RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht, enkelvoudige
belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/202
Uitspraakdatum: 29 december 2006
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats],
eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente Borsele,
verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 10 november 2004 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele eiser een bedrag van € 7.582,- aan leges in rekening gebracht ter zake van een aanvraag bouwvergunning voor het vervangen van een boerderij op het perceel [adres]. Het bezwaar van eiser tegen dit besluit is met een besluit van 5 januari 2005 van het hoofd afdeling Financiën en Automatisering van de gemeente Borsele ongegrond verklaard. Tegen het besluit van 5 januari 2005 heeft eiser beroep ingesteld. Bij besluit van 28 januari 2005 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele, onder intrekking van het besluit van 10 november 2004, eiser een bedrag van € 7.582,- aan leges voor genoemde aanvraag in rekening gebracht.
Bij uitspraak van 18 oktober 2005 heeft de rechtbank te Middelburg het beroep, voor zover het betrekking had op het besluit van 10 november 2004, niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen het besluit van 28 januari 2005 is door de rechtbank gegrond verklaard. De rechtbank heeft in de uitspraak onder meer overwogen dat burgemeester en wethouders niet bevoegd waren om de leges te heffen.Bij besluit van 27 oktober 2005 heeft verweerder eiser een bedrag van € 7.582,- aan leges in rekening gebracht voor de eerdergenoemde aanvraag bouwvergunning. Het bezwaar van eiser tegen dit besluit is met een besluit van 5 januari 2006 van verweerder ongegrond verklaard. Tegen het besluit van 5 januari 2006 (het bestreden besluit) heeft eiser beroep ingesteld.
Het beroep is op 15 november 2006 behandeld ter zitting. Eiser is verschenen. Namens verweerder zijn verschenen C.S. Kamp en S. Benassar.
Bij aanvraag van 29 juli 2004 heeft eiser een bouwvergunning aangevraagd voor het vervangen van een boerderij op het perceel [adres]. De vergunning is op 9 november 2004 verleend.
Verweerder heeft de totale bouwkosten van het bouwplan van eiser geraamd op € 445.631,--, inclusief BTW. Verweerder heeft de leges, onder verwijzing naar de tarieventabel, behorende bij de legesverordening 2004 van de gemeente Borsele, bepaald op 1,7% van de bouwkosten.
In geschil is de hoogte van het bedrag aan leges.
Eiser stelt dat het bedrag te hoog is. Samengevat heeft hij aangevoerd dat verweerder ten onrechte niet is uitgegaan van de aanneemsom van € 310.395,-- zoals vermeld in een aannemingsovereenkomst van 6 april 2004 van Wolters Woningen te Zevenbergen (hierna: de overeenkomst). Eiser vindt het, gelet op de overeenkomst, onbegrijpelijk dat verweerder is overgegaan tot een raming van de bouwkosten. Ter zitting heeft eiser nog gesteld dat bij de bouw geen sprake is geweest van heiwerkzaamheden. Dit betekent volgens eiser dat het bedrag aan ‘meerkosten heiwerkzaamheden’ van € 10.000,-- op genoemde aanneemsom in mindering komt.
Verweerder concludeert tot ongegrond verklaring van het beroep. Er is geen sprake van bouwkosten in de zin van de tarieventabel. Eiser heeft opgave gedaan van een aanneemsom maar volgens zijn eigen zeggen geldt deze niet voor al het uit te voeren werk maar slechts voor de cascobouw. De afbouw is door eiser zelf verzorgd en daarbij is gebruik gemaakt van goedkopere materialen. Er is aldus geen sprake van een aanneemsom. Bij gebreke daarvan is uitgegaan van een raming van de bouwkosten.
4. Beoordeling van het geschil
Ingevolge artikel 229, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
In artikel 2 van de Legesverordening 2004 van de gemeente Borsele is bepaald dat onder de naam ‘leges’ rechten worden geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Op grond van artikel 5, lid 1, van genoemde verordening worden leges geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel.
In artikel 5.4, aanhef, in combinatie met artikel 5.4.2. van de Tarieventabel leges 2004 van de gemeente Borsele (hierna: de tarieventabel) is bepaald dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder p, van de Woningwet, 1,7% van de bouwkosten of aanneemsom, bedraagt.
Ingevolge artikel 5.1.1 van de tarieventabel wordt onder bouw- en aanlegkosten verstaan de aannemingssom (inclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten (inclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
In artikel 1, eerste lid, van de UAV 1989, is de aannemingssom gedefinieerd als het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Er is sprake van een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder p, van de Woningwet.
Het staat vast dat eiser voor de vervanging van de boerderij de overeenkomst heeft gesloten. In de overeenkomst is een aanneemsom van € 310.395,--, inclusief BTW, opgenomen. Tevens staat vast dat de aannemer op basis van de overeenkomst een deel van de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Voor zover werkzaamheden door eiser zelf zijn uitgevoerd, heeft dit niet geleid tot een overschrijding van de in de overeenkomst vermelde aanneemsom.
Ter beoordeling is vervolgens of de in de overeenkomst opgenomen aanneemsom een aannemingssom is in de zin van artikel 5.1.1 van de tarieventabel. Naar het oordeel van de rechtbank is dit, gelet op de definitie als opgenomen in artikel 1, eerste lid, van de UAV 1989, het geval. Er is aldus sprake van bouwkosten in de zin van de tarieventabel.
Gelet op het voorgaande is verweerder ten onrechte overgegaan tot een raming van de bouwkosten. Het beroep is dan ook gegrond en het bestreden besluit zal wegens strijd met de verordening worden vernietigd. De rechtbank zal op de voet van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak voorzien. Gelet op de eerdere overwegingen, de in de overeenkomst opgenomen aanneemsom van € 310.395,-- en het gegeven dat, zoals door eiser onweersproken is gesteld, geen sprake is van heiwerkzaamheden waarvoor in de overeenkomst een stelpost is opgenomen van € 10.000,--, stelt de rechtbank de bouwkosten vast op afgerond € 300.000,--, inclusief BTW. Uitgaande van deze bouwkosten en het tarief van 1,7% is het aan leges verschuldigde bedrag € 5.100,--. Het besluit van 27 oktober 2005 waarbij verweerder eiser een bedrag van € 7.582,- aan leges in rekening heeft gebracht voor de eerdergenoemde aanvraag bouwvergunning zal in deze zin worden herroepen.
De conclusie is dat het beroep gegrond is. Het bedrag aan leges wordt door de rechtbank vastgesteld op € 5.100,--.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- vermindert de bij besluit van 27 oktober 2005 aan eiser in rekening gebrachte leges tot € 5.100,-- (vijfduizendenhonderd euro);
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat de gemeente Borsele aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 37,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 29 december 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van M. Schouw, griffier.
De griffier is buiten staat om te tekenen.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.