ECLI:NL:RBMID:2006:AZ5049
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid in civiele procedure
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Middelburg op 4 januari 2006 uitspraak gedaan in een incident waarbij Seatrade Group N.V. een vordering tot niet-ontvankelijkheid heeft ingesteld tegen Sucorrico S.A. en Unicitrus International Limited. De rechtbank overweegt dat de wet geen incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid kent en dat dit verweer niet in een incident kan worden behandeld. De rechtbank stelt vast dat de vordering van Seatrade een materieel karakter heeft en inhoudelijke beoordeling van de vorderingen in de hoofdzaak vereist. Dit betekent dat de vordering van Seatrade niet kan worden behandeld in een incident, maar in de hoofdzaak moet worden ingediend.
De rechtbank wijst erop dat een beroep op het beginsel van gezag van gewijsde, hoewel processueel van aard, inhoudelijke beoordeling van de vorderingen in de hoofdzaak vereist. Seatrade heeft in een eerdere procedure vorderingen ingesteld die zijn afgewezen, en kan deze niet opnieuw instellen in een incident. De rechtbank verklaart Seatrade niet ontvankelijk in haar incidentele vordering en veroordeelt haar in de kosten van het incident. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door gedaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in civiele zaken en de noodzaak om incidenten zorgvuldig te beoordelen in het licht van de inhoudelijke aard van de vorderingen.