RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 22 maart 2006 in de zaak van:
de besloten vennootschap
Radio Zeeland DMP B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Terneuzen,
eiseres,
procureur: mr. J.C. Bode-'t Hart,
de vennootschap naar buitenlands recht
Fastnet Radio A.G.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hamburg, Duitsland,
gedaagde,
procureur: mr. C.J. IJdema.
1. Het verdere verloop van de procedure
De rechtbank verwijst ten aanzien van het procesverloop naar haar vonnissen van 13 juli 2005 (in het incident) en 12 oktober 2005. Er heeft een comparitie plaatsgevonden op 12 december 2005, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Ter comparitie heeft eiseres een akte houdende producties genomen. Vervolgens is vonnis bepaald.
2.1 Ten behoeve van de bouw van een zeiljacht van het type Baltic 147 heeft de jachtwerf Baltic Yachts, gevestigd te Finland, de vennootschap naar Duits recht Nolte G.m.b.H. de opdracht verstrekt tot het vervaardigen van een geïntegreerd monitorings- en controlesysteem. Nolte heeft op haar beurt aan gedaagde de opdracht verstrekt tot het vervaardigen van het geïntegreerd monitorings- en controlesysteem. Vervolgens heeft gedaagde voornoemde opdracht aan eiseres verstrekt.
2.2. In juni 2002 heeft eiseres het geïntegreerde monitorings- en controlesysteem, bestaande uit onder meer twee bedieningspanelen, afgeleverd bij de jachtwerf Baltic Yachts, alwaar het schip gelegen was. De twee bedieningspanelen zijn op de werf ingebouwd in consoles.
2.3 Ongeveer vijf maanden na de levering van de bedieningspanelen is bij eiseres geklaagd over storingen en gebreken aan het besturings- en controlesysteem. Op 13 december 2002 heeft eiseres een onderzoeksrapport gericht aan gedaagde uitgebracht. In dit rapport is vermeld dat er schade is ontstaan aan de bedieningspanelen door condensvorming.
2.4 Eiseres heeft voor haar werkzaamheden diverse facturen gezonden aan eiseres. Gedaagde heeft 90% van het overeengekomen bedrag voor de werkzaamheden betaald. Tot op heden zijn de volgende facturen niet betaald:
- factuurnummer 16098, factuurdatum 30 oktober 2002, ten bedrage van € 42.829,40;
- factuurnummer 16129, factuurdatum 1 november 2002, ten bedrag van € 120,90 (abusievelijk is in de dagvaarding € 120.090,-- vermeld);
- factuurnummer 16198, factuurdatum 8 november 2002, ten bedrage van € 6.215,47;
- factuurnummer 16504, factuurdatum 12 december 2002, ten bedrage van € 12.439,--.
2.5 Bij brief van 6 juni 2003 heeft gedaagde aan eiseres onder meer medegedeeld:
"We are referring tot your fax to Baltic Yachts (store charge after 06 06 2003 for the electronic parts, wich are no longer usable) and woud like to point out as follows:
1. We will not accept any charge.
2. We wil let have you the last opportunity for checking the monitor sofware up to Juni 17th 2003. Other possibility could be that we willl order an external sofware engineer looking after your problems en will invoice this work to your company.
3. The expenses for producing new (well functioning dashboards) will be approx. EUR 31.000,-- ex AT. Here we have not included the damaged parts of your terrible electronic and service.
4. We are sure that we accepted a long long warranty work (October 2020 tot Juni 2003 = 8 monthes).
5. Please send us your credit note for the amount of € 67.820,74 unil Juni 17th 2003."
3.1 Eiseres vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen de somma van € 81.652,55, vermeerderd met de contractuele rente hierover vanaf het moment dat gedaagde met betrekking tot de betreffende facturen in verzuim is, althans vanaf de datum van deze dagvaarding, althans de wettelijke rente, met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
Eiseres stelt hiertoe dat gedaagde wegens de door eiseres voor gedaagde verrichte werkzaamheden als genoemd onder 2.2., gehouden is het totaal van de onder 2.4 genoemde facturen te betalen. De factuur met nummer 16098 betreft de restant 10% van het overeengekomen bedrag. De overige facturen betreffen kosten tengevolge van enkele wijzigingen in de opdracht alsmede de verder gemaakte kosten. Eiseres betwist dat zij toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van een deel van de overeenkomst. Uit het onder 2.3 genoemde onderzoeksrapport blijkt dat de defecten die aan de bedieningspanelen zijn geconstateerd, zijn ontstaan door ondeskundige montage van de bedieningspanelen. Anders dan gedaagde in eerste instantie had aangekondigd, bleek de lucht die in de consoles werd geblazen geen "airconditioned" lucht te zijn, maar de lucht zoals die gewoon in de kajuit aanwezig was. Door relatief warme en vochtige lucht richting bedieningspanelen te blazen, en omdat de bedieningspanelen continu in contact staan met de relatief koude buitenlucht, is condens ontstaan in de console waarin de bedieningspanelen zijn gemonteerd. Indien de bedieningspanelen op zorgvuldige wijze in de console waren gemonteerd, dan hadden de bedieningspanelen zonder gebreken gefunctioneerd. Eiseres betwist dat bij brief van 6 juni 2003 de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Het is niet juist dat verzuim is ingetreden zonder voorafgaande ingebrekestelling. Eiseres heeft suggesties aangedragen om de problemen op te lossen. Gedaagde wilde hiervan niet weten. De werf heeft uiteindelijk zelf vervangende panelen gefabriceerd en geleverd. Op grond van artikel 14 van de Algemene Voorwaarden zijn incassokosten verschuldigd, welke worden geschat op € 5.500,--. Daarnaast is rente verschuldigd welke tot op heden wordt begroot op € 14.547,78.
3.2 Gedaagde stelt zich primair op het standpunt dat zij gerechtigd was om de overeenkomst (buitengerechtelijk) te ontbinden, de bedieningspanelen aan eiseres te retourneren en een creditnota te verlangen voor het nog openstaande bedrag, hetgeen zij heeft gedaan bij brief van 6 juni 2003. Eiseres is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Zij heeft niet geleverd hetgeen gedaagde op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Tijdens de uitvoering van testen van de bedieningspanelen werden voortdurend storingen geconstateerd. Gedaagde erkent dat deze storingen zijn veroorzaakt door condensvorming zoals geformuleerd in het onder 2.3. bedoelde rapport. Eiseres wist echter, althans zij had behoren te weten, dat de achterkant van de bedieningspanelen in gedeeltelijk open verbinding stonden met de binnenkant van het schip en zij had de bedieningspanelen hierop in moeten richten. Eiseres moet als deskundig op het gebied van het vervaardigen van dergelijke systemen worden beschouwd en zij had bij de ontwikkeling van de panelen met deze omstandigheden rekening moeten houden. Nu zij dit niet heeft gedaan, is er sprake van tekortkomingen die aan eiseres toe te rekenen zijn. Gedaagde betwist uitdrukkelijk dat eiseres heeft gezegd dat er geconditioneerde lucht aangevoerd moest worden. Voorts betwist zij dat de gebreken zouden zijn veroorzaakt door ondeskundige montage. Bovendien was eiseres zelf betrokken bij de montage. Er is weliswaar geen formele ingebrekestelling, maar het verzuim is ingetreden zonder dat voorafgaande ingebrekestelling noodzakelijk was. Gedaagde voert hiertoe onder meer aan dat uit de ontkenning van eiseres dat op haar enige verplichting tot herstel van de panelen rust, een onwil blijkt om alsnog na te komen en daarom is voorafgaande ingebrekestelling voor het intreden van verzuim niet nodig. Subsidiair voert gedaagde aan dat zij gerechtigd is betaling van het nog openstaande bedrag op te schorten, totdat eiseres de bedieningspanelen naar behoren heeft hersteld, zodat de vordering van eiseres strekkende tot vergoeding van de contractuele dan wel wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten voor afwijzing gereed liggen. Meer subsidiair voor het geval eiseres niet (meer) in staat is de bedieningspanelen naar behoren te herstellen, stelt gedaagde dat de gevorderde hoofdsom moet worden verminderd met de waarde van de bedieningspanelen, waarover eiseres sedert omstreeks juni 2003 wederom de beschikking heeft gehad.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Bij vonnis van 13 juli 2005 in het incident is reeds overwogen dat de rechtbank Middelburg bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen. Voor zover uit de stellingen van partijen al niet moet worden afgeleid dat zij een rechtskeuze hebben gedaan voor Nederlands recht, is in ieder geval Nederlands recht van toepassing omdat dit het recht is van het land waar de contractspartij gevestigd is die de voor de overeenkomst kenmerkende prestatie moet verrichten.
4.2 Door gedaagde is niet betwist dat eiseres werkzaamheden heeft verricht als bedoeld in de onder 2.4 genoemde facturen, zodat dit vaststaat. Gedaagde stelt echter primair dat zij de overeenkomst met eiseres buitengerechtelijk heeft ontbonden bij brief van 6 juni 2003 en een creditnota heeft verzocht voor het nog openstaande bedrag. De rechtbank leidt hieruit af dat gedaagde stelt dat eiseres in het kader van haar verplichting tot ongedaanmaking na (partiële) ontbinding van de overeenkomst, geen recht meer heeft op betaling van het openstaande bedrag. Gelet op de betwisting hiervan door eiseres, dient allereerst te worden beoordeeld of de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden bij brief van 6 juni 2003. Aan een verklaring tot buitengerechtelijke ontbinding wordt geen andere eis gesteld dan dat deze schriftelijk moet zijn. Wel mag van degene die de ontbinding inroept, verlangd worden dat hij aangeeft dat hij van de overeenkomst dan wel van de wederpartij "af wil". In de brief van 6 juni 2003 is weliswaar aangegeven dat gedaagde een "credit note" wenste hetgeen kan duiden op het willen ontbinden van de overeenkomst, maar nu gedaagde eiseres in diezelfde brief nog tot 17 juni 2003 de gelegenheid biedt om de overeenkomst na te komen ("last opportunity for checking the monitor sofware"), kan deze brief niet worden beschouwd als een verklaring tot buitengerechtelijke ontbinding. Nu in deze procedure niet is gevorderd om de ontbinding (alsnog) uit te spreken, staat vast dat de overeenkomst tussen partijen niet is ontbonden. Het primair gevoerde verweer wordt derhalve verworpen.
4.3 Subsidiair beroept gedaagde zich op opschorting van betaling van het nog openstaande bedrag totdat Radio Zeeland de bedieningspanelen naar behoren heeft hersteld. In beginsel is een contractspartij bevoegd tot opschorting indien de andere partij haar verbintenis niet na komt en nakoming niet blijvend onmogelijk is. Hiertoe is geen voorafgaande ingebrekestelling vereist. Derhalve kunnen de stellingen van partijen ten aanzien van (het ontbreken van) de ingebrekestelling onbesproken blijven. Tussen partijen is niet in geschil dat er defecten zijn ontstaan aan de door eiseres aan gedaagde geleverde bedieningspanelen. Gelet op de erkentenis van gedaagde, staat vast dat deze defecten zijn veroorzaakt door condensvorming, als weergegeven in het onder 2.3 genoemde rapport. Doordat de consoles in een open verbinding met de kajuit van het zeilschip zijn geplaatst, waarbij door middel van geforceerde ventilatie lucht uit de kajuit richting de bedieningpanelen werd geblazen, is condensvorming opgetreden. Uit dit rapport blijkt derhalve niet - en dit is door gedaagde ook niet (langer) gesteld - dat de bedieningspanelen zoals geleverd door eiseres op zich gebreken vertoonden. De gebreken zijn ontstaan omdat zich condens heeft gevormd. Nu gedaagde overigens zelf betwist dat de gebreken aan de bedieningspanelen zouden zijn veroorzaakt door ondeskundige montage, behoeft in het kader van deze procedure niet te worden vastgesteld of deze panelen door eiseres zijn gemonteerd, hetgeen gedaagde stelt maar eiseres betwist. Tussen partijen is in geschil of eiseres voor deze gebreken aansprakelijk is omdat (zoals gedaagde stelt) eiseres niet zou hebben geadviseerd om ofwel de panelen af te sluiten of geconditioneerde lucht aan te voeren, of dat gedaagde aansprakelijk is omdat (zoals eiseres stelt) bij de montage het door eiseres gegeven advies niet is opgevolgd. In het kader van het beroep op opschorting kan echter in het midden blijven welke stelling juist is. Als er al een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis aan de zijde van eiseres zou zijn, dan heeft deze tekortkoming volgens gedaagde bestaan uit het nalaten het advies te geven om ofwel de panelen af te sluiten of geconditioneerde lucht aan te voeren. Nu gedaagde in ieder geval thans reeds bekend is met dit advies, is opschorting niet (langer) gerechtvaardigd. Het beroep op opschorting wordt derhalve verworpen.
4.4 Meer subsidiair vordert gedaagde dat de hoofdsom moet worden verminderd met de waarde van de bedieningspanelen omdat eiseres sedert juni 2003 weer de beschikking heeft gehad over deze bedieningspanelen. Nu eiseres echter onbetwist heeft gesteld dat de bedieningspanelen bij haar "in storage" worden gehouden en dus kennelijk op afroep voor gedaagde beschikbaar zijn, en gelet op het feit dat alle verweren van gedaagde tegen de vordering zijn verworpen, is gedaagde gehouden tot betaling van het gehele bedrag van de facturen ad € 61.604,77.
4.5 Eiseres vordert primair een bedrag van € 5.500,-- aan werkelijk gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist deze kosten voor zover kosten in rekening zijn gebracht voor incassowerkzaamheden ten aanzien van Baltic Yachts en Nolte. Wat daarvan ook zij, eiseres beroept zich op artikel 14 van haar algemene voorwaarden. Op grond van deze voorwaarden is zij gerechtigd incassokosten in rekening te brengen, berekend overeenkomstig het incassotarief dat door de Nederlandse Orde van Advocaten in incassozaken wordt geadviseerd. De vordering tot betaling van werkelijk gemaakte incassokosten wordt derhalve afgewezen. De rechtbank zal de subsidiair gevorderde incassokosten ad € 1.442,-- conform rapport Voorwerk II toewijzen nu deze kosten niet zijn weersproken.
4.6 Eiseres vordert contractuele rente over het bedrag aan hoofdsom, incassokosten en vervallen rente vanaf het moment dat gedaagde met betrekking tot de betreffende facturen in verzuim is. Toewijzing van deze vorderingen zou er dan toe leiden dat gedaagde tweemaal rente over dezelfde periode betaalt. Aangezien het bedrag aan vervallen rente niet is onderbouwd, zal toegewezen worden de contractuele rente ad 1,5% per maand over de bedragen van de onder 2.4 genoemde facturen, telkens vanaf de 31e dag na elke factuurdatum.
4.7 Gedaagde dient als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de proceskosten gevallen aan de zijde van eiseres te voldoen.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen de somma van € 63.046,77 (drieënzestigduizendzesenveertig euro en zevenzeventig eurocent), vermeerderd met de contractuele rente ad 1,5% per maand over de bedragen van de onder 2.4 genoemde facturen, telkens vanaf de 31e dag na elke factuurdatum;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op € 1.865,40 aan verschotten (waaronder een bedrag van € 1.795,-- aan griffierecht) en € 2.682,-- aan procureurssalaris;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van de Poll en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 maart 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.