ECLI:NL:RBMID:2006:AZ1063

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
15 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
46858 HA ZA 05-96
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over non-conformiteit en schadevergoeding bij levering van badkamerinrichting

In deze zaak heeft eiser, wonende te Middelburg, een overeenkomst gesloten met de besloten vennootschap Jacobse Goes B.V. voor de levering en montage van een Clive Christian badkamerminrichting. Eiser stelt dat de badkamer niet voldoet aan de overeengekomen eisen en vordert schadevergoeding van € 24.500,--, inclusief kosten van een deskundigenrapport. De rechtbank heeft op 15 maart 2006 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij de vordering van eiser werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Jacobse Goes heeft geleverd wat tussen partijen was overeengekomen en dat de gebreken die eiser aanvoert niet van zodanige ernst zijn dat gesproken kan worden van non-conformiteit. Eiser had Jacobse Goes niet in staat gesteld om de gebreken te verhelpen, waardoor hij zelf in verzuim is geraakt. De rechtbank concludeert dat Jacobse Goes niet aansprakelijk is voor de schade en dat de vordering van eiser om die reden wordt afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van Jacobse Goes, die zijn begroot op € 1.713,--.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 15 maart 2006 in de zaak van:
rolnr: 05/96
[[eiser],
wonende te Middelburg,
eiser,
procureur: mr. E.F. Sandijck,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jacobse Goes B.V.,
gevestigd te Goes,
gedaagde,
procureur: mr. B.H. Vader.
1. Het verdere verloop van de procedure
Ingevolge het vonnis d.d. 4 mei 2005 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 10 januari 2006. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] heeft medio februari 2003 een overeenkomst gesloten met Jacobse Goes betreffende de levering en montage van een Clive Christian badkamerinrichting. De badkamer is in mei 2003 geplaatst. Door Jacobse Goes is aan [eiser] op 15 mei 2003 een bedrag van € 40.800,-- gefactureerd, welk bedrag door [eiser] is voldaan. Daarnaast heeft [eiser] op 27 februari 2003 en op 16 april 2003 bedragen contant aan Jacobse Goes betaald, te weten € 10.000,-- en € 17.200,--.
2.2. Bij mailbericht van 12 juni 2003 heeft [eiser] aan Jacobse Goes meegedeeld dat aan een aantal punten nog gewerkt diende te worden:
“(…)
1) De automatische luchtafzuiging werkt niet automatisch (…)
2) De glazen legplankjes voor het badmeubel zijn niet aanwezig
3) plafond is beschadigd en dient bijgewerkt te worden (…)
4) de glazen deur van de douche draait in de richting van het toilet en komt hier tegenaan (…)
5) Handdouche is niet origineel afgewerkt (…)
6) Accessoires nog niet totaal geleverd douchebakje en handoekhaak
(…)”
2.3. Vervolgens heeft enige mailwisseling plaatsgevonden met betrekking tot het repareren van sierlijsten en het afkitten van een plint onder de douchedeur.
2.4. Bij brief van 8 augustus 2003 heeft [eiser] aan Jacobse Goes meegedeeld dat er nog een aantal zaken waren die verholpen dienden te worden, terwijl hem gebleken was dat de badkamer niet volledig origineel Clive Christian was. Bij brief van 12 augustus 2003 heeft[S.] van Clive Christian Goes hierop gereageerd.
2.5. Op 6 november 2003 heeft een bezichtiging van de badkamer plaatsgevonden waarbij namens Jacobse Goes aanwezig waren de heren [S.][W.]. Bij schrijven van 9 december 2003 heeft Jacobse Goes een voorstel gedaan teneinde te komen tot een regeling. De brief luidt:
“(…)
Zoals besproken tijdens het bezoek van de heer [W.] heeft Jacobse aangegeven u een voorstel te doen.
1. Tijdens het bezoek is geconstateerd dat de kranslijst, gemonteerd op de bovenzijde van de douche, werkt op de verstekken. Jacobse biedt u aan deze geheel te herstellen respectievelijk te vervangen en opnieuw af te werken en te schilderen.
2. Nu de exacte maatvoering bekend is biedt Jacobse aan de douche zijwandpanelen te vervangen overigens zonder schulderkenning aangezien Jacobse betwist dat het originaliteitsprincipe is geschonden.
3. U stelde dat (…) het douchewater niet de gewenste temperatuur had en Jacobse heeft opdracht verstrekt de thermostaat te controleren en te repareren respectievelijke te vervangen indien defect.
Tevens heeft de heer [W.] u aangeboden namens Clive Christian, indien u opdracht verstrekt voor uw keuken, tien procent korting te verlenen op het Clive Christian meubilair.
(…)”
2.6. De raadsman van [eiser] heeft dit voorstel bij brief van 18 december 2003 verworpen.
2.7. [eiser] heeft BB Architecten te Breda een onderzoek laten verrichten. Op 17 augustus 2004 is een rapport uitgebracht. De conclusie van het rapport luidt: “Gelet op de kwaliteit van het product en de uitstraling die hierbij hoort en de prijs die ervoor betaald is, is de geleverde prestatie beneden peil.”
2.8. Tussen partijen is vervolgens correspondentie ontstaan. Bij schrijven d.d. 16 november 2004 heeft [eiser] uiteindelijk Jacobse Goes in gebreke gesteld en gesommeerd tot betaling van de door hem geleden schade.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad, Jacobse Goes bij wege van schadevergoeding zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 24.500,-- (incl BTW), alsmede de kosten van het deskundigenbericht ad € 650,-- (incl BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2005 tot de dag der algehele voldoening.
3.2. Ter onderbouwing van zijn vordering stelt [eiser] het volgende. De badkamer voldeed vanaf het begin niet aan de daaraan te stellen eisen. Het vertoonde dermate veel en elkaar opvolgende gebreken en moest zo vaak hersteld worden, dat [eiser] niet geleverd heeft gekregen wat van een badkamer in zijn algemeenheid en zeker van een badkamer in deze prijsklasse verwacht zou mogen worden. Ondanks pogingen tot herstel is de badkamer nog steeds niet zoals deze zou moeten zijn. Met name is gebleken dat de badkamer niet volledig origineel Clive Christian is, terwijl daar wel voor betaald is. Primair is [eiser] dan ook van mening dat sprake is van non-conformiteit, subsidiair dat Jacobse Goes toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. Zij is dan ook aansprakelijk voor de door [eiser] geleden schade, die door de deskundige is vastgesteld op € 24.500,--. Bij de bezichtiging op 6 november 2003 heeft Jacobse Goes toegezegd een schadevergoeding aan [eiser] te zullen betalen en daartoe een voorstel te zullen doen. Het voorstel dat uiteindelijk bij brief van 9 december 2003 is gedaan, is niet conform hetgeen tussen partijen overeengekomen is.
3.3. Jacobse Goes betwist dat sprake is van non-conformiteit dan wel dat zij toerekenbaar tekort zou zijn geschoten met betrekking tot de overeenkomst tussen partijen. De badkamer beantwoordt aan de koopovereenkomst. Jacobse Goes kan erkennen dat de zijwandpanelen van de douchecabine in eigen beheer zijn gemaakt, maar wel onder auspiciën van Clive Christian. Deze fabrikant heeft namelijk geen douchecabine in haar assortiment, terwijl Jacobse Goes bevoegd is conform de maatstaven van Clive Christian deze onderdelen te fabriceren. Dat de badkamer tussentijds (op meer ondergeschikte punten) een enkele keer gebreken vertoonde, maakt niet dat Jacobse Goes tekortgeschoten is. Zij heeft die gebreken steeds hersteld en zij is daartoe nog steeds bereid. Jacobse Goes is niet in verzuim gekomen daar [eiser] haar niet in staat heeft gesteld de herstelwerkzaamheden te verrichten. Aan het – eenzijdig opgestelde – deskundigenrapport dient geen waarde gehecht te worden. Jacobse Goes voert aan dat zij, conform hetgeen op 6 november 2003 is besproken, een passend voorstel heeft gedaan. Door daar niet mee akkoord te gaan heeft [eiser] zijn rechten op schadevergoeding verwerkt.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. De meest verstrekkende stelling van [eiser], zo begrijpt de rechtbank, houdt in dat partijen op 6 november 2003 overeen zijn gekomen dat Jacobse Goes een schadevergoeding zou betalen. Jacobse Goes heeft deze stelling gemotiveerd betwist. Bij gelegenheid van de comparitie is naar voren gekomen dat er bij de bezichtiging geen concreet bedrag aan schadevergoeding is afgesproken, maar dat Jacobse Goes met een voorstel zou komen. Daar Jacobse Goes op 9 december 2003 met een voorstel is gekomen, heeft zij zich gehouden aan die specifieke gemaakt afspraak. Dat het voorstel [eiser] niet aanstond, maakt dat niet anders. Dat kan Jacobse Goes thans niet worden tegengeworpen. Aan deze stelling zal de rechtbank dan ook voorbij gaan.
4.2. [eiser] grondt zijn vordering primair op het bepaalde in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW): de afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden. Dit is niet het geval indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Een ondeugdelijke installatie wordt gezien als een gebrek aan overeenstemming van de zaak aan de overeenkomst.
4.3. Voorop gesteld wordt dat er sprake is van non-conformiteit indien de badkamer, mede gelet op de prijs, niet de eigenschappen bezat die [eiser] redelijkerwijs mocht verwachten in die zin dat hij de aanwezigheid daarvan niet behoefde te betwijfelen. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat de zijpanelen van de douchecabine niet zijn gemaakt in Engeland bij Clive Christian maar in eigen beheer van Jacobse Goes. Ter zitting is door Jacobse Goes verklaard dat de badkamer voor tenminste 80% origineel is. Dit zou in beginsel ertoe kunnen leiden dat de badkamer niet voldoet aan de verwachtingen. Echter, door Jacobse Goes is onweersproken aangevoerd dat de directe leveringen van Clive Christian zich hoofdzakelijk beperken tot de meubel-leveranties en dat alle overige objecten die daarbij betrokken zijn voor zover mogelijk rechtstreeks betrokken worden bij de betreffende fabrikanten – in dit geval Jacobse Goes –, waarbij aan die wederverkopers strikte eisen worden gesteld teneinde de uitstraling van Clive Christian te waarborgen. Gesteld noch gebleken is dat de zijpanelen wezenlijk anders zijn dan wanneer ze in Engeland zouden zijn gefabriceerd. Daar komt bij dat Jacobse Goes onvoldoende gemotiveerd betwist heeft aangevoerd dat in de brochure van Clive Christian geen douchecabine wordt vermeld, zodat [eiser] er rekening mee had kunnen houden dat deze niet in Engeland zou worden gemaakt.
4.4. Met betrekking tot de overige door [eiser] aangevoerde gebreken wordt het volgende overwogen. De rechtbank zal het rapport van de door [eiser] ingeschakelde deskundige niet als leidraad nemen. Dit betreft immers een eenzijdig opgemaakt rapport; Jacobse Goes is niet in staat gesteld bij het onderzoek aanwezig te kunnen zijn en het onderzoek heeft negen maanden na de bezichtiging door Jacobse Goes plaatsgevonden. Aan de conclusie kan dan ook geen waarde gehecht worden. De brief van 8 augustus 2003 zal evenmin als uitgangspunt worden gehanteerd nu [eiser] heeft nagelaten te onderbouwen dat de in die brief genoemde gebreken nog niet zijn verholpen. Vaststaat wel dat Jacobse Goes in de brief van 9 december 2003 heeft erkend dat de volgende onderdelen nog hersteld dienen te worden: de kranslijsten, de temperatuur van de douche en de eventuele vervanging van de zijwandpanelen van de douchecabine. De rechtbank acht deze gebreken niet van zodanige ernst dat gesproken kan worden over non-conformiteit, nu deze gebreken eenvoudig te verhelpen zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Jacobse Goes dan ook datgene geleverd wat tussen partijen overeengekomen is. De stelling dat [eiser] iets anders heeft gekregen dan dat hij mocht verwachten wordt dan ook verworpen.
4.5. De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of, zoals [eiser] heeft gesteld, Jacobse Goes toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting daar de gebreken niet althans ondeugdelijk zijn verholpen en om die reden gehouden is tot schadevergoeding.
4.6. Het gaat te dezen om een vordering tot schadevergoeding waarop de artikelen 6:74 en 75 BW van toepassing zijn. Hieruit volgt dat Jacobse Goes niet tot schadevergoeding gehouden is, indien de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend. In dat kader staat vast dat [eiser] het door Jacobse Goes bij brief van 9 december 2003 gedane herstelaanbod heeft verworpen en Jacobse Goes niet heeft toegelaten tot het verrichten van werkzaamheden in de badkamer. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] het gedane aanbod niet kunnen afwijzen, omdat dat een alleszins redelijk aanbod was. Er is derhalve sprake van een situatie waarin [eiser] de nakoming verhindert van Jacobse Goes met als gevolg dat hijzelf in verzuim is geraakt. De door [eiser] verzonden ingebrekestelling van 16 november 2004 is dan ook te laat. Nu Jacobse Goes eerder niet in staat was gesteld, kan niet van haar gevergd worden alsnog binnen veertien dagen gehoor te geven aan een verzoek tot herstel. Daar komt bij dat [eiser] heeft nagelaten zijn stelling -dat van hem niet kon worden gevergd Jacobse Goes langer toe te laten tot het verrichten van herstelwerkzaamheden daar de reeds verrichte werkzaamheden niet het beoogde resultaat hebben gehad en hij geen enkel vertrouwen meer had in Jacobse Goes- nader te onderbouwen zodat hieraan voorbij zal worden gegaan. Dit knelt te meer nu uit de stukken kan worden geconcludeerd dat Jacobse Goes ontbrekende onderdelen heeft geleverd en herstelwerkzaamheden wel naar behoren heeft uitgevoerd. Immers, [eiser] heeft de in het mailbericht van 12 juni genoemde aandachtspunten niet meer opgevoerd, zodat de rechtbank ervan uit gaat dat Jacobse Goes deze heeft verholpen.
4.7. Resumerend is de rechtbank, gelet op het voorgaande, van oordeel dat vervanging/herstel nog altijd mogelijk is en dat dit ook aan Jacobse Goes toegestaan kan worden, mede gelet op haar aanbod bij comparitie. Van verzuim aan de kant van Jacobse Goes is dan ook geen sprake.
4.8. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiser] wordt afgewezen. Hij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. De beslissing
De rechtbank:
- wijst de vordering van [eiser] af;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding welke aan de zijde van Jacobse Goes tot aan dit moment worden begroot op € 555,-- wegens griffierecht en € 1.158,-- wegens procureurssalaris;
- verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kuypers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 maart 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.