3.1. [eiser] vordert, na wijziging van eis, kort samengevat:
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een schadevergoeding van
€ 45.343,76 vermeerderd met wettelijke rente;
- primair: hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van het bedrag gemoeid met het treffen van saneringsmaatregelen welke [eiser] op basis van een saneringsplan in de zin van de Wet Bodembescherming zal hebben te treffen ter zake de verontreiniging van zijn perceel met asbest, althans [gedaagden] te veroordelen tot schadevergoeding nader op te maken bij staat,
subsidiair: partiële ontbinding van de koopovereenkomst d.d. 26 september 2003, met veroordeling tot terugbetaling door [gedaagden] van het bedrag gelijk aan de kosten die [eiser] op basis van een saneringsplan in de zin van de Wet Bodemsanering zal dienen te maken ter zake de verwijdering van asbest, althans een zodanig bedrag als de rechtbank zal vermenen te behoren;
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van al die schade die [eiser] in de uitoefening van zijn bedrijf vanuit het verkochte reeds heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de verontreiniging met asbest op zijn perdeel, nader op te maken bij staat;
- veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
Hij stelt daartoe ten gevolge van de asbestvervuiling op zijn perceel ernstige schade te lijden voor welke schade [gedaagden] aansprakelijk is nu hij een non-conforme zaak heeft geleverd en hij voorts zijn mededelingsplicht heeft geschonden door, hoewel hij op de hoogte was dan wel had moeten zijn van de verontreiniging met asbest, daarvan geen melding te maken. [gedaagden], althans door hem ingeschakelde derden, is zelf debet aan de verspreiding van de betreffende asbestverontreiniging over het perceel. Hij verwijst daarbij onder meer naar de door hem overgelegde verklaringen. Bekendheid van [gedaagden] met de aanwezigheid van asbest in het verkochte volgt volgens [eiser] uit de wijze waarop hij met de sloop en verwijdering van de vergane schuur op het terrein is omgegaan, gevolgd door het opbrengen en uitrijden van grote hoeveelheden grond op het perceel. Daartegenover staat dat [eiser] geen werkzaamheden aan het perceel heeft verricht c.q. doen verrichten anders dan met inachtneming van de geldende voorschriften en zonder reeds bestaande vervuiling te verergeren. Ten aanzien van de omvang en gevolgen van de asbestvervuiling stelt [eiser], onder verwijzing naar de door Bureau Search en Adviesbureau Lucel uitgebrachte rapporten, dat het verkochte, dat kenbaar bestemd was om door hem als boomkwekerij te worden geëxploiteerd, niet de eigenschappen en kwaliteiten bezit die daarvoor (minimaal) vereist zijn en die hij op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Volgens [eiser] is er sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging in de zin van de geldende milieuvoorschriften. [gedaagden] is (al dan niet toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting jegens [eiser] en wegens levering van een non-conforme zaak aansprakelijk voor de door hem dientengevolge reeds geleden en nog te lijden (gevolg)schade.