ECLI:NL:RBMID:2006:AZ0624

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
29 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
51391 KG 06-73
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de executie van een vonnis in een geschil tussen twee taxibedrijven over betaling voor uitgevoerd vervoer

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Zeeuws-Vlaamse Regie B.V. (hierna: Regie) schorsing van de executie van een vonnis van 19 oktober 2005, waarin Regie was veroordeeld tot betaling aan de vennootschap onder firma Taxi De Zwart V.O.F. (hierna: De Zwart) voor uitgevoerd vervoer. De rechtbank Middelburg oordeelde dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis slechts plaats is indien de executant, mede gelet op de belangen van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging. Regie stelde dat er sprake was van een kennelijke feitelijke misslag in het vonnis van 19 oktober 2005, en dat de tenuitvoerlegging niet kon worden aanvaard.

De rechtbank concludeerde dat de vordering van De Zwart was gebaseerd op TZZ-afrekeningen, maar dat Regie had aangetoond dat de afrekeningen niet correct waren en dat er geen basis was voor de vordering van De Zwart. De rechtbank oordeelde dat de eerdere beslissing van 19 oktober 2005 berustte op verkeerde gegevens, waardoor er sprake was van een kennelijke misslag. De voorzieningenrechter besloot daarom de executie van het vonnis van 19 oktober 2005 te schorsen in afwachting van de beslissing van het gerechtshof in de appelzaak.

De rechtbank veroordeelde De Zwart in de kosten van het geding, die aan de zijde van Regie waren begroot op € 1.302,00, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis werd uitgesproken op 29 mei 2006 door mr. H.A. Witsiers, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 29 mei 2006 in de zaak van:
Kort gedingnr.: 73/2006
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Zeeuws-Vlaamse Regie B.V.,
gevestigd te Terneuzen,
eiseres,
procureur: mr. H.C. Struijk,
tegen:
de vennootschap onder firma Taxi De Zwart V.O.F.,
gevestigd en kantoorhoudende te Breskens, gemeente Sluis,
gedaagde,
procureur: mr. J.J. Brugge.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder aangeduid als Regie en De Zwart.
Het dossier bevat de volgende processtukken:
- dagvaarding met bijlage;
- akte overlegging producties zijdens Regie;
- brieven d.d. 15 en 16 mei 2006 met producties zijdens De Zwart;
- brief d.d. 19 mei 2006 houdende eiswijziging zijdens Regie;
- pleitaantekeningen zijdens beide partijen.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 23 mei 2006, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2. De feiten
2.1. Regie is een samenwerking (joint venture) tussen Taxicom Zeeland B.V. en Taxi Zuid-Zeeland.
Taxicom is in 1994 opgericht met het oog op de uitvoering van het WVG-vervoer in de toenmalige gemeenten Oostburg, Sluis-Aardenburg en Terneuzen.
Taxi Zuid-Zeeland is in 1996 opgericht met het oog op de centrale coördinatie en planning van het zittend ziekenvervoer, hierna het OZ-vervoer.
2.2. De Zwart is een van de aandeelhouders van Taxi Zuid-Zeeland.
2.3. Regie is met ingang van 1 juli 2000 belast met de centrale coördinatie, planning en uitvoering van het WVG- en CVV-vervoer, het leerlingenvervoer en het OZ-vervoer in Zeeuws-Vlaanderen.
Het vervoer wordt uitgevoerd door de individuele taxiondernemers, die deelnemen in de combinatie van Regie.
Regie vergoedt aan de individuele taxiondernemers het in haar opdracht uitgevoerde vervoer.
2.4. Naar aanleiding van een geschil tussen partijen over betaling aan De Zwart door Regie voor het in opdracht van Regie uitgevoerde vervoer is Regie bij vonnis van 19 oktober 2005 van deze rechtbank veroordeeld om tegen kwijting aan De Zwart te betalen een bedrag van € 83.246,91, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
Regie heeft hoger beroep aangetekend tegen voormeld vonnis. Voorts heeft zij bij incident het gerechtshof verzocht om bij tussenarrest de schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis bij voorraad te gelasten. In voormeld incident staat op 30 mei 2006 pleidooi gepland.
2.5. De Zwart heeft voormeld vonnis aan Regie betekend en op 7 april 2006, met daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter, executoriaal derdenbeslag doen leggen onder de Rabobank Terneuzen-Sas van Gent.
3. Het geschil
3.1. Regie vordert, kort samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en na een wijziging van eis:
- primair schorsing van de executie van het vonnis van 19 oktober 2005 in afwachting van de beslissing van het gerechtshof in de appelzaak;
- subsidiair schorsing van de executie van voormeld vonnis in afwachting van de beslissing van het gerechtshof in het incident;
- veroordeling van De Zwart in de kosten van het geding.
Regie stelt daartoe dat de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis dient te worden geschorst aangezien er in dat vonnis sprake is van een kennelijke feitelijke misslag, zodat een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
De rechtbank heeft in het vonnis geconcludeerd dat uit de TZZ afrekeningen volgt dat de in de afrekening opgenomen ritten in opdracht van Regie door De Zwart zijn gereden en derhalve voor vergoeding in aanmerking komen. Echter op basis van de overgelegde TZZ afrekeningen is volledig tussen partijen afgerekend, zodat de vordering van De Zwart hierop niet kan zijn gebaseerd. Op basis van die afrekeningen diende door Regie een bedrag van € 526.329,61 aan De Zwart te worden voldaan. De Zwart heeft dit bedrag ook uitgekeerd gekregen. De rechtbank gaat er in haar vonnis, zonder verder in te gaan op het verweer van Regie en onder het passeren van een bewijsaanbod van Regie terzake, wel vanuit dat de vordering van De Zwart is te herleiden tot die afrekeningen. De rechtbank heeft derhalve de aan haar beslissing ten grondslag gelegde motivering op geen enkele wijze gecheckt.
De door Regie gezonden afrekeningen bevatten voorlopige en definitieve afrekeningen en deze worden door De Zwart bij elkaar opgeteld, terwijl dat niet de bedoeling is. Op basis van de overgelegde stukken, waaronder die van De Zwart, blijkt dat De Zwart er van op de hoogte is dat sommige afrekeningen definitief zijn en sommige voorlopig.
Voorts is de vordering van De Zwart, in tegenstelling tot hetgeen in voormeld vonnis is opgenomen, gebaseerd op zogenaamde wilde ritten, namelijk ritten die niet in opdracht van Regie zijn gereden, maar waarvoor De Zwart wel betaald wenst te krijgen.
3.2. De Zwart betwist dat sprake is van een kennelijke misslag in het vonnis van 19 oktober 2005. Evenmin is sprake van na het vonnis gebleken feiten die een noodtoestand doen ontstaan bij executie voor Regie.
De vordering in de bodemprocedure is gebaseerd op de TZZ afrekeningen, zoals die door Regie aan De Zwart zijn gezonden. De administratie van Regie is een puinhoop en dit is vrijwel niet meer te controleren door De Zwart. De Zwart heeft de van Regie ontvangen afrekeningen opgeteld en dubbeltellingen eruit gezeefd en het aldus gevonden bedrag, € 838.844,30, verminderd met de van Regie ontvangen bedragen, hetgeen in het gevorderde bedrag heeft geresulteerd. Hieruit volgt dat De Zwart niet alle in opdracht van Regie gereden ritten betaald heeft gekregen. De Zwart betwist dat er ten aanzien van de door Regie verzonden TZZ afrekeningen sprake is van voorlopige en definitieve afrekeningen.
De Zwart betwist dat er door haar ritten zijn gereden die niet voor betaling door Regie in aanmerking komen, de zogenaamde wilde ritten.
4. De beoordeling
4.1. Bij de beoordeling van een executiegeschil als het onderhavige is het uitgangspunt dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis slechts plaats is, indien de executant mede gelet op de belangen van de geëxecuteerde geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn, indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk berust op een juridische of feitelijke misslag, of indien na het wijzen van het vonnis feiten of omstandigheden aan het licht zijn gekomen, die klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand doen ontstaan, waardoor onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.2. Uit het vonnis van deze rechtbank van 19 oktober 2005 volgt dat de rechtbank er in dat vonnis vanuit is gegaan dat door Regie is erkend dat de verzonden TZZ afrekeningen betaald moeten worden. Voorts is de rechtbank er in haar vonnis vanuit gegaan dat de vordering van De Zwart op die afrekeningen, voorlopige en definitieve, is gebaseerd en dat, mede op basis van de onderliggende declaraties, die afrekeningen sluiten op een bedrag van € 838.844,30. Hierbij is de rechtbank er, nu dit niet anders blijkt uit het vonnis, ten onrechte vanuit gegaan dat door Regie is erkend dat die afrekeningen sluiten op voormeld bedrag van € 838.844,30. Echter blijkens de stellingen van Regie en de door haar overgelegde stukken uit de bodemprocedure sluiten de aan De Zwart gezonden afrekeningen op € 526.329,61. Dit bedrag is volgens beide partijen ook door Regie aan De Zwart voldaan.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank bij de beoordeling van de vordering van De Zwart uitgegaan van verkeerde gegevens, zodat er sprake is van een kennelijke misslag in dat vonnis van de rechtbank. Tenuitvoerlegging van dat vonnis, in afwachting van de uitspraak in de appelprocedure, dient derhalve te worden geschorst. De primaire vordering van Regie zal worden toegewezen.
4.3. De Zwart zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- schorst de executie van het vonnis van deze rechtbank d.d. 19 oktober 2005 gewezen onder rolnummer 05-97 in afwachting van de beslissing van het gerechtshof te ’s-Gravenhage in de appelzaak;
- veroordeelt De Zwart in de kosten van dit geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van Regie begroot op € 248,00 wegens griffierechten en € 1.054,00 wegens procureurssalaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van 29 mei 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
cb