ECLI:NL:RBMID:2006:AZ0105
Rechtbank Middelburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Zaakwaarneming en retentierecht in kort geding tussen Stichting Haags Dierencentrum en gedaagde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 7 september 2006, vorderde de Stichting Haags Dierencentrum betaling van een bedrag van € 35.500,25 aan gedaagde, die 60 katten had ondergebracht bij de stichting na problemen met haar buren. Gedaagde had haar flatwoning moeten verlaten en de stichting had de katten opgevangen. Gedaagde betwistte de hoogte van de kosten die de stichting in rekening bracht voor de opvang en verzorging van de katten. De stichting stelde dat gedaagde op basis van behoorlijke zaakwaarneming verplicht was de kosten te vergoeden, aangezien zij geen betalingen had gedaan en de vordering inmiddels was opgelopen tot ongeveer € 42.000,--. Gedaagde had aangeboden € 50,-- per maand te betalen, maar de stichting vond dit aanbod niet reëel.
Gedaagde voerde aan dat de vordering niet spoedeisend was en dat de kosten onredelijk hoog waren. Ze stelde dat de stichting onterecht de katten niet aan haar wilde teruggeven, ondanks dat ze had aangegeven de zorg voor de katten weer op zich te kunnen nemen. De stichting beroept zich op een retentierecht, omdat gedaagde nog niet had betaald voor de opvang en verzorging van de katten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de stichting voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van spoedeisend belang en dat de vordering in kort geding toewijsbaar was.
De rechter wees de vordering van de stichting toe voor de kosten van opvang en verzorging van de katten, maar wees de vordering tot teruggave van de katten aan gedaagde af. De rechter oordeelde dat gedaagde niet in staat was om de katten voldoende zorg te bieden en dat de stichting recht had op het retentierecht. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de juridische principes van zaakwaarneming en retentierecht in het civiele recht.