ECLI:NL:RBMID:2006:AZ0100
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van pensioenrechten na echtscheiding
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Middelburg op 11 oktober 2006, gaat het om de verdeling van pensioenrechten tussen partijen na hun echtscheiding. De partijen, [eiser] en [gedaagde], waren gehuwd in gemeenschap van goederen en zijn op 19 januari 1994 gescheiden. Bij notariële akte van 15 december 1994 hebben zij afspraken gemaakt over de verdeling van de opgebouwde pensioenrechten. De eiseres vordert een verklaring voor recht dat zij recht heeft op 11/40ste van de verzekeringssom van de Zwitserlevenpolis, vermeerderd met een deel van de winst die op de polis zou zijn bijgeschreven tot 1 september 2011. De gedaagde stelt dat alleen de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten voor verdeling in aanmerking komen en dat de waarde van de verzekering op de datum van echtscheiding € 9.527,00 bedraagt.
De rechtbank oordeelt dat de partijen bij de notariële akte de (reeds) opgebouwde pensioenrechten wilden verdelen en dat de bedoeling van partijen blijkt uit de opgenomen verdeelsleutel van 22/40ste. De rechtbank concludeert dat de eiseres recht heeft op 11/40ste van de verzekeringssom, inclusief de winstdeling, en wijst de vorderingen van de gedaagde in reconventie af. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van de uitleg van notariële akten en de afspraken die partijen hebben gemaakt over de verdeling van pensioenrechten na echtscheiding.