ECLI:NL:RBMID:2006:AY9165
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van schuldsanering door LBC International Services B.V. en Stichting Sadra Schulden Advies Raad
In deze zaak vorderden eisers, H. [eisers] en A.J. [eiser sub 2], schadevergoeding van LBC International Services B.V. en Stichting Sadra Schulden Advies Raad, omdat zij meenden dat deze partijen hun schuldsaneringswerkzaamheden niet naar behoren hadden uitgevoerd. De eisers stelden dat er geen belastingaangifte was gedaan over het jaar 2002, wat leidde tot een hogere ambtshalve aanslag. Daarnaast waren er uitstaande verkeersboetes te laat betaald, wat resulteerde in verhogingen, en was er een betalingsregeling met incassobureau Solveon niet nagekomen, waardoor hun woning executoriaal was verkocht voor een lager bedrag dan bij onderhandse verkoop mogelijk zou zijn geweest. De eisers vorderden een verklaring voor recht dat LBC en/of Sadra schadeplichtig waren en vroegen om een schadevergoeding van € 140.000,--, vermeerderd met rente en kosten.
De rechtbank oordeelde dat de vordering tegen [gedaagde sub 4] werd afgewezen, omdat er geen grondslag voor aansprakelijkheid was aangetoond. LBC/Sadra voerde aan dat zij een inspanningsverplichting hadden en dat zij de beschikbare middelen hadden aangewend voor de aflossing van schuldeisers. De rechtbank stelde vast dat het niet doen van belastingaangifte geen tekortkoming van LBC/Sadra was, aangezien dit niet hun taak was. De eisers hadden niet voldoende onderbouwd dat de schulden bij Comfort Card en de Direktbank waren opgelopen door toedoen van LBC/Sadra. De rechtbank concludeerde dat de stellingen van de eisers onvoldoende waren om hun vordering te onderbouwen.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering af en veroordeelde de eisers in de proceskosten aan de zijde van LBC, Sadra en [gedaagde sub 4]. Dit vonnis werd uitgesproken op 20 september 2006 door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit.