ECLI:NL:RBMID:2006:AY8437
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering uit onverschuldigde betaling en cessie van vorderingsrecht
In deze zaak vorderde ASB Greenworld B.V. (hierna: Greenworld) een verklaring voor recht dat Sagro Aannemingsmaatschappij (hierna: Sagro) aansprakelijk was uit hoofde van onrechtmatige daad. Greenworld had haar vordering uit onverschuldigde betaling jegens Sagro bij akte van cessie op 22 maart 2005 overgedragen aan Grünland. De rechtbank oordeelde dat het rechtsgevolg van deze cessie was dat Greenworld haar vorderingsrecht ten gunste van Grünland had verloren. Hierdoor trad Grünland als schuldeiser in de plaats van Greenworld, wat betekende dat Greenworld geen vordering meer had. De rechtbank wees de vordering van Greenworld af, omdat zij geen belang meer had bij een toewijzend vonnis, aangezien de titel tot executie aan Grünland toekwam.
De rechtbank behandelde ook de vordering van Greenworld tot schadevergoeding, die voortvloeide uit de kosten die zij had gemaakt voor het voeren van verweer in een arbitrageprocedure en andere rechtszaken. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat Greenworld onterecht door Sagro in een arbitrageprocedure was betrokken, niet betekende dat Sagro aansprakelijk was voor de kosten van het verweer. De rechtbank benadrukte dat het voeren van een gerechtelijke procedure altijd een procesrisico met zich meebrengt en dat de verliezende partij doorgaans de kosten van de in het gelijk gestelde partij moet vergoeden. Bijzondere omstandigheden die tot een andere conclusie zouden kunnen leiden, waren niet gesteld of gebleken.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van Greenworld af en veroordeelde haar in de proceskosten. De vordering van Sagro in voorwaardelijke reconventie werd eveneens afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen, waarbij Greenworld in de proceskosten in conventie werd veroordeeld en Sagro in de proceskosten in reconventie. Dit vonnis werd uitgesproken op 13 september 2006 door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit.