RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
____________________________________________________
UITSPRAAK
____________________________________________________
Inzake: [eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
tegen: het Dagelijks bestuur van de Stichting Centrale Zorgverzekeraars, gevestigd te Tilburg, verweerder.
Bij besluit van 18 mei 2005 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de weigering om een nota van eiser voor opname in Castle Craig Hospital Limited in Schotland te betalen ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is op 22 december 2005 behandeld ter zitting. Eiser is daar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. N. Baytemir.
1. In verband met depressieve klachten en alcoholproblemen heeft eiser zich in november 2003 aangemeld bij Novadic, netwerk voor verslavingszorg, in Helmond. Op 25 november 2003 vond daar een intake-gesprek plaats. Een volgende afspraak werd gepland op 17 december 2003.
2. Op 16 december 2003 heeft eiser een intake-gesprek bij Roder Consult gevoerd. Op 23 december 2003 heeft hij zich schriftelijk akkoord verklaard met de kosten voor behandeling in Castle Craig.
3. Castle Craig is een psychiatrisch ziekenhuis gespecialiseerd in de behandeling van alcohol- en drugsverslaafden. Eiser heeft daar vanaf 29 december 2003 vier weken verbleven. Hij heeft voor dit verblijf bij verweerder een nota van € 8.470,-- ingediend met het verzoek deze kosten te vergoeden.
4. Bij besluit van 12 maart 2004 heeft verweerder geweigerd deze kosten te vergoeden, omdat er geen indicatie was voor klinische verslavingszorg in het buitenland. Hiertegen heeft eiser een bezwaarschrift ingediend. Bij besluit van 18 mei 2005 (het bestreden besluit) heeft verweerder zijn eerder ingenomen standpunt gehandhaafd.
5. Punt van geschil is of verweerder het verzoek van eiser om vergoeding van de kosten van opname in Castle Craig terecht heeft geweigerd.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er tijdig doeltreffende zorg in Nederland aanwezig is, zodat er geen noodzaak is geweest voor een behandeling in het buitenland. Er is geen indicatie gesteld voor opname in een kliniek voor verslavingszorg. Volgens informatie van Novadic zou, als deze indicatie op 17 december 2004 was gesteld, medio januari 2005 opname in Nederland hebben kunnen plaatsvinden. Bij een spoedindicatie had een opname binnen enkele weken kunnen plaatsvinden en ingeval van een crisis was de termijn voor opname nog korter geweest.
7. Eiser stelt daar tegenover dat verweerder meerdere malen om bewijsstukken heeft gevraagd en daarbij de hoop heeft gewekt dat tot vergoeding zou worden overgegaan als hij het gevraagde zou kunnen aantonen. Hij vindt dat spoedopname medisch dringend noodzakelijk was. Bij Novadic werd hem verteld dat hij zelfs met de indicatie spoed rekening zou moeten houden met een wachttijd van weken tot maanden. Hij is bij Novadic geattendeerd op Castle Craig, waarvoor geen wachttijden bestonden. Daar was hij de enige Nederlander die geen vergoeding kreeg. Zijn huisarts heeft verklaard dat de wachttijd bij Novadic onaanvaardbaar lang was en dat hij een spoedige opname noodzakelijk vond. Verweerder heeft wel informatie ingewonnen bij Novadic, maar niet bij de huisarts. Eiser vindt dat verweerder zijn verzoek niet zorgvuldig heeft behandeld.
8. De rechtbank overweegt het volgende.
9. Ingevolge artikel 6, eerste lid van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) hebben de verzekerden aanspraak op zorg ter voorkoming van ziekten en ter voorziening in hun geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging. Tot deze zorg behoren voorzieningen tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid of strekkende tot verbetering van levensomstandigheden, alsmede maatschappelijke dienstverlening.
10. Artikel 10 van de AWBZ luidt - voor zover hier van belang - :
“1. De verzekerde die zijn aanspraak op zorg tot gelding wil brengen, wendt zich daartoe tot een persoon of een instelling naar eigen keuze, met wie of met welke het uitvoeringsorgaan waarbij hij is ingeschreven tot dat doel een overeenkomst als bedoeld in artikel 42 heeft gesloten.
2. In afwijking van het eerste lid kan een uitvoeringsorgaan een verzekerde die een aanspraak op zorg tot gelding kan brengen toestemming verlenen zich voor deze zorg tot een niet door het uitvoeringsorgaan gecontracteerde persoon of instelling te wenden. In dit geval heeft de verzekerde in plaats van aanspraak op deze zorg, aanspraak op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de voor deze zorg gemaakte kosten”.
11. Het staat vast dat Castle Craig geen gecontracteerde instelling is in de hiervoor genoemde zin. Dit betekent dat eiser voor de behandeling in die instelling toestemming nodig had van zijn verzekeraar. Toestemming mag echter niet worden geweigerd als de wachtlijst voor de betreffende behandeling in Nederland te lang is. Dat is het geval als er binnen het gecontracteerde zorgaanbod niet tijdig een identieke of even doeltreffende behandeling mogelijk is.
12. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van eiser in Castle Craig zonder toestemming van verweerder heeft plaatsgevonden. Vervolgens is ter beoordeling of de wachtlijst voor de behandeling ten tijde van belang te lang was. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Verweerder heeft in dit verband, onder verwijzing naar de door Novadic verstrekte informatie, voldoende aannemelijk gemaakt dat bij een spoedindicatie opname binnen enkele weken had kunnen plaatsvinden en dat een crisisopname binnen nog kortere tijd tot de mogelijkheden had behoord. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat er binnen het door verweerder gecontracteerde zorgaanbod tijdig een identieke of even doeltreffende behandeling mogelijk was geweest. Aan het feit dat verweerder geen informatie bij de huisarts heeft ingewonnen, komt in het licht van het voorgaande geen relevante betekenis toe.
13. De rechtbank is voorts van oordeel dat aan het enkele feit dat door verweerder stukken worden opgevraagd niet het gerechtvaardige vertrouwen kan worden ontleend dat tot vergoeding zou worden overgegaan. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel treft eveneens geen doel aangezien de stelling van eiser dat hij de enige Nederlander in Castle Craig was die zelf de behandeling betaalde, niet van een onderbouwing is voorzien. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen of er sprake is van gelijke gevallen die ongelijk zijn behandeld.
14. De conclusie van het voorgaande is dat verweerder het verzoek van eiser om vergoeding van de kosten van opname in Castle Craig terecht heeft geweigerd. Het bestreden besluit houdt in rechte stand en het beroep is ongegrond.
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2006 door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen. Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.