ECLI:NL:RBMID:2006:AY7188
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurkoopovereenkomst en bevoegdheid van de rechtbank in civiele procedure
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de vraag centraal of de overeenkomst tussen Dexia Bank Nederland N.V. en de gedaagde gekwalificeerd kan worden als een huurkoopovereenkomst. Dexia, rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., vorderde betaling van een bedrag van € 10.791,80 van de gedaagde, die in verzuim zou zijn met betrekking tot de eindafrekening van een effectenleaseovereenkomst. De overeenkomst was gesloten op 3 maart 2000 en betrof het product 'Profit Effect'. Dexia stelde dat de gedaagde niet had voldaan aan zijn betalingsverplichtingen, ondanks herhaalde aanmaningen.
De rechtbank overwoog dat de overeenkomst als huurkoop kan worden gekwalificeerd indien deze voldoet aan de criteria van artikel 7A:1576h jo. 7A:1576 BW. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst inderdaad aan deze criteria voldeed, omdat de gedaagde de koopprijs in termijnen diende te betalen en het eigendom van de effecten pas overging na volledige betaling. Dit werd ondersteund door de Bijzondere Voorwaarden die aan de overeenkomst waren verbonden.
De rechtbank verwees de zaak naar een rolzitting om te onderzoeken of er een bijschrijving op naam van de gedaagde had plaatsgevonden in de administratie van de betrokken instelling, wat noodzakelijk is voor de kwalificatie als huurkoop. De rechtbank hield verdere beslissingen aan tot deze informatie beschikbaar was. Het vonnis werd uitgesproken op 25 januari 2006 door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst.