ECLI:NL:RBMID:2006:AY7095
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inbreuk op privacy door weghalen afscheiding op eigen terrein
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de vraag centraal of het verwijderen van een afscheiding op eigen terrein een inbreuk op de privacy van de buurman met zich meebracht. De eiseres, wonende te Hulst, vorderde dat de gedaagde, die inmiddels was overleden, zou worden verplicht om een afscheiding terug te plaatsen op het balkon van haar woning, zodat er geen uitzicht meer zou zijn op haar erf. De rechtbank had eerder een tussenvonnis uitgesproken en de zaak werd voortgezet na het overlijden van de gedaagde, waarbij haar erfgenamen het geding voortzetten.
De rechtbank constateerde dat de feitelijke situatie ter plaatse was veranderd door het verwijderen van een glasopstand die eerder op het balkon stond. De eiseres stelde dat dit had geleid tot een directe inbreuk op haar privacy, in strijd met artikel 5:50 BW, dat het uitzicht op het erf van de buurman reguleert. De gedaagde betwistte deze vordering en stelde dat er geen relevante wijziging was ontstaan door het verwijderen van de glasopstand, en dat de situatie al sinds 1953 bestond.
Tijdens de comparitie ter plaatse werd vastgesteld dat er bij normaal gebruik van het balkon geen onwillekeurige inkijk in de tuin van de eiseres mogelijk was. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de gedaagde en haar huurders bij het behouden van het balkon zonder glasopstand zwaarder wogen dan de belangen van de eiseres. Uiteindelijk werd de vordering van de eiseres afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.