ECLI:NL:RBMID:2006:AY7075
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheidsverklaring van de rechtbank inzake declaraties van een advocaat
In deze zaak, uitgesproken op 19 april 2006 door de Rechtbank Middelburg, is de vraag aan de orde of de rechtbank bevoegd is om te oordelen over de hoogte van de in rekening gebrachte bedragen door de besloten vennootschap Schieman Advocaten B.V. aan Autobedrijf A.R. Focke. Schieman heeft in opdracht van Focke werkzaamheden verricht en vordert betaling van twee declaraties, totaal € 34.697,49, vermeerderd met rente en kosten. Focke betwist de hoogte van deze declaraties en stelt dat de rechtbank niet bevoegd is om hierover te oordelen, aangezien er een bijzondere rechtsgang is voorzien voor geschillen over het honorarium van een advocaat, namelijk de begroting door de Raad van Toezicht, zoals geregeld in de Wet tarieven in burgerlijke zaken.
De rechtbank overweegt dat, hoewel Focke de hoogte van de declaraties betwist, er mogelijk ook andere bezwaren zijn tegen de declaraties. De rechtbank is van mening dat zij bevoegd is om kennis te nemen van andere geschilpunten die niet betrekking hebben op de hoogte van de declaraties. Focke heeft in zijn conclusie in het incident aangegeven dat hij ook andere bezwaren heeft, wat de rechtbank aanleiding geeft om de vordering in het incident van Focke af te wijzen. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door Focke.
De rechtbank beslist dat Focke als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident wordt veroordeeld. De kosten aan de zijde van Schieman worden begroot op € 579,-- aan procureurssalaris. De hoofdzaak wordt aangehouden in afwachting van de uitkomst van de begrotingsprocedure bij de Raad van Toezicht.