ECLI:NL:RBMID:2006:AY6169

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
4 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/928
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onjuiste objectafbakening bij WOZ-waardering van onroerende zaken

In deze zaak heeft eiseres, een B.V., beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Reimerswaal, dat betrekking heeft op de waardering van onroerende zaken voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De rechtbank Middelburg heeft op 4 juli 2006 uitspraak gedaan in deze kwestie. Eiseres is eigenaar van verschillende onroerende zaken, waaronder loodsen en oesterputten, die zijn gewaardeerd als één object. De heffingsambtenaar had de waarde van dit object vastgesteld op € 192.000,--, uitgaande van de waarde in het economische verkeer op de waardepeildatum van 1 januari 2003. Eiseres betwistte deze waardering en stelde dat de loods op een van de percelen in gebruik is bij een ander bedrijf, wat volgens haar betekent dat de percelen niet als één onroerende zaak moeten worden aangemerkt.

De rechtbank heeft de processtukken en de verklaringen van partijen in overweging genomen. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat de loods op het perceel in gebruik is bij het naastgelegen bedrijf en dat deze loods toegankelijk is via het gebouw van dat bedrijf. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar bij de waardering is uitgegaan van een onjuiste objectafbakening, zoals bedoeld in artikel 16 van de WOZ. De rechtbank concludeerde dat de loods op het perceel niet als onderdeel van het object van eiseres kan worden beschouwd, gezien de beperkte bereikbaarheid en het feit dat deze loods in gebruik is bij een ander bedrijf.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de gemeente Reimerswaal een nieuw besluit moet nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is bepaald dat de gemeente het door eiseres betaalde griffierecht van € 276,-- dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan door de voorzitter en twee andere rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
belastingkamer, meervoudig
____________________________________________________
UITSPRAAK
____________________________________________________
Reg.nr.: Awb 05/928
Inzake: [B.V.], te [vestigingsplaats], eiseres,
tegen: de heffingsambtenaar van de gemeente Reimerswaal, verweerder.
I. Procesverloop
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een op bezwaar genomen besluit van 18 augustus 2005 van verweerder (het bestreden besluit). Het beroep is op 21 maart 2006 ter zitting behandeld door een enkelvoudige kamer van de rechtbank. Na verwijzing naar een meervoudige kamer is het beroep op 26 april 2006 ter zitting behandeld.
Namens eiseres is dhr. [naam] directeur, verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door T.L. Simmelink-Flohil, WOZ taxateur.
II. Overwegingen
1. Eiseres is eigenaresse en gebruikster van de onroerende zaken bestaande uit loodsen, oesterputten en kade, op het perceel dat kadastraal is aangeduid als [pereceel I]. Eiseres is tevens eigenaresse van de onroerende zaak, bestaande uit een loods op het perceel dat kadastraal is aangeduid als [perce[perceel II]].
2. Bij beschikking met dagtekening 28 februari 2005 en nummer 82187 (hierna: de beschikking) heeft verweerder genoemde onroerende zaken gewaardeerd als één object in de zin van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de wet) en de waarde van dit object vastgesteld op € 192.000,-- uitgaande van de waarde in het economische verkeer van het object op de waardepeildatum 1 januari 2003 en geldend voor het waardetijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006. Met het bestreden besluit heeft verweerder de beschikking gehandhaafd.
3. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat de loods op het laatstgenoemde perceel in gebruik is bij het naastgelegen bedrijf [B.V. II]. en is aangebouwd aan de bestaande kreeftenbunker die eigendom is van [B.V. II]. Tevens heeft eiseres ter zitting verklaard dat de loods toegankelijk is via het gebouw van [B.V. II]. en dat eiseres enkel via het terrein van [B.V. II]. de mogelijkheid heeft om bij loods op perceel [perceel II] te komen. Verweerder stelt bekend te zijn met de situatie ter plaatse en geeft aan dat om de versnipperde verkaveling en de nummering in het betreffende gebied veel te doen is geweest. Omwille van de duidelijkheid heeft verweerder gemeend om uit te moeten gaan van de eigendomssituatie.
4. De rechtbank overweegt het volgende.
5. Zoals blijkt uit art. 16 van de wet WOZ wordt voor de toepassing van de wet als één onroerende zaak aangemerkt:
a. een gebouwd eigendom;
b. een ongebouwd eigendom;
c. (...);
d. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen (...) die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen.
6. Gelet op vorenvermeld artikel en hetgeen onder 2. en 3. is vermeld, is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij het geven van de primaire waardebeschikking is uitgegaan van een onjuiste objectafbakening in de zin van art. 16 van de wet WOZ.
7. De omstandigheid dat de loods op perceel [perceel II] in gebruik is bij een ander bedrijf en dat deze loods zelfs aan dit bedrijf is aangebouwd en toegankelijk is via het genoemde bedrijf wijst er op dat de twee percelen niet als één onroerende zaak moeten worden aangemerkt. Datzelfde geldt voor de beperkte bereikbaarheid van perceel [perceel II]. Verweerders voorkeur om de percelen zoveel mogelijk geclusterd te waarderen kan aan het voorgaande niet afdoen en leidt derhalve niet tot een ander oordeel.
8. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en dient het bestreden besluit te worden vernietigd.
III. Uitspraak
De rechtbank Middelburg,
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt, met inachtneming van het gestelde in deze uitspraak;
bepaalt dat de gemeente Reimerswaal aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,-- (tweehonderdenzesenzeventig euro) vergoedt;
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2006 door mr. G.H. Nomes, als voorzitter, in aanwezigheid van mrs. R.P. Broeders en J.F.I. Sinack, rechters, in tegenwoordigheid van M. Schouw, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 – bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat
bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.
Afschrift verzonden op: