RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige kamer
Parketnummers: 12/700142-05 en 12/715067-05
Datum uitspraak: 9 augustus 2006
Tegenspraak
------------------------------------------------
Zaak 12/715067-05:
Datum inverzekeringstelling: 25 februari 2005
Datum voorlopige hechtenis: 28 februari 2005
Datum invrijheidstelling: 10 mei 2005
Zaak 700142-05:
Datum inverzekeringstelling: 10 mei 2005
Datum voorlopige hechtenis: 13 mei 2005
------------------------------------------------
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting ‘Torentijd’ te Middelburg,
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. E.G.M Smit, advocaat te Middelburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 juli 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Overmeer en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het, na voeging van de zaken en doornummering, onder 2 en 3 primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en voorts dat hij ter zake van het onder 1 primair, 3 subsidiair, 4 onder A en onder B, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde de vordering van benadeelde partij [stiefdochter I] zal worden toegewezen; ter zake van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde de vordering van de benadeelde partij [dochter] bij wijze van voorschot zal worden toegewezen tot € 750,00 en ter zake van het onder 6 tenlastegelegde de vordering van benadeelde partij [betrokkene I] bij wijze van voorschot zal worden toegewezen tot € 500,00. De vordering van benadeelde partij [stiefdochter II] en voornoemde vorderingen voor wat betreft het meer gevorderde, dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat bij de toegewezen vordering tevens de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld op de bij de vordering bedoelde beslaglijst, zullen worden teruggegeven aan [betrokkene I].
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaardingen.
De tekst van de tenlastelegging luidt na voeging van de zaken ter zitting van 18 augustus 2005 als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij (als Nederlander) op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2001 tot en met 24 maart 2005 te Amsterdam en/of Den Bosch en/of Eede en/of Aardenburg, in elk geval in Nederland en/of te Knokke en/of Maldegem en/of Gent, in elk geval in België, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [stiefdochter I]heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [stiefdochter I], hebbende verdachte die [stiefdochter I] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [stiefdochter I] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin
- dat die [stiefdochter I] zich bevond in een afhankelijkheidssituatie ten opzichte van hem, verdachte, gelet op
- de (jonge) leeftijd van die [stiefdochter I] en/of
- het feit dat hij, verdachte, de vriend was van haar moeder, waarmee zij een vertrouwensband had, en/of
- het feit dat hij, verdachte, in dezelfde woning als [stiefdochter I] verbleef
en/of
- dat hij, verdachte een psychisch en/of fysiek overwicht op die [stiefdochter I] had, en/of
- dat hij, verdachte, die [stiefdochter I] meermalen, althans eenmaal heeft geslagen, en/of
- dat hij, verdachte, die [stiefdochter I] - zakelijk weergegeven - de woorden heeft toegevoegd dat [stiefdochter I] het tegen niemand mocht vertellen omdat hij verdachte, haar anders zou vermoorden en/of dat hij, verdachte, haar, [stiefdochter I], zou verminken als zij, [stiefdochter I], zou gaan praten of het niet zou doen, althans woorden gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (daarbij) (telkens) een mes en/of lepel met een aansteker heeft verhit en/of
- dat hij, verdachte, die [stiefdochter I] heeft bedreigd door een vibrator in de brand steken en/of (daarbij) de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, de/een (voornoemde) (brandende) vibrator in haar zou steken en/of (aldus) voor die [stiefdochter I] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 1 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat
a.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 28 augustus 2002, te Amsterdam en/of Den Bosch en/of Eede en/of Aardenburg, in elk geval in Nederland, met [stiefdochter I], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [stiefdochter I], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [stiefdochter I] geduwd/gebracht;
b.
hij (als Nederlander) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 augustus 2002 tot en met 25 maart 2005, te Amsterdam en/of Den Bosch en/of Eede en/of Aardenburg, in elk geval in Nederland en/of te Knokke en/of Maldegem en/of Gent, in elk geval in België, met [stiefdochter I], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) één of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [stiefdochter I], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [stiefdochter I] geduwd/gebracht;
art 245 Wetboek van strafrecht
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 17 maart 2005, te Eede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal, met [stiefdochter II], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [stiefdochter II], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [stiefdochter II] geduwd/gebracht;
art 244 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 2 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 17 maart 2005, te Eede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [stiefdochter II], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens)
- hierin dat hij, verdachte, meermalen en/of eenmaal zijn vinger(s) in de vagina van die [stiefdochter II] heeft geduwd/gebracht en/of
- hierin dat hij, verdachte, de borst(en) van die [stiefdochter II] heeft betast en/of vastgepakt en/of aan die borst(en) van die [stiefdochter II] heeft gelikt en/of
- hierin dat hij, verdachte, die [stiefdochter II] zijn penis liet bevoelen en/of betasten;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2003 tot en met 17 maart 2005, te Eede, in elk geval in Nederland, met [dochter], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [dochter], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [dochter] geduwd/gebracht;
art 245 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 3 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2003 tot en met 17 maart 2005, te Eede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter, te weten [dochter], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij, verdachte, meermalen en/of eenmaal met zijn/een hand(en) en/of zijn vinger(s) en/of zijn tong de vagina van die [dochter] heeft betast en/of bevoeld;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
a.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002, te Amsterdam en/of Eede en/of Den Bosch, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij (telkens) een persoon, te weten [stiefdochter I], die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in voorraad heeft gehad, immers heeft verdachte toen aldaar een hoeveelheid fotorolletjes en/of foto's (afbeeldingen) - in totaal ongeveer 45 -, in elk geval een hoeveelheid fotorolletjes en/of foto's in voorraad gehad, waarop onder andere de volgende afbeeldingen/fragmenten te zien was/waren:
- voornoemde [stiefdochter I] (toen 12 jaar oud) naakt, waarbij zij een vibrator in haar vagina heeft en/of tegen haar vagina houdt en/of
- voornoemde [stiefdochter I] naakt (toen 12 jaar oud), waarbij ze met gespreide benen op de bank zit/ligt en/of
- voornoemde [stiefdochter I] (toen 13 jaar oud) waarbij zij het geslachtsdeel van een manspersoon in haar mond heeft en/of
- voornoemde [stiefdochter I] naakt (toen 13 jaar oud), waarbij ze met gespreide benen op de bank zit/ligt;
b.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002 tot en met 15 april 2005, te Amsterdam en/of Eede en/of Den Bosch, in elk geval in Nederland en/of te Gent, in elk geval in België, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij (telkens) een persoon, te weten [stiefdochter I], die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, immers heeft verdachte toen aldaar een hoeveelheid fotorolletjes en/of foto's (afbeeldingen) - in totaal ongeveer 45 -, in elk geval een hoeveelheid fotorolletjes en/of foto's in bezit gehad, waarop onder andere de volgende afbeeldingen/fragmenten te zien was/waren:
- voornoemde [stiefdochter I] (toen 12 jaar oud) naakt, waarbij zij een vibrator in haar vagina heeft en/of tegen haar vagina houdt en/of
- voornoemde [stiefdochter I] naakt (toen 12 jaar oud), waarbij ze met gespreide benen op de bank zit/ligt en/of
- voornoemde [stiefdochter I] (toen 13 jaar oud) waarbij zij het geslachtsdeel van een manspersoon in haar mond heeft en/of
- voornoemde [stiefdochter I] naakt (toen 13 jaar oud), waarbij ze met gespreide benen op de bank zit/ligt;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 25 februari 2005 te Eede, gemeente Sluis, opzettelijk brand heeft gesticht in een caravan, staande in een schuur gelegen aan de Rijksweg, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk, nadat hij, verdachte, een jerrycan met dieselolie had leeggegoten in die caravan, met een aansteker voornoemde caravan in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde caravan geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten die schuur en/of een caravan en/of een/de belendende/nabijgelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in een/de belendende/nabijgelegen pand(en) bevindende bewoner(s), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 05 december 2004 te Eede, gemeente Sluis, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [betrokkenen I]}, bij het (hoofd)haar heeft vastgepakt en/of (vervolgens) aan het hoofdhaar door het huis heeft gesleept en/of knietjes in de rug en/of in de maag/buik heeft gegeven en/of op/in de maag/buik/gezicht en/of het overige lichaam heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier onvoldoende wettig bewijs kan worden geput met betrekking tot de verkrachting van en het plegen van ontucht met [stiefdochter II]. Haar enkele, beperkte verklaring, die geen steun vindt in andere bewijsmiddelen, is onvoldoende wettig bewijs voor bewezenverklaring.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het aanwezige bewijsmateriaal met betrekking tot het seksueel misbruik van [dochter] zodanig veel twijfels oproept dat het niet kan dienen als basis voor een veroordeling van verdachte ter zake van dit feit. In dit verband overweegt rechtbank in het bijzonder het volgende. De rechtbank constateert dat de verklaring van [dochter] zeer summier is. Naast die verklaring bevinden zich in het dossier enkele getuigenverklaringen met betrekking tot dit feit. De inhoud van deze verklaringen loopt uiteen. Bovendien valt niet uit te sluiten dat de door getuigen waargenomen gedragingen van verdachte weliswaar hebben plaatsgevonden, maar dat deze handelingen werden verricht in het kader van bepaalde zorgtaken. De verklaringen over de waarnemingen van de getuigen kunnen derhalve niet dienen als steunbewijs voor hetgeen [dochter] heeft verklaard. Nu verdachte dit feit ontkent en er naast de verklaring van [dochter] onvoldoende wettig bewijs uit het dossier te putten is, kan dit feit in geen van de tenlastegelegde varianten bewezen worden verklaard.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 en 3 is tenlastegelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Het slachtoffer, mevrouw [stiefdochter I], is meerdere malen gehoord door de politie. Zij is onder meer gehoord door speciaal daartoe opgeleide, in de opsporing van zedenmisdrijven gespecialiseerde opsporingsambtenaren. Verder is zij gehoord door de rechter-commissaris in deze rechtbank, in het bijzijn van de raadsman van verdachte. De rechtbank constateert dat de verklaring van mevrouw [stiefdochter I] consistent zijn. Opmerkelijk is dat zij in haar verklaringen bijzondere details heeft genoemd. Deze details zijn van dien aard dat zij naar het oordeel van de rechtbank niet passen bij een verzonnen verhaal. Nu het slachtoffer daarbij ook over deze details consistent verklaart, wordt met deze details de geloofwaardigheid van haar verklaringen versterkt. Opvallend is voorts dat de verklaringen van getuigen de verklaringen van het slachtoffer bevestigen, ook voor wat betreft de details die daarin voorkomen. Tegenover de consistente verklaringen van het slachtoffer staat de ontkenning van verdachte. Hoewel verdachte in zijn ontkenning consequent is, kan dat niet worden gezegd van zijn verklaringen als geheel. Verdachte verklaart bij verschillende gelegenheden anders omtrent plaatsen, tijdstippen, aanwezige personen, hetgeen gelet op het geringe aantal betrokkenen en, in verdachtes lezing, geringe aantal gebeurtenissen, bevreemdt. Daar komt bij dat verdachte blijft ontkennen dat (bepaalde) seksuele handelingen hebben plaatsgevonden terwijl deze in elk geval in één situatie op foto zijn vastgelegd en verdachte daaromtrent ter zitting heeft verklaard dat het slachtoffer op die foto zijn, verdachtes, geslachtsdeel in haar mond heeft. De verklaring die verdachte vervolgens omtrent de aard van de op de foto afgebeelde handeling geeft, is naar het oordeel van de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Dat bevestigt en versterkt het oordeel van de rechtbank dat verdachte op essentiële onderdelen leugenachtige verklaringen afgelegd heeft. De rechtbank zal daarom de verklaringen van verdachte grotendeels buiten beschouwing laten en de verklaringen van het slachtoffer [stiefdochter I] volgen. Voorts put de rechtbank niet alleen wettig maar ook overtuigend bewijs uit een deel van de inbeslaggenomen goederen. Deze voorwerpen, waaronder een verbrande vibrator en een mes, passen bij de verklaring van het slachtoffer. Zij verklaart dat zij met die voorwerpen, naast de verbale druk die verdachte op haar uitoefende, is gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen. Verder acht de rechtbank in dezen van belang dat het slachtoffer verdachtes stiefdochter was en met hem in één huis woonde. Reeds uit dit feit kan het overwicht dat verdachte op het slachtoffer had, worden afgeleid. In onderlinge samenhang beschouwd kunnen verdachtes uitlatingen en zijn dreigementen met voorwerpen, niet anders worden gezien dan bedreigingen met geweld en feitelijkheden waardoor mevrouw [stiefdochter I] werd gedwongen tot het ondergaan en het langdurig blijven ondergaan van seksuele handelingen, waaronder het binnendringen van het lichaam.
De rechtbank merkt voorts op dat de verklaringen van het slachtoffer door de deskundige professor Bullens zijn beoordeeld. Daar de rechtbank de taakstelling van professor Bullens kennelijk anders ziet dan de verdediging - naar haar oordeel heeft de deskundige geen aanvullend of semi-opsporingsonderzoek verricht, maar gedragskundige bevindingen over de geloofwaardigheid van de verklaringen van het slachtoffer gerapporteerd – ziet zij in die bevindingen haar eigen oordeel omtrent de geloofwaardigheid van mevrouw [stiefdochter I] verklaringen bevestigd. De conclusies die de verdediging trekt op grond van (delen van) het rapport van professor Bullens, te weten dat aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van het slachtoffer moet worden getwijfeld, deelt de rechtbank derhalve niet. Het vorenstaande, in onderlinge samenhang en verband beschouwd, leidt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen wordt geacht hetgeen aan verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd.
Met betrekking tot het onder 4 tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft erkend dat hij (zeer) vele foto’s van zijn minderjarige stiefdochter, mevrouw [stiefdochter I], heeft gemaakt. Verdachte ontkent, zoals hiervoor reeds vermeld, dat hij seksuele handelingen met haar heeft gepleegd. Nog daargelaten dat reeds een bepaalde pose, dan wel een bepaald accent in een naaktfoto van een minderjarige deze afbeelding pornografisch kan doen zijn, overweegt de rechtbank nadrukkelijk dat zij op grond van de door haar aanschouwde foto’s en de in het dossier opgenomen beschrijving van een aantal afbeeldingen, bewezen acht dat verdachte kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd met mevrouw [stiefdochter I] als onderwerp. De rechtbank overweegt voorts dat gelet op de uit het dossier blijkende geboortedatum van mevrouw [stiefdochter I], haar verklaringen omtrent haar leeftijd op de afbeeldingen en de leeftijd waarop zij naar Eede is verhuisd en de plaats waar de opnamen zijn gemaakt, wettig en overtuigend bewezen is dat er kinderpornografische afbeeldingen zijn vervaardigd vóór en na de wetswijziging van 1 oktober 2002. De rechtbank acht derhalve het onder 4a en het onder 4b tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierna zal worden aangegeven.
Met betrekking tot de als 5 en 6 tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank dat verdachte deze feiten heeft bekend. Daarnaast kan uit het dossier voldoende materiaal geput kan worden om deze feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren. De rechtbank merkt daarbij op dat zij, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen acht dat door de onder 5 tenlastegelegde brandstichting levensgevaar voor anderen te duchten is geweest.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 4a en 4b, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
1 primair
hij (als Nederlander) op tijdstippen in de periode van 1 januari 2001 tot en met 24 maart 2005 te Amsterdam en Eede en Aardenburg, en te Knokke en Maldegem en Gent, door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [stiefdochter I] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [stiefdochter I], hebbende verdachte die [stiefdochter I] gedwongen te dulden dat
verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [stiefdochter I] duwde/bracht, en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld telkens hierin
- dat die [stiefdochter I] zich bevond in een afhankelijkheidssituatie ten opzichte van hem, verdachte, gelet op
-- de (jonge) leeftijd van die [stiefdochter I] en
-- het feit dat hij, verdachte, de vriend was van haar moeder, waarmee zij een vertrouwensband had, en
-- het feit dat hij, verdachte, in dezelfde woning als [stiefdochter I] verbleef
en
- dat hij, verdachte een psychisch en fysiek overwicht op die [stiefdochter I] had, en/of
- dat hij, verdachte, die [stiefdochter I] - zakelijk weergegeven - de woorden heeft toegevoegd dat [stiefdochter I] het tegen niemand mocht vertellen omdat hij verdachte, haar anders zou vermoorden en/of dat hij, verdachte, haar, [stiefdochter I], zou verminken als zij, [stiefdochter I], zou gaan praten of het niet zou doen, en/of daarbij een mes of lepel met een aansteker heeft verhit en/of
- dat hij, verdachte, die [stiefdochter I] heeft bedreigd door een vibrator in de brand steken en daarbij de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, de voornoemde brandende vibrator in haar zou steken en voor die [stiefdochter I] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
4.
a.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002, te Amsterdam en Eede één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij telkens een persoon, te weten [stiefdochter I], die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, telkens heeft vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad, immers heeft verdachte toen aldaar een hoeveelheid fotorolletjes en foto's (afbeeldingen) - in voorraad gehad, waarop onder andere de volgende afbeeldingen/fragmenten te zien waren:
- voornoemde [stiefdochter I] (toen 12 jaar oud) naakt, waarbij zij een vibrator in haar vagina heeft en/of tegen haar vagina houdt en
- voornoemde [stiefdochter I] naakt (toen 12 jaar oud), waarbij ze met gespreide benen op de bank zit/ligt;
b.
hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 15 april 2005, te Amsterdam en Eede en te Gent, één of meermalen een afbeelding van seksuele gedragingen, waarbij telkens een persoon, te weten [stiefdochter I], die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken telkens heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, immers heeft verdachte toen aldaar een hoeveelheid fotorolletjes en/of foto's (afbeeldingen) in bezit gehad, waarop onder andere de volgende afbeeldingen/fragmenten te zien waren:
- voornoemde [stiefdochter I] (toen 13 jaar oud) waarbij zij het geslachtsdeel van een manspersoon in haar mond heeft en/of
- voornoemde [stiefdochter I] naakt (toen 13 jaar oud), waarbij ze met gespreide benen op de bank zit/ligt;
5.
hij op 25 februari 2005 te Eede, gemeente Sluis, opzettelijk brand heeft gesticht in een caravan, staande in een schuur gelegen aan de Rijksweg, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk, nadat hij, verdachte, een jerrycan met dieselolie had leeggegoten in die caravan, met een aansteker voornoemde caravan in brand gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde caravan gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten die schuur en een caravan te duchten was;
6.
hij op 05 december 2004 te Eede, gemeente Sluis, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [betrokkene I] bij het hoofdhaar heeft vastgepakt en vervolgens aan het hoofdhaar door het huis heeft gesleept en knietjes in de buik heeft gegeven en in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 juli 2006 voor zover hieronder vermeld:
Ik ben Nederlander. U toont mij een foto waarop een meisje en een deel van een mannelijk lichaam te zien zijn. Ik denk dat ik het ben op die foto. Het meisje is [stiefdochter I]. U vraagt mij wat [stiefdochter I] op die foto in haar mond heeft. Zij heeft mijn geslachtsdeel in haar mond. Deze foto is in Amsterdam gemaakt. Daar zijn ook foto’s gemaakt waarbij [stiefdochter I] een vibrator tegen haar vagina aan hield. Ik ken hotel [naam hotel] in Gent, België; ik ben daar wel eens samen met [stiefdochter I] geweest. Ik ben met haar ook wel eens in een hotel in Aardenburg geweest; zij is daar een of twee keer met mij geweest.
2. Het dossier van de Politie Zeeland, district Zeeuws-Vlaanderen, dossiernummer PL1960/05-002266 d.d. 7 juli 2005, bevattende processen-verbaal, opgemaakt door M.J. Warrens, brigadier, en E. de Kruyf, hoofdagent, beiden werkzaam bij de Politie Zeeland, district Zeeuws-Vlaanderen, en andere daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Dit dossier bevat onder meer de navolgende processen-verbaal en bijlagen:
2.1 Als dossierpagina 53 en volgende:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 24 maart 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [stiefdochter I]:
Mijn stiefvader gaat al vier jaar met mij naar bed. Het begon met aanraken en strelen. In zijn huis in Amsterdam moesten we het een keer doen. Ik bedoel dan dat we vaginaal seks hadden. Hij kwam daarbij met zijn penis in mij. [verdachte] duwde daarbij mijn benen open. Hij had in de auto al verteld wat hij van plan was. Ik heb er met niemand over gesproken omdat hij mij dreigde. Hij zei dat hij me zou vermoorden als ik het tegen iemand zou vertellen. Ik was die eerste keer rond de tien jaar oud. De tweede keer was ook in Amsterdam; het ging bijna hetzelfde als de eerste keer. [verdachte] zei onderweg al dat het om seks ging. Ik zei dat ik het liever niet had. De tweede keer deed weer pijn en ik wilde hem van mij af duwen. [verdachte] ging echter door. Het is drie of vier keer gebeurd in een hotel [naam hotel] in Gent. In de hotelkamer gebeurde hetzelfde als in de woning. Eerst hadden we seks en daarna in bad. Ik denk dat ik toen twaalf jaar was. De andere keren in het hotel dat we seks hadden was hetzelfde. Het was meestal vaginaal. In die tijd kreeg ik gevoelens voor [betrokkene II]. [verdachte] vroeg daarnaar en ik zei dat ik gevoelens voor [betrokkene II] had. [verdachte] heeft daarna, toen wij onderweg waren, de auto langs de kant gezet. Hij pakte een deken uit de auto en legde die neer op de grond. Hij deed mijn broek naar beneden en ik moest op mijn knieën gaan zitten van hem. Hij deed ook zijn broek naar beneden. Hij wilde anaal in mijn komen, maar ik wilde dat niet. Ik hoorde hem zeggen dat ik wel zou moeten. Hij heeft me toen ook een klap in mijn gezicht gegeven. Ik ben toen toch op mijn knieën gaan zitten en toen is hij met zijn penis anaal in mij gekomen. Het deed heel erg pijn; hij ging steeds heen en weer. Ik was boos omdat hij mij had geslagen en omdat ik het niet wilde doen. Wij hadden een paar keer per week seks, daarna een keer per week en daarna steeds minder. De laatste keer was 13 februari. [verdachte] kwam naar mijn huisje, een verbouwd kippenhok. Die avond hebben we het weer gedaan.; vaginaal. Wij hebben ook nog op andere plaatsen seks gehad. Het was een keer in een hotel in [plaats], tegenover de C1000, bij een oudere man en vrouw. [verdachte] zei dat we een kijkje kwamen nemen voor kamers voor studenten. In de kamer heeft [verdachte] de deur op slot gedaan en hadden wij vaginale seks. Ik denk dat het twintig minuten heeft geduurd. Het is ook gebeurd onder de zonnebanken in Knokke en later in Maldegem. In zo’n cabine hadden we dan seks op de zonnebank.
[verdachte] heeft ook naaktfoto’s van mij gemaakt. Soms moest ik dan vibrators bij mijn vagina houden. Een keer heeft hij foto’s gemaakt in Gent en een keer in Eede. [verdachte] zei tegen mij dat wanneer ik zou praten, hij de foto’s naar het buitenland zou sturen en dat vrienden van hem mij op zouden halen en ik dan voor hen het hoertje moest gaan spelen. Ik heb hem ook moeten aftrekken en pijpen. Dat gebeurde als we seks hadden, maar soms ook in de auto. U vraagt mij wat pijpen is. Met je mond om zijn penis en dan op en neer gaan. Ik weet dat ik dat zo moet doen omdat [verdachte] dat gezegd heeft. Om te voorkomen dat ik zou gaan praten heeft [verdachte] een mes of een lepel in de auto met een aansteker heet gemaakt en dan zei hij dat hij me zou verminken. Ook heeft hij een keer een vibrator in de fik gestoken in mijn slaapkamer en die wilde hij brandend naar binnen steken. Ik was toen bang.
2.2 Als dossierpagina 147:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 26 april 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige I]:
Ik kan mij herinneren dat een man met een jong meisje een kamer heeft gehuurd in mijn Bed en Breakfast in Aardenburg. De man kwam met zijn dochter en wilde een kamer zonder ontbijt. Hij vertelde dat hij aan de [adres] in Eede woonde. Ik weet nog dat het meisje een bril had en dat ze zo’n tien tot twaalf jaar oud was. Dezelfde man is ongeveer vier weken later nog eens met dat meisje in mijn pension geweest. De man huurde een kamer en ging toen weer even weg. Het meisje kwam naar beneden en zei tegen mij dat ze naar huis wilde, naar haar moeder. ** Getuige wordt een foto getoond van [verdachte]** De man op de foto die u mij toont is de man waarover ik sprak en die met dat jonge meisje in mijn pension was.
2.3 Als dossierpagina 92:
Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als bevindingen van de verbalisanten:
Afbeeldingen van dezelfde minderjarige waarbij sprake is van een seksuele gedraging. Op deze foto staat de minderjarige met haar hoofd waarbij ze het geslachtsdeel van een manspersoon in haar mond heeft. De man staat maar gedeeltelijk op de foto, waarbij zijn hoofd niet zichtbaar is. Uit de verklaring van de minderjarige bleek dat het haar stiefvader [verdachte] betrof. Bij deze serie zitten ook naaktfoto’s van haar stiefvader, waaronder naakfoto’s van zijn geslachtsdeel en een foto van zijn naakte bovenlichaam tot zijn geslachtsdeel.
2.4 Als dossierpagina’s 204, 229 en 230:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 11 mei 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [verdachte]:
[stiefdochter I] is heel vaak bij dingen geweest die niet door de beugel kunnen.
*Opm verbalisanten: aan de verdachte wordt een foto getoond van orale bevrediging op bed*
Het lijkt erop dat dit [stiefdochter I] is en ik denk dat ik dat ben. [stiefdochter I] houdt hem vast. Ze houdt hem vast en doet net of ze, euh, bezig is. Ze heeft me nog nooit gepijpt, het lijkt er wel op. U zegt dat het er niet op lijkt maar dat op die foto [stiefdochter I] met een piemel in haar mond zichtbaar is en dat die piemel bij mij hoort. Ja, ja ik denk dat ik dat ben. U vraagt mij wie er dus gepijpt wordt door [stiefdochter I]. U toont mij een andere foto. Dat ben ik 100%. U toont mij meerdere foto’s, dat ben ik 100%. U zegt dat ik het ben en dat mijn blote piemel is afgebeeld. U wijst mij het op dekbed en de kleur daarvan. Ja ja ja ja. De foto’s van het rolletje zijn allemaal gemaakt op mijn moeders slaapkamer in Amsterdam.
2.5 Als dossierpagina 233:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 13 mei 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [verdachte]:
Op de foto’s uit ons huis in Eede spelen wij ook met elkaar, [betrokkene I] met mij en [stiefdochter I] met mij. Ik bedoel met spelen sexuele handelingen. Op die foto’s lijkt het net alsof [stiefdochter I] mij pijpt. Ik wil zeggen dat ik de jongste kinderen echt niets heb aangedaan.
2.6 Als dossierpagina 20:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 17 maart 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene I]:
[stiefdochter I] vertelde dat ze in Amsterdam en in de auto langs de weg door [verdachte] is verkracht. Ze heeft ook verteld dat ze anaal verkracht is en dat zij orale sex met [verdachte] moest ondergaan. In de zomer van 2004 had zij gevoelens voor [betrokkene II] en in die tijd is zij anaal verkracht. Dat is ook gebeurd in en rendez-vous hotel in Gent. Ze heeft ook verteld dat hij foto’s van haar gemaakt heeft terwijl ze met een vibrator moest spelen. Ik heb in de woning gezocht naar spullen die mogelijk van belang zijn voor het onderzoek.
2.7 Als dossierpagina 26:
Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als bevindingen van de verbalisanten:
Op donderdag 17 maart 2005 werd op het bureau te Oostburg terzake van ontucht met haar minderjarige dochters aangifte opgenomen van [betrokkenen I].. Door [betrokkene I] werden ons de volgende goederen overhandigd, welke mogelijk in relatie staan tot de ontuchtige handelingen gepleegd door [verdachte]:
- 1 vibrator,
- 1 vibrator met verbrande kop,
- 1 mes met verbrande punt.
3.1 Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank d.d. 12 september 2005, dat onder meer inhoudt – zakelijk weergegeven – als de tegenover de rechter-commissaris op die dag afgelegde verklaring van [stiefdochter I]:
Ik heb bij de politie naar waarheid verklaard. Ik heb twee of drie keer met mijn moeder gesproken; ik weet dat zij ook naar de politie is gegaan. De anale verkrachting was omdat ik gevoelens had voor [betrokkene II]. We waren toen met meer mensen onderweg; de verkrachting vond plaats nadat we de anderen hadden afgezet. Het gebeurde in de struiken langs de snelweg.
3.2. Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank d.d. 5 september 2005, dat onder meer inhoudt – zakelijk weergegeven – als de tegenover de rechter-commissaris op die dag afgelegde verklaring van [betrokkene II]:
In de afgelopen twee maanden heb ik met [stiefdochter I] gesproken over wat er is gebeurd met haar. Zij heeft mij verteld dat zij anaal is verkracht na een ruzie waar [verdachte] en ik bij betrokken waren. Het was nadat wij op de terugweg uit Amsterdam waren. [stiefdochter I] vertelde mij een maand geleden over de verkrachting.
4. Het rapport van prof. dr. R.A.R. Bullens, gedragsdeskundige bij FORA te Leiden en vast gerechtelijk deskundige, d.d. 9 juni 2006, dat onder meer inhoudt als bevindingen van die deskundige:
Er komen uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren dat [stiefdochter I] niet de waarheid spreekt ten gevolge van psychische problematiek. Er zijn geen aanwijzingen voor collaborative story telling. Evenmin zijn er aanwijzingen voor motieven bij [stiefdochter I] om een valse of onware verklaring af te leggen tegen [verdachte]. Theoretisch gezien zou het scenario van het veranderd perspectief opgeld kunnen doen. Gesteld kan worden dat het lijkt of [stiefdochter I] het seksueel contact in eerste instantie wel spannend vond, maar dat ze het misbruik later niet meer wilde en het nadrukkelijk tegen haar wil is gebeurd. [stiefdochter I] vertelt een consistent verhaal. Ze beschrijft op scriptmatige wijze hoe het seksueel misbruik zich zou hebben voltrokken. Dit zou te verklaren zijn in het geval dat [stiefdochter I] veelvuldig is misbruikt. Ze lijkt niet de neiging/behoefte te hebben om haar verhaal erger te maken c.q. aan te dikken. Er lijkt voor [stiefdochter I] bovendien geen winst te behalen bij het afleggen va een valse verklaring.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
5. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 juli 2006 voor zover hieronder vermeld:
U toont mij een foto waarop een meisje en een deel van een mannelijk lichaam te zien zijn. Ik denk dat ik het ben op die foto. Het meisje is [stiefdochter I]. U vraagt mij wat [stiefdochter I] op die foto in haar mond heeft. Zij heeft mijn geslachtsdeel in haar mond. Deze foto is in Amsterdam gemaakt. Ik denk dat ik die foto heb gemaakt. In Eede zijn ook foto’s gemaakt waarbij [stiefdochter I] een vibrator tegen haar vagina aan hield. In totaal heb ik rond de zestig foto’s gemaakt van [stiefdochter I]. Een deel van de foto’s is bij een klant van het escortbureau van mijn ex-partner terechtgekomen. Hij heeft ervoor betaald; het zou kunnen dat hij € 250,00 heeft betaald. De foto’s zijn verkocht voor het geld.
6.1 Als dossierpagina 53 en volgende:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 24 maart 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [stiefdochter I], geboren op 29 augustus 1990:
Ik ben op mijn tiende naar Eede verhuisd. [verdachte] heeft ook naaktfoto’s van mij gemaakt. Soms moest ik dan vibrators bij mijn vagina houden. Hij heeft foto’s gemaakt in Gent en in Eede.
6.2 Als dossierpagina 89:
Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als bevindingen van de verbalisant:
Op 15 april 2005 bracht ik een bezoek aan [betrokkene I]. Aldaar heb ik vier pakketten foto’s gekregen van het [naam bedrijf]. Ik zag dat deze foto’s voornamelijk naaktfoto’s betroffen van het meisje dat ik herkende als de mij bekende [stiefdochter I]. Op de foto’s was zichtbaar dat [stiefdochter I] was gefotografeerd op verschillende leeftijden. [stiefdochter I] verklaarde dat zij op de foto in map 1 elf of twaalf jaar oud was en dat die foto’s zijn gemaakt in hun huis in Eede. Zij deelde meer dat de foto’s in map 2 zijn gemaakt in hotel [naam] te Gent tijdens carnaval 2005. Bij de foto’s in map 3 deelde [stiefdochter I] mee dat deze foto’s zijn gemaakt in de woning van de moeder van [verdachte] in Amsterdam. Bij fotomap 4 deelde [stiefdochter I] mee dat de foto’s zijn gemaakt in de woonkamer van hun woning in Eede. [stiefdochter I] deelde mee dat bij het maken van de foto’s alleen zij en [verdachte] aanwezig waren. Na het tonen van de foto’s aan [stiefdochter I] vroeg ik wat zij voelde en wat zij van de foto’s vond. Ik zag dat [stiefdochter I] huilde.
6.3 Als dossierpagina 92:
Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als bevindingen van de verbalisanten:
Op de foto’s stonden de volgende afbeeldingen. Map 1: een geheel naakte minderjarige die een vibrator in haar vagina heeft. Afbeeldingen van dezelfde minderjarige waarbij de nadruk op haar geslachtdelen ligt; zij zit naakt met gespreide benen op de bank. Map 2: dezelfde minderjarige waar ze met naakt bovenlichaam op staat en waarbij de nadruk ligt op haar borsten. Map 3: Afbeeldingen van dezelfde minderjarige waarbij sprake is een seksuele gedraging. Op deze foto staat de minderjarige met haar hoofd waarbij ze het geslachtsdeel van een manspersoon in haar mond heeft. De man staat maar gedeeltelijk op de foto, waarbij zijn hoofd niet zichtbaar is. Uit de verklaring van de minderjarige bleek dat het haar stiefvader [verdachte] betrof. Bij deze serie zitten ook naaktfoto’s van haar stiefvader, waaronder naaktfoto’s van zijn geslachtsdeel en een foto van zijn naakte bovenlichaam tot zijn geslachtsdeel. Map 4: Afbeeldingen van dezelfde minderjarige waarbij de nadruk ligt op haar geslachtsdelen. Het betreft naaktfoto’s waarop ze met gespreide benen ligt en een aantal waarbij ze een vibrator tegen haar vagina houdt. Door ons, verbalisanten, wordt opgemerkt dat de minderjarige steeds een droevige of angstige blik in haar ogen heeft. Gezien bovenstaande valt het merendeel van de foto’s onder de criteria voor overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
6.4 Als dossierpagina 201, 204, 207, 220, 229 en 230:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 11 mei 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [verdachte]:
Ik heb foto’s van [stiefdochter I] gemaakt, ook blootfoto’s. Zowel [betrokkene I] als ik hebben die gemaakt, verleden jaar in de zomer. We hebben overal foto’s gemaakt. [stiefdochter I] is heel vaak bij dingen geweest die niet door de beugel kunnen. Er zijn foto’s gemaakt met vibrators, thuis. Er zijn ook foto’s gemaakt in Gent. In Amsterdam zijn ook foto’s gemaakt. Gewone naaktfoto’s, niet met attributen.
6.5 Als dossierpagina 233:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 13 mei 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [verdachte]:
Er zijn inderdaad foto’s gemaakt met mij, [stiefdochter I] en mijn vrouw. Deze foto’s zijn overhandigd aan een zekere Jan uit Terneuzen. Op deze naaktfoto’s leek het net alsof [stiefdochter I] seksuele handelingen verrichte. Ze deed dan alsof ze me kuste of alsof zij mij pijpte.
7.1 Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank d.d. 12 september 2005, dat onder meer inhoudt – zakelijk weergegeven – als de tegenover de rechter-commissaris op die dag afgelegde verklaring van [stiefdochter I]:
Ik heb bij de politie naar waarheid verklaard. Opa moest een keer lang in de auto wachten bij het hotel in Gent. Daar zijn toen foto’s gemaakt.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
8. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 juli 2006 voor zover hieronder vermeld:
Ik heb de caravan die naast de schuur op ons perceel stond besprenkeld met diesel. Die diesel heb ik daarna in brand gestoken.
9. Het dossier van de Politie Zeeland, district Zeeuws-Vlaanderen, dossiernummer PL1960/05-001649 d.d. 23 maart 2005, bevattende processen-verbaal, opgemaakt door P.J. Reijnierse, brigadier van de Politie Zeeland en andere daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit dossier bevat onder meer de navolgende processen-verbaal en bijlagen:
9.1. Als dossieropagina 11:
Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2005, dat onder meer inhoudt - zakelijk weergegeven - als bevindingen van de verbalisanten:
Op 25 februari 2005 kregen wij een melding van een man die zichzelf met benzine zou hebben overgoten en dreigde zichzelf in brand te steken. Wij kwamen om 0.47 uur aan op de Rijksweg 8 te Eede. Toen wij de oprit betraden zagen wij een dikke rookwolk, kennelijk afkomstig van een brandende caravan. Wij zagen dat de caravan onder een afdak stond welk deel uitmaakt van de naast de caravan staande schuur. Wij zagen dat de vlammen uit de caravan sloegen tegen de onderzijde van het dak. [stiefdochter I] verklaarde desgevraagd dat haar stiefvader, de verdachte [verdachte], een caravan in brand had gestoken.
9.2 Als dossierpagina 16:
Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige II]:
Ik ben eigenaar van het perceel [adres], in de gemeente Sluis. Ik verhuur dit perceel sinds 20 september 2001 aan de heer [verdachte] en mevrouw [betrokkene I]. Vrijdag 25 februari 2005 rond 1.30 uur werd ik door de buurvrouw gebeld. Zij vertelde me dat mijn schuur in brand stond. Ik zag ter plaatse dat in het open gedeelte van de schuur twee caravans stonden. Ik zag dat de achterste verbrand was. Ik zag dat door de brand het dak van de schuur, de zijwand, de dakspanten, de dakgoot en enkele platen waren beschadigd c.q. verbrand.
9.3 Als dossierpagina 17:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 25 februari 2005, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [verdachte]:
Ik heb geprobeerd de diesel die ik over een bank in de caravan had gegooid aan te steken met een aansteker. Het wilde eerst niet branden, maar even later hoorde ik dat het was gaan branden.
Ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
10. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 juli 2006 voor zover hieronder
vermeld:
Ik wilde [betrokkene III] buiten zetten maar mijn vrouw sprong ertussen. Ik heb mijn vrouw toen weggeduwd; het zou kunnen dat ik haar daarbij aan haar haar heb getrokken. Het klopt dat ik haar heb weggesleurd.
11. Het dossier van de Politie Zeeland, district Zeeuws-Vlaanderen, dossiernummer PL1960/04-920730 d.d. 30 december 2004, bevattende processen-verbaal, opgemaakt door A.B.L. de Ridder, agent, en A. Brakman, hoofdagent, beiden werkzaam bij de Politie Zeeland, district Zeeuws-Vlaanderen, en andere daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Dit dossier bevat onder meer de navolgende processen-verbaal en bijlagen:
11.1 Als dossierpagina 10:
Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2004, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene I]:
Ik doe aangifte van mishandeling. [verdachte] werd agressief. Hij sprong over de bank, pakte mij bij mijn haren en gaf mij knietjes in mijn rug. Vervolgens sleepte hij mij door het hele huis heen naar de gang. Hij schopte mij met een knie in mijn maagstreek. Ik voelde hevige pijn. Ik ben de kamer in gegaan en heb [betrokkene III] in bescherming genomen. De klappen die voor [betrokkene III] bedoeld waren heb ik opgevangen.
11.2 Als dossierpagina 11:
Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 5 december 2004, dat onder meer inhoudt
- zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene II]:
Vannacht, 5 december 2004, kwamen we uit Amsterdam thuis bij [betrokkene I] in Eede. Ik zag dat [verdachte] probeerde [betrokkene III] vast te pakken en dat dit werd verhinderd door [betrokkene I]. Ik zag dat in de schermutseling zowel [betrokkene I] als [betrokkene III] meerdere klappen in haar gezicht kreeg van [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] [betrokkene I] bij het haar pakte en dat hij haar arm op haar rug draaide. Ik zag dat [verdachte] haar sloeg en haar een knietje in haar buik gaf.
12. Als ongenummerde bijlage:
De geneeskundige verklaring d.d. 19 januari 2005, opgemaakt door de forensisch geneeskundige J. Vrenken, welke verklaring van deze arts onder meer inhoudt - zakelijk weergegeven -:
Op 5 december 2004 was [betrokkene I] als slachtoffer betrokken bij een geweldsdelict. Op basis van informatie-inwinning bij de behandelend geneeskundige (huisarts) kan ik u over het daarbij opgelopen letsel dat het bleek te gaan om talrijke kneuzingen: aan de ribben, aan de spieren van beide flanken, aan de beide schouders en de nek.
Het onder 12 vermelde geschrift is slechts gebruikt in verband met de inhoud van de andere genoemde bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde onder:
1 primair:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
4, onder a:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen en verspreiden, meermalen gepleegd.
4, onder b:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen en verspreiden, meermalen gepleegd.
5.
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
In zijn rapport van 2 mei 2005 heeft de deskundige drs. J.J. van der Weele, psycholoog, met betrekking tot verdachte geconcludeerd – zakelijk weergegeven – dat verdachte niet lijdende is aan een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat de feiten, indien bewezen, verdachte geheel kunnen worden toegerekend. In zijn rapport van
25 augustus 2005 heeft deze deskundige – kort samengevat – geconcludeerd dat er geen reden is om anders te oordelen dan in zijn rapport van 2 mei 2005.
In zijn rapport van 8 mei 2005 heeft de deskundige dr. P.J.A. van Panhuis, psychiater, met betrekking tot verdachte geconcludeerd – zakelijk weergegeven – dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is. In zijn rapport van 16 augustus 2005 heeft deze deskundige – kort samengevat – geconcludeerd dat er geen reden is om anders te oordelen dan in zijn rapport van 8 mei 2005.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over en maakte deze tot de hare. Zij is van oordeel dat het bewezenverklaarde de verdachte volledig kan worden toegerekend. Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
- de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer vier jaar schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn minderjarige stiefdochter. Hij heeft haar oraal, vaginaal en anaal verkracht, al dan niet met behulp van voorwerpen. De verkrachtingen vonden in perioden meer of minder frequent plaats, maar duidelijk is dat het slachtoffer tussen haar tiende en veertiende jaar vele malen ernstig seksueel is misbruikt door verdachte.
Door deze handelingen heeft verdachte op brute en weerzinwekkende wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het van hem afhankelijke slachtoffer. Hij heeft voorts het vertrouwen dat het slachtoffer in hem als volwassene en als stiefvader mocht stellen op grove wijze beschaamd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van delicten als de onderhavige nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat hiervan ook in dit geval sprake is. Niet valt uit te sluiten dat het slachtoffer voor haar leven is getraumatiseerd door dit bijzonder ernstig en langdurig seksueel misbruik. Daarnaast brengen feiten zoals het onderhavige bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent verdachte dit feit dan ook zwaar aan.
De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan vervaardiging en bezit van en de handel in kinderpornografisch materiaal. Hij heeft vele afbeeldingen van zijn naakte stiefdochter in seksuele poses en al dan niet met seksuele stimuli, vervaardigd en aanwezig gehad. Daarnaast heeft hij enkele malen seksuele handelingen waartoe hij haar dwong, op beeld vastgelegd. Dit op zich reeds ernstige, en voor het slachtoffer vernederende feit heeft verdachte anderszins opnieuw uitgebuit door (een deel van) de foto’s te verspreiden door verkoop aan een derde. De rechtbank zal verdachte dit feit zwaarder dan gebruikelijk aanrekenen omdat hij ten behoeve van het vervaardigen van de kinderporno misbruik heeft gemaakt van zijn stiefdochter.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan brandstichting. Door dit feit is gevaar voor goederen ontstaan en is schade aan anderen toegebracht. Daarbij komt dat dit feit voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij en voor angst en commotie in de directe omgeving zorgt. Ook dit feit is zodanig ernstig dat een forse straf dient te volgen. Daarnaast heeft verdachte zijn ex-partner mishandeld, hetgeen haar pijn heeft bezorgd.
De rechtbank concludeert op grond van het vorenstaande dat verdachte zich op verwerpelijke wijze, voorbijgaand aan de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen, schuldig heeft gemaakt aan een aantal zeer ernstige feiten. Op deze feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een vrijheidsbenemende straf van lange duur.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 12 mei 2005;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 30 maart 2005 van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Middelburg;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 22 september 2005 van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Middelburg;
- de hiervoor aangehaalde rapporten van drs. J.J. van der Weele, psycholoog en vast gerechtelijk deskundige;
- de hiervoor aangehaalde rapporten van dr. P.J.A. van Panhuis, psychiater en vast gerechtelijk deskundige.
Op grond van de hiervoor genoemde rapporten van de deskundigen is bij de rechtbank het beeld ontstaan dat verdachte uit louter eigen belang en ter bevrediging van zijn behoeften heeft gehandeld. Hij is daarbij volstrekt voorbij gegaan aan de belangen van anderen, waaronder zijn minderjarige stiefdochter.
Tijdens zijn detentie heeft verdachte vele brieven aan de rechtbank gezonden. Uit de inhoud daarvan blijkt dat verdachte slechts zijn eigen belang voor ogen heeft. De rechtbank heeft voorts waargenomen hoe verdachte ter zitting op de jegens hem gedane beschuldigingen heeft gereageerd. Het beeld dat verdachte ter zitting oproept is dat van iemand die, zelfs bij confrontatie met direct bewijsmateriaal, ontkent en de waarheid niet onder ogen wil of kan zien. Daarmee gaat verdachte (opnieuw) volstrekt voorbij aan de gevolgen van zijn handelen voor anderen, waaronder een in de zittingszaal aanwezig slachtoffer.
De rechtbank passeert uitdrukkelijk het door verdachte en de raadsman betoogde met betrekking tot – kort gezegd – de normvervaging en de erosie der seksuele moraal in het gezin waarvan verdachte deel uitmaakte. Juist indien van een dergelijke normvervaging in het gezin sprake zou zijn geweest, had het op de weg van verdachte, als stiefvader, gelegen het kind tegen de mogelijke schadelijke gevolgen van die (seksuele) normvervaging te beschermen. Verdachte heeft echter, in tegenstelling tot de beschermende rol die hem had gepast, zijn stiefdochter ernstig misbruikt. De vraag welke rol verdachtes ex-partner in mogelijke normvervaging heeft gehad en haar seksuele moraal zijn (ook) irrelevant voor de beantwoording van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem is tenlastegelegd en welk verwijt hem daarvan wordt gemaakt. Dat verdachte zich daarop ter zitting beroept illustreert slechts verdachtes gebrek aan inzicht in de verwerpelijkheid van zijn handelen.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Gelet op de duur en frequentie van het misbruik en gelet op verdachtes houding zoals daarvan is gebleken uit het dossier en ter terechtzitting, zal de rechtbank een zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank zal, ondanks de integrale vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde, de door de officier van justitie gevorderde straf aan verdachte opleggen.
Met betrekking tot de in beslaggenomenen voorwerpen zoals vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst, acht de rechtbank [betrokkene I] degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank zal de teruggave van deze voorwerpen aan genoemde [betrokkene I] gelasten.
Vorderingen tot schadevergoeding
Mevrouw [stiefdochter I] heeft zich ter zake van het onder 1 tenlastegelegde als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van € 7.500,00.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist, stellend dat dit aan hem tenlastegelegd feit niet kan worden bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij heeft aangetoond dat door haar schade is geleden. Aannemelijk is dat deze schade het gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde.
De rechtbank acht het door mevrouw [stiefdochter I] gevorderde bedrag redelijk en billijk gelet op de ernst van hetgeen haar door verdachte is aangedaan en de daardoor door haar geleden immateriële schade. De vordering van de benadeelde partij zal daarom geheel worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. De rechtbank is verder van oordeel dat de verdachte de verplichting dient te worden opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de Staat ten behoeve van slachtoffer [stiefdochter I] voornoemd.
Mevrouw [betrokkene I] heeft zich ter zake van het onder 6 tenlastegelegde als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van € 1.500,00.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij aangetoond dat door haar schade is geleden. Aannemelijk is dat deze schade het gevolg is van het onder 6 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij kan, gelet op de beperkte ernst van het feit, in redelijkheid worden toegewezen tot een bedrag van € 300,00. De vordering zal voor het overige niet ontvankelijk worden verklaard.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. De rechtbank is verder van oordeel dat de verdachte de verplichting dient te worden opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de Staat ten behoeve van slachtoffer [stiefdochter II] voornoemd.
Uit de beslissing die ter zake van het onder 2 tenlastegelegde wordt genomen volgt dat de vordering van de benadeelde partij [stiefdochter II] tot vergoeding van de tengevolge van dat feit geleden schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat zij deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Uit de beslissing die ter zake van het onder 3 tenlastegelegde wordt genomen volgt dat de vordering van de benadeelde partij [dochter] tot vergoeding van de tengevolge van dat feit geleden schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat zij deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 27, 36f, 57, 157, 240b, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 4 a en b, 5 en 6 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij gelast de teruggave van de op de aan dit vonnis gehechte lijst genoemde inbeslaggenomen voorwerpen aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten aan [betrokkene I].
Zij wijst ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde de vordering van de benadeelde partij [stiefdochter I], domicilie kiezend te 4532 DB Terneuzen, Willem Alexanderlaan 43, toe. Zij veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen € 7.500,00.
Zij veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Zij legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [stiefdochter I] voornoemd te betalen € 7.500,00 bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 75 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij bepaalt daarbij dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag ten behoeve van [stiefdochter I] voornoemd de veroordeling tot betaling aan [stiefdochter I] tot laatstgenoemd bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling van dat bedrag aan [stiefdochter I] de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag doet vervallen.
Zij wijst ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde de vordering van de benadeelde partij [betrokkene I], domicilie kiezend te 4532 DB Terneuzen, Willem Alexanderlaan 43, ten dele toe. Zij veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen € 300,00.
Zij verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Zij veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Zij legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene I] voornoemd te betalen € 300,00 bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij bepaalt daarbij dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van € 300,00 ten behoeve van [betrokkene I] de veroordeling tot betaling aan [betrokkene I] tot laatstgenoemd bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling van dat bedrag aan [betrokkene I] de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag doet vervallen.
Zij verklaart de benadeelde partij [stiefdochter II], domicilie kiezend te 4532 DB Terneuzen, Willem Alexanderlaan 43, niet ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij deze slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Zij verklaart de benadeelde partij [dochter], domicilie kiezend te 4532 DB Terneuzen, Willem Alexanderlaan 43, niet ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij deze slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.G. Lameijer, voorzitter, mrs. J.P.M. Hopmans en N.C.W. Haesen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.J.J. Schols, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 augustus 2006.