ECLI:NL:RBMID:2006:AY5821
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over declaraties van juridische bijstand
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de bevoegdheid van de rechtbank centraal in een geschil tussen de besloten vennootschap Schieman Advocaten B.V. en een gedaagde, die in het incident opkwam tegen de bevoegdheid van de rechtbank om van het geschil kennis te nemen. Schieman Advocaten vorderde betaling van een onbetaald bedrag van € 9.477,79, vermeerderd met rente en kosten, dat voortvloeide uit juridische bijstand die zij aan de gedaagde had verleend. De gedaagde betwistte de bevoegdheid van de rechtbank en stelde dat het geschil over de hoogte van de declaraties onder de bijzondere rechtsgang van de Raad van Toezicht viel, zoals bedoeld in artikel 32 van de Wet tarieven burgerlijke zaken.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet tijdig had geprotesteerd tegen de declaraties en dat zijn beroep op de begrotingsprocedure bij de Raad van Toezicht ongegrond en vexatoir was. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, aangezien de gedaagde niet alleen de hoogte van de declaraties betwistte, maar ook de grondslag van de vordering van Schieman Advocaten. De rechtbank wees de vordering van de gedaagde in het incident af en veroordeelde hem in de kosten van het incident, begroot op € 452,-- aan procureurssalaris.
De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting van 6 september 2006 voor het nemen van een conclusie van antwoord door de gedaagde, waarbij de rechtbank verdere beslissingen aanhield. Dit vonnis werd uitgesproken op 26 juli 2006 door mr. H.A. Witsiers in aanwezigheid van de griffier.