ECLI:NL:RBMID:2006:AY5821

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
26 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
51658 HA ZA 2006/102
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over declaraties van juridische bijstand

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de bevoegdheid van de rechtbank centraal in een geschil tussen de besloten vennootschap Schieman Advocaten B.V. en een gedaagde, die in het incident opkwam tegen de bevoegdheid van de rechtbank om van het geschil kennis te nemen. Schieman Advocaten vorderde betaling van een onbetaald bedrag van € 9.477,79, vermeerderd met rente en kosten, dat voortvloeide uit juridische bijstand die zij aan de gedaagde had verleend. De gedaagde betwistte de bevoegdheid van de rechtbank en stelde dat het geschil over de hoogte van de declaraties onder de bijzondere rechtsgang van de Raad van Toezicht viel, zoals bedoeld in artikel 32 van de Wet tarieven burgerlijke zaken.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet tijdig had geprotesteerd tegen de declaraties en dat zijn beroep op de begrotingsprocedure bij de Raad van Toezicht ongegrond en vexatoir was. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, aangezien de gedaagde niet alleen de hoogte van de declaraties betwistte, maar ook de grondslag van de vordering van Schieman Advocaten. De rechtbank wees de vordering van de gedaagde in het incident af en veroordeelde hem in de kosten van het incident, begroot op € 452,-- aan procureurssalaris.

De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting van 6 september 2006 voor het nemen van een conclusie van antwoord door de gedaagde, waarbij de rechtbank verdere beslissingen aanhield. Dit vonnis werd uitgesproken op 26 juli 2006 door mr. H.A. Witsiers in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 26 juli 2006 in de zaak van:
rolnr: 102/2006
De besloten vennootschap Schieman Advocaten B.V.,
gevestigd te Middelburg,
eiseres in de hoofdzaak,
gedaagde in het incident,
procureur: mr. W.T.J. Schieman,
tegen:
[ged[gedaagde],
wonende te Middelburg,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
procureur: mr. K.M. Moeliker.
1. Het verloop van de procedure
De volgende processtukken zijn gewisseld:
In de hoofdzaak:
- dagvaarding.
In het incident:
- incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid;
- conclusie van antwoord in het incident;
- akte uitlating producties.
2. De feiten in het incident
2.1. Eiseres in de hoofdzaak, gedaagde in het incident - verder: Schieman - heeft in opdracht en voor rekening van gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident - verder: [gedaagde] - werkzaamheden verricht.
In verband met deze werkzaamheden heeft Schieman aan [gedaagde] drie declaraties verzonden, waarvan een bedrag van € 9.477,79 onbetaald is gebleven.
2.2. Schieman vordert in de hoofdzaak betaling door [gedaagde] van voornoemd bedrag van
€ 9.477,79, vermeerderd met rente en kosten.
Schieman stelt dat [gedaagde], ondanks aanmaning en sommaties daartoe, weigert het (restant)bedrag van de declaraties te voldoen.
3. Het geschil in het incident
3.1. Volgens [gedaagde] is de rechtbank, sector civiel, niet bevoegd om van onderhavig geschil kennis te nemen.
Hij stelt dat in geschil is de hoogte van de door Schieman in rekening gebrachte bedragen. Dit betreft een geschil in de zin van artikel 32 Wet tarieven burgerlijke zaken, waarvoor een bijzondere rechtsgang is voorzien, te weten begroting door de Raad van Toezicht.
3.2. Schieman stelt dat [gedaagde] nimmer tegen de hem over een periode van drie maanden gezonden declaraties heeft geprotesteerd en ook nimmer kenbaar heeft gemaakt aan Schieman niet bereid te zijn de declaraties te betalen. Nu hij zich eerst thans beroept op de begrotingsprocedure bij de Raad van Toezicht om een veroordeling tot betaling uit te stellen, is dit beroep ongegrond en vexatoir. Daar komt bij dat [gedaagde] in zijn incidentele conclusie met andere bezwaren en weren komt, waaronder dwaling, waarop door de rechtbank zal dienen te worden beslist. Gelet op het voorgaande is de rechtbank bevoegd om van het geschil kennis te nemen, aldus Schieman.
4. De beoordeling van het geschil in het incident
4.1. Nu [gedaagde], blijkens hetgeen hij in zijn conclusie in het incident heeft gesteld, niet alleen de hoogte van de declaraties maar ook de grondslag van de vordering van Schieman betwist, is de rechtbank bevoegd om van de vordering van Schieman kennis te nemen. De vordering in het incident van [gedaagde] zal dan ook worden afgewezen.
4.2. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten in het incident worden veroordeeld.
5. De beslissing
De rechtbank:
in het incident:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de zijde van Schieman begroot op € 452,-- aan procureurssalaris;
in de hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 september 2006 voor het nemen van een conclusie van antwoord door [gedaagde];
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 juli 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
FM