ECLI:NL:RBMID:2006:AY5808

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
12 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
49617 HA ZA 2005/480
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeersongeluk op de A58 met weersomstandigheden als factor

In deze zaak vorderde eiseres, wonende te Veere, dat de rechtbank zou verklaren dat gedaagde, wonende te Vlissingen, aansprakelijk is voor alle vermogensschade die eiseres heeft geleden als gevolg van een verkeersongeluk op de A58 op 18 maart 2002. Eiseres stelde dat gedaagde een onrechtmatige daad had gepleegd door achterop haar voertuig te rijden, terwijl gedaagde betwistte aansprakelijk te zijn en zich beriep op overmacht door de plotselinge slechte weersomstandigheden.

De rechtbank oordeelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door achterop het voertuig van eiseres te rijden. Ondanks de slechte weersomstandigheden, die gedaagde als overmacht aanvoerde, was het niet dermate onvoorzienbaar dat zij niet in staat was haar voertuig tijdig tot stilstand te brengen. De rechtbank verwierp het beroep op overmacht en oordeelde dat gedaagde aansprakelijk was voor de schade die eiseres had geleden.

Eiseres had aanzienlijke schade geleden, waaronder verlies van arbeidsvermogen en immateriële schade. Gedaagde voerde aan dat eiseres ook eigen schuld had, omdat zij haar alarmlichten niet had aangezet. De rechtbank oordeelde echter dat het niet voeren van alarmlichten geen onzorgvuldig handelen opleverde, aangezien dit geen wettelijk voorschrift was. De rechtbank besloot dat eiseres mocht bewijzen dat zij als gevolg van de aanrijding van gedaagde ook schade aan de voorzijde van haar voertuig had geleden.

De rechtbank hield verdere beslissingen aan in afwachting van bewijslevering door eiseres, waarbij getuigen zouden worden gehoord om de schade aan de voorzijde van het voertuig te onderbouwen. De zaak werd verwezen naar de rolzitting van 16 augustus 2006 voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 12 juli 2006 in de zaak van:
rolnr: 05-480
[eis[eiseres],
wonende te Veere,
eiseres,
procureur: mr. E.H.A. Schute,
advocaat: mr. R. Schoemaker,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Vlissingen,
gedaagde,
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. P. Oskam.
1. Het verloop van de procedure
De rechtbank verwijst naar haar tussenvonnis van 7 december 2005. Ter uitvoering van dit vonnis heeft op 7 februari 2006 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2. De feiten
2.1 Op 18 maart 2002 heeft op de rijksweg A58 een ongeval plaatsgevonden. Bij dit ongeval waren eiseres (in het vervolg [eiseres]) en gedaagde (in het vervolg [[gedaagde]e]) betrokken.
2.2 Ten tijde van de aanrijding was het slecht weer. Het was donker en het hagelde erg hard.
2.3 [[gedaagde]e] is met haar voertuig achterop het voertuig van [eiseres] gereden.
3. Het geschil
3.1 [eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor recht zal verklaren dat [[gedaagde]e] aansprakelijk is voor alle vermogensschade die eiseres lijdt als gevolg van het ongeval dat haar is overkomen op de A58 op 18 maart 2002, zonder dat in welke mate ook een vermindering van de vergoedingsplicht wordt toegepast wegens eigen schuld van eiseres, welke schade nader is op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van [[gedaagde]e] in de proceskosten.
[eiseres] stelt daartoe dat [[gedaagde]e] jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Op 18 maart 2002 is [[gedaagde]e] op de rijksweg A58 met haar voertuig achterop het voertuig van [eiseres] gereden. Voor het voertuig van [eiseres] bevonden zich drie andere voertuigen. Als gevolg van de botsing, is ieder betrokken voertuig tegen de voorganger gebotst. [[gedaagde]e] heeft in strijd met artikel 5 van de Wegenverkeerswet gehandeld. Zij heeft tevens haar voertuig niet tot stilstand gebracht binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en over waar deze vrij was. Andere bestuurders, die bij het ongeval betrokken waren, konden hun voertuigen wel binnen de afstand waarover de weg vrij was tot stilstand brengen. [[gedaagde]e] is achterop het voertuig van [eiseres] gereden en heeft daarmee onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld. Als gevolg van dit ongeval heeft [eiseres] aanzienlijke schade geleden en zal zij nog schade lijden, onder meer verlies uit arbeidsvermogen en immateriële schade.
3.2 [[gedaagde]e] concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiseres]. Op 18 maart 2002 reed [[gedaagde]e] over de A58. Ter hoogte van Heinkenszand werd de lucht plotseling donker en begon het heel hard te regenen en te hagelen. [[gedaagde]e] heeft geprobeerd haar voertuig zo snel mogelijk tot stilstand te brengen op de vluchtstrook. [[gedaagde]e] kon echter niet zien wat er voor haar reed. Zij is toen tegen de auto van [eiseres] opgereden. Er is echter geen sprake van een onrechtmatige daad omdat [[gedaagde]e] zich kan beroepen op overmacht. Gezien de plotseling opkomende, zeer slechte weersomstandigheden en het feit dat [[gedaagde]e] haar snelheid heeft verminderd en geprobeerd heeft het voertuig tot stilstand te brengen, heeft zij niet onvoldoende oplettendheid betracht. Een bestuurder van een motorrijtuig hoeft ook niet te verwachten dat midden op de snelweg voertuigen stil staan. Haar rijgedrag was dan ook niet onoordeelkundig of onvoorzichtig.
Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er wel sprake is van een onrechtmatige daad, dan is [[gedaagde]e] uitsluitend aansprakelijk voor de schade aan de achterzijde van het voertuig die als gevolg van de aanrijding tussen haar en [eiseres] is ontstaan. Er is geen sprake van een doordruksituatie geweest. [eiseres] zal, nu zij zich hierop beroept, de doordruksituatie moeten bewijzen.
Subsidiair beroept [[gedaagde]e] zich op eigen schuld van [eiseres]. [eiseres] had die bewuste avond haar alarmlichten niet aan. Het was voor [[gedaagde]e] onmogelijk de auto van [eiseres] waar te nemen. In de onderlinge verhouding tussen [[gedaagde]e] en [eiseres] treft [eiseres] een ernstiger verwijt dan [[gedaagde]e].
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Tussen partijen staat vast dat, op de avond van het ongeval, [[gedaagde]e] achterop het voertuig van [eiseres] is gereden. Hiermee staat het onrechtmatig handelen van [[gedaagde]e] jegens [eiseres] vast.
4.2 [gedaagde]g stelt dat, gezien de plotseling opkomende slechte weersomstandigheden, de aanrijding haar niet kan worden toegerekend. Tijdens de comparitie van 7 februari 2006 hebben zowel [[gedaagde]e] als [eiseres] verklaard dat het weer, op de avond van het ongeval, opeens erg slecht werd. [eiseres] heeft, als productie 1 bij de dagvaarding, het proces-verbaal dat van het ongeval is opgemaakt, overgelegd. Bij dit proces-verbaal zijn verklaringen gevoegd van andere bestuurders die bij de aanrijding waren betrokken. De heer [B.] en de heer Van de [G.] verklaren dat zij het slechte weer hadden zien aankomen. Zij hebben toen hun rijgedrag aangepast en zijn vervolgens op de snelweg tot stilstand gekomen. Uit deze verklaringen blijkt dat andere bestuurders die bewuste avond, onder dezelfde slechte weersomstandigheden, wel tijdig hun voertuig tot stilstand konden brengen. De slechte weersomstandigheden waren derhalve niet dermate onvoorzienbaar, dat [[gedaagde]e] daar totaal door verrast kon zijn en zij daardoor niet in staat was haar voertuig tijdig tot stilstand te brengen. [[gedaagde]e] heeft dan ook haar stelling, dat er sprake was van overmacht, gezien het voorgaande, onvoldoende onderbouwd. Haar beroep op overmacht wordt verworpen. Het onrechtmatig handelen van [[gedaagde]e] en de schade die als gevolg van de aanrijding is ontstaan, kunnen haar worden toegerekend.
4.3 De subsidiaire stelling van [[gedaagde]e], inhoudende dat een groot deel van de schade is veroorzaakt door de eigen schuld van [eiseres], kan niet worden gevolgd. Het voeren van alarmlichten bij slechte weersomstandigheden is geen wettelijk verkeersvoorschrift. Volgens de verkeersvoorschriften dient een bestuurder van een voertuig, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, dimlicht te voeren. [eiseres] heeft dan ook niet onzorgvuldig gehandeld en haar kan ook niet worden verweten dat zij, de avond van het ongeval, geen alarmlichten heeft gevoerd.
4.4 Met de aanrijding heeft van Burgh onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld. [[gedaagde]e] is derhalve aansprakelijk voor de schade die [eiseres] dientengevolge lijdt. [eiseres] stelt dat [[gedaagde]e] aansprakelijk is voor alle vermogensschade die zij als gevolg van het ongeval zal lijden. [eiseres] stelt tevens dat door de aanrijding van [[gedaagde]e] achterop het voertuig van [eiseres], [eiseres] tegen haar voorganger is gereden. [[gedaagde]e] heeft in haar conclusie van antwoord aangegeven dat zij slechts aansprakelijk is voor de schade aan de achterzijde van het voertuig van [eiseres]. Zij betwist aansprakelijk te zijn voor de schade die [eiseres] aan de voorzijde van haar auto heeft geleden. Volgens [[gedaagde]e] is [eiseres] zelfstandig op haar voorganger gereden. Zij verwijst daartoe naar de verklaring van de heer Van de [G.], als productie 4 bij de conclusie van antwoord gevoegd. Vastgesteld dient te worden of door de aanrijding van [[gedaagde]e] achterop het voertuig van [eiseres], [eiseres] tegen haar voorganger is gebotst. Nu [eiseres] stelt dat [[gedaagde]e] ook aansprakelijk is voor de schade aan de voorzijde van haar voertuig, en gezien de gemotiveerde betwisting van [[gedaagde]e], is het aan [eiseres] te bewijzen dat [eiseres] als gevolg van de aanrijding van [[gedaagde]e] achterop haar voorganger is gereden. De rechtbank zal [eiseres] dan ook, overeenkomstig haar bewijsaanbod, toelaten tot het bewijs.
4.5 De rechtbank zal, in afwachting van de bewijslevering, iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank:
- laat [eiseres] toe, desgewenst door middel van het horen van getuigen, te bewijzen dat [eiseres] als gevolg van de aanrijding van [[gedaagde]e] achterop haar voorganger is gereden;
- bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden op een nader te bepalen tijdstip in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk nummer 2 te Middelburg ten overstaan van mr. H.A. Witsiers;
- verwijst de zaak naar de rolzitting van deze rechtbank van woensdag 16 augustus 2006;
- bepaalt dat [eiseres] indien mogelijk tevoren per brief aan de griffie van de rechtbank, maar uiterlijk op genoemde rolzitting, de verhinderdata van alle betrokkenen dient op te geven alsmede het aantal getuigen dat zij voornemens is te doen horen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 juli 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
EA