ECLI:NL:RBMID:2006:AY5747

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
12 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
49914 HA ZA 2005/527
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en ontbinding van overeenkomsten tussen een huurder en verhuurder van voorraadkisten en teeltwerkzaamheden

In deze zaak vordert eiser, wonende te Gent, België, betaling van een bedrag van € 40.933,62 van gedaagde, de besloten vennootschap Akker Agro-Product B.V., gevestigd te Terneuzen. Eiser stelt dat hij werkzaamheden heeft verricht en voorraadkisten heeft verhuurd volgens de tussen partijen gesloten overeenkomsten. De rechtbank behandelt de vorderingen in conventie en reconventie. Eiser heeft op 1 mei 2001 een huurovereenkomst gesloten met Akker Agro voor de verhuur van 1000 voorraadkisten en heeft op 5 maart 2003 een koelinstallatie gekocht. Op 25 juli 2005 hebben partijen een aanvullende overeenkomst gesloten waarin de teeltwerkzaamheden en bijbehorende tarieven zijn vastgelegd. Eiser vordert betaling van facturen die hij heeft uitgebracht voor verrichte werkzaamheden, maar Akker Agro heeft geweigerd te betalen en zich beroept op ontbinding van de overeenkomsten. Akker Agro stelt dat eiser tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, onder andere door het leggen van beslag op de voorraadkisten en het niet kunnen leveren van de kisten. In reconventie vordert Akker Agro verklaring voor recht dat de overeenkomsten zijn ontbonden en betaling van een bedrag van € 69.494,80. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eiser in conventie in beginsel toewijsbaar is, maar dat de ontbinding van de overeenkomsten door Akker Agro gerechtvaardigd is. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor het nemen van een akte door eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 12 juli 2006 in de zaak van:
rolnr: 527/05
[eiser],
wonende te Gent, België,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. Th.J.H.M. Linssen,
tegen:
de besloten vennootschap Akker Agro-Product B.V.,
gevestigd en zaakdoende te Terneuzen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur: mr. R.M.A. Lensen.
1. Het verdere verloop van de procedure
De rechtbank verwijst naar haar tussenvonnis van 25 januari 2006. Ter uitvoering van dat vonnis is op 6 maart 2006 een comparitie van partijen gehouden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Ter gelegenheid van de comparitie is van de zijde van [eiser] een conclusie van antwoord in reconventie genomen.
2. De feiten in conventie en in reconventie
2.1 Partijen hebben op 1 mei 2001 een huurovereenkomst gesloten, inhoudende dat [eiser] 1000 voorraadkisten van Akker Agro huurt voor f. 35,-- (€ 16,--) per kist per jaar gedurende vijf jaar met ingang van 1 augustus 2001. De huur is telkens per 1 september en 1 maart verschuldigd.
Op 5 maart 2003 heeft [eiser] van Akker Agro een koelinstallatie gekocht voor € 25.000,--.
2.2 Partijen hebben vervolgens op 4 februari 2005 een teeltpachtovereenkomst met bijbehorende dienstverlening gesloten met de volgende inhoud. [eiser] verpacht aan Akker Agro twee door hem gepachte percelen land te Axel van 1 maart 2005 tot en met 31 december 2005 ad € 1.100,-- per hectare. Deze pachtsom is opeisbaar per 1 juni 2005. [eiser] stelt koelcellen in huur aan Akker Agro ter beschikking. [eiser] voert de teeltwerkzaamheden uit voor rekening van Akker Agro. Hij zal maandelijks factureren en de betaaltermijn is steeds 1 maand. [eiser] erkent voorts aan Akker Agro op dat moment in totaal € 67.246,11 op grond van de overeenkomsten van 1 mei 2001 en 5 maart 2003 schuldig te zijn. Akker Agro is op grond van de overeenkomst gerechtigd hetgeen zij aan [eiser] verschuldigd is of wordt met deze vordering te verrekenen.
2.3 Op 25 juli 2005 hebben partijen een aanvullende overeenkomst gesloten, waarin zij de door [eiser] te verrichten teeltwerkzaamheden en bewerkingen van de pootaardappelen nader hebben vastgelegd, alsmede de geldende tarieven, de opeisbaarheid en de betaling daarvan. De werkzaamheden zijn gerangschikt onder A tot en met F. D is: bewaren en luchtkoelen tot aan sorteren à € 1,-- per honderd kilogram. E is: sorteren à € 2,50 per honderd kilogram. F is: na sorteren bewaren in mechanische koeling tegen een tarief van 75 % van de laagste prijs, die hiervoor wordt gehanteerd door de handelshuizen (HCPZ en Meijer). Partijen komen overeen dat betaling van de posten D, E en F plaatsvindt op het moment van aflevering van de aardappelen aan derden.
Verder is de verplichting van [eiser] vastgelegd tot vergoeding aan Akker Agro van door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand en advisering, waarbij wordt afgesproken dat de kostendeclaratie van mr. Lensen als dwingend bewijs van die kosten geldt tussen partijen. Ook wordt de terugverkoop door Akker Agro aan [eiser] van voorraadkisten voor een koopsom van € 29.700,-- inclusief BTW overeengekomen.
In artikel 5 van deze overeenkomst stellen partijen vast dat de eerdergenoemde vordering van Akker Agro op [eiser] (op 4 februari 2005 ad € 67.246,11) dan nog € 31.786,63 inclusief BTW en inclusief de terugkoopsom van de kisten bedraagt. Dit bedrag is betaald, zodat partijen op dat moment quitte staan, dat wil zeggen geen opeisbare vorderingen op elkaar hebben.
2.4 Op 20 september 2005 factureert [eiser] aan Akker Agro door hem verrichte werkzaamheden A, B, C en een gedeelte van D tot een bedrag van in totaal € 18.849,60 inclusief BTW. Op 1 oktober 2005 factureert hij € 22.084,02 voor de verhuur van 634 kisten à € 12,-- en werkzaamheden D ad € 10.950,-- excl. BTW.
2.5 Akker Agro heeft op de door de hypotheekhoudende Rabobank in gang gezette executieveiling d.d. 29 september 2005 de onroerende zaken van [eiser], boerderij met schuren en grond gelegen te Axel, gekocht. Per 10 oktober 2005 had [eiser] geen feitelijke toegang meer tot deze onroerende zaken.
2.6 Ten laste van [eiser] werd op zijn roerende inventarisgoederen, waaronder de aan Akker Agro verhuurde voorraadkisten (634 stuks) en gereedschappen pandhoudersbeslag gelegd door de Rabobank. De voorraadkisten zijn op 9 december 2005 door de Rabobank aan Akker Agro verkocht, althans Akker Agro heeft daarop een bod uitgebracht van € 25,-- per kist.
2.7 Op 7 oktober 2005 heeft [eiser] onder Akker Agro conservatoir beslag gelegd op, in totaal, 867 kisten pootaardappelen.
2.8 De kosten die Akker Agro wegens rechtskundige bijstand in rekening mag brengen bij [eiser] bedragen per 7 oktober 2005 € 3.038,28.
3. Het geschil
In conventie
3.1 [eiser] vordert in conventie veroordeling van Akker Agro tot betaling van € 40.933,62, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf de data als omschreven in de dagvaarding. Daarnaast vordert hij vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente en veroordeling van Akker Agro in de proceskosten, waaronder de kosten van beslag, te vermeerderen met wettelijke rente.
Hij stelt daartoe volgens de overeenkomsten tussen partijen werkzaamheden te hebben verricht tegen de overeengekomen prijzen en kisten te hebben verhuurd. Hij heeft op 20 september 2005 en 1 oktober 2005 bij Akker Agro facturen uitgebracht voor € 18.849,60 respectievelijk € 22.084,02. Akker Agro heeft op 24 september 2005 medegedeeld niet tot betaling over te zullen gaan en deze mededeling op 10 oktober 2005 herhaald. Aldus is Akker Agro toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
3.2 Akker Agro voert gemotiveerd verweer. Zij stelt dat [eiser] behalve de op 20 september 2005 gefactureerde werkzaamheden, geen uitvoering meer kan geven aan de overeenkomsten van 4 februari 2005 en 25 juli 2005. De factuur van 20 september 2005 was ten tijde van het beslag door [eiser] nog niet opeisbaar. De factuur van 1 oktober 2005 evenmin; die kon [eiser] zelfs nog niet uitdoen, omdat de daarvoor vereiste aflevering van de pootaardappelen aan derden nog niet had plaatsgehad. De door [eiser] aan Akker Agro krachtens de overeenkomst te verhuren kisten zijn voorwerp van onderhandse executie door de Rabobank. [eiser] kan het huurgenot dus niet verschaffen. Ook op dat punt schiet [eiser] derhalve in de nakoming van de overeenkomst tekort. Bovendien zou de huur van de kisten in twee termijnen worden betaald, eind november 2005 € 6,-- per kist en eind maart 2006 € 6,-- per kist, welke termijnen op het moment van uitbrengen van de factuur d.d. 1 oktober 2005 nog niet waren vervallen. Akker Agro ontbindt de huurovereenkomst en beroept zich verder op ontbinding van de overeenkomst van 4 februari 2005, voor zover nog niet uitgevoerd en van de nadere overeenkomst van 25 juli 2005, waar het betreft onderdeel D, voor zover nog niet uitgevoerd en de onderdelen E en F.
Voorzover Akker Agro enig geldbedrag aan [eiser] verschuldigd mocht zijn, beroept zij zich op verrekening met de vordering die zij stelt op hem te hebben (zie haar vordering in reconventie), waardoor [eiser]s vordering volledig is tenietgegaan. Ten slotte doet zij een beroep op opschorting ex art. 6:52 en 6: 262 BW.
3.3 In reconventie vordert Akker Agro te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst met betrekking tot de voorraadkisten, alsmede de overeenkomst van 4 februari 2005 en de aanvullende overeenkomst van 25 juli 2005 door en met het beroep op ontbinding daarvan zijn ontbonden, althans deze overeenkomsten te ontbinden, telkens voor zover deze nog niet door [eiser] zijn uitgevoerd. Verder vordert zij [eiser] te veroordelen tot betaling aan Akker Agro van € 69.494,80, vermeerderd met de wettelijke rente als verwoord in haar conclusie van eis in reconventie, alsmede tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente.
Zij verwijst daartoe naar hetgeen zij in conventie heeft gesteld. Daarnaast stelt zij dat zij twee opeisbare vorderingen op [eiser] heeft, te weten haar facturen van 7 oktober 2005 van respectievelijk € 3.038,28 en € 20.113,75. De eerste betreft haar kosten van rechtsbijstand en de tweede op 17 niet geretourneerde voorraadkisten à € 60,-- en huurvergoeding op grond van de huurovereenkomst van 1 mei 2001. Partijen waren overeengekomen dat deze vergoeding alleen dan niet verschuldigd zou zijn, als [eiser] zijn verplichtingen uit de overeenkomsten van 4 februari 2005 en 25 juli 2005 correct zou zijn nagekomen. [eiser] verkeert ten aanzien van deze facturen vanaf 10 oktober 2005 in verzuim.
Van haar vordering heeft € 23.800,-- vervolgens betrekking op de door [eiser] ontvreemde Tolsma koelinstallatie. [eiser] heeft onrechtmatig jegens Akker Agro gehandeld. Het vermogensverlies bedraagt de minimale dagwaarde van de installatie.
Door het conservatoir beslag dat [eiser] op de voorraden pootaardappelen heeft gelegd, is Akker Agro tenminste 6 weken bewaarvergoeding ad € 22.542,77 misgelopen. Deze schade wil zij vergoed zien van [eiser].
Ten slotte stelt Akker Agro schade te lijden doordat [eiser] de onderdelen D, E en F van de aanvullende overeenkomst van 25 juli 2005, alsmede de huurovereenkomst van de kisten, zodra de executie door de Rabobank een feit is, toerekenbaar niet kan nakomen. Deze schade is nog niet precies te berekenen, maar bestaat in kosten wegens arbeidsinzet derden en inhuur materieel.
3.4 [eiser] betwist tekortgeschoten te zijn in de nakoming van de overeenkomsten van 4 februari 2005 en 25 juli 2005. Akker-Agro verkeert in verzuim door [eiser] niet tot het werk toe te laten. Bovendien heeft Akker-Agro [eiser] niet in gebreke gesteld.
Ten aanzien van de huuroverkomst van de kisten zijn partijen niet overeengekomen dat in twee termijnen zou worden betaald. Daarbij komt dat de kisten op 9 december 2005 door de Rabobank zijn verkocht aan Akker Agro voor € 25,-- ex BTW, maar nog niet zijn geleverd. Akker Agro maakt nog steeds gebruik van de kisten. Ontbinding van deze huuroverkomst is pas gerechtvaardigd op de dag dat de kisten geleverd zijn; tot dan moet Akker-Agro huur voldoen.
Het klopt dat [eiser] 17 kisten te weinig heeft teruggegeven, echter deze kisten zijn hooguit € 25,-- ex btw per stuk waard.
Ten aanzien van de huurovereenkomst met betrekking tot de 1000 kisten d.d. 1 mei 2001 zijn partijen aanvullend overeengekomen dat [eiser] geen huurvergoeding verschuldigd is. Bovendien heeft Akker-Agro de kisten zelf in gebruik. [eiser] roept de ontbinding van deze huurovereenkomst in.
[eiser] betwist dat de koelinstallatie door hem is ontvreemd. De koelinstallatie is niet van Tolsma, maar door [eiser] zelf gemaakt. Overigens is de koelinstallatie door Akker-Agro Beheer BV gekocht van de Rabobank, dus Akker-Agro heeft geen vordering op [eiser]. Bovendien heeft Akker Agro geen schade aangetoond. [eiser] betwist tenslotte de hoogte van de vordering.
[eiser] betwist dat Akker Agro bewaarvergoeding is misgelopen door het beslag. De aardappelen waren nog niet gesorteerd en overigens had het beslag kunnen worden opgeheven na het stellen van zekerheid door Akker Agro.
Voor verwijzing naar de schadestaatprocedure is geen plaats, want er is geen sprake van wanprestatie door [eiser].
4. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
In conventie
4.1 Akker Agro erkent dat [eiser] het werk dat hij per factuur van 20 september 2005 in rekening brengt, heeft verricht. De hoogte van de factuur wordt evenmin betwist. De vordering in conventie is derhalve tot het bedrag van die factuur, € 18.849,60 inclusief BTW, in beginsel toewijsbaar, wat er verder ook zij van de vraag of zij opeisbaar was op het moment van beslag leggen door [eiser] op 7 oktober 2005.
4.2.1 De factuur van 1 oktober 2005 ten bedrage van € 22.084,02, waarvan [eiser] in conventie betaling vordert, bestaat uit twee posten. De post verhuur van 634 kisten ad
€ 7.608,-- excl. BTW (€ 12,-- per kist) en de post luchtkoeling van 1.095.000 kg pootaardappelen ad € 10.950,-- excl. BTW. Luchtkoelen is een onderdeel van het door [eiser] aangenomen werk dat door partijen in de aanvullende overeenkomst van 25 juli 2005 onder D is gerangschikt.
4.2.2 Ter comparitie is namens [eiser] gesteld dat hij inkoelingswerk heeft verricht tot 10 oktober 2005. Na die datum had hij door toedoen van Akker Agro geen toegang meer tot de boerderij en het koelhuis, zodat hij geen inkoelingswerkzaamheden meer kon verrichten. Hij heeft tot 17 oktober 2005 de energielasten betaald, omdat pas per die datum de meterstanden zijn opgenomen door het nutsbedrijf. Akker Agro heeft dit feitelijk verloop niet, althans onvoldoende weersproken.
4.2.3 Voor zover [eiser] ook in conventie heeft willen betogen dat Akker Agro in schuldeisersverzuim verkeert, omdat zij hem de toegang tot de boerderij en het koelhuis heeft ontzegd, waardoor hij feitelijk in de onmogelijkheid kwam te verkeren het werk uit te voeren, kan hij daarin niet worden gevolgd. Kennelijk heeft de Rabobank als houder van de op de onroerende zaken van [eiser] rustende hypotheek, aanleiding gezien deze zaken executoriaal te verkopen. Vanaf dat moment staan de boerderij en het koelhuis, benodigd voor de uitvoering van de tussen partijen gesloten overeenkomsten, niet meer ter vrije beschikking van [eiser]. Dit is ook bevestigd door de Rabobank aan de raadsman van [eiser] bij brief van 20 september 2005 (prod. 15 bij conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie). Dat betekent dat [eiser] op dat moment in de onmogelijkheid is komen te verkeren de overeenkomsten met Akker Agro na te komen, derhalve in verzuim is geraakt. Als Akker Agro vervolgens om haar moverende redenen deze zaken koopt, wordt dit verzuim daardoor niet opgeheven, zodat Akker Agro vervolgens niet in schuldeisersverzuim kan komen te verkeren door [eiser] feitelijk de toegang te ontzeggen.
4.2.4 Uit de hoogte van de vordering blijkt dat [eiser] het gehele tarief voor onderdeel D van de aanvullende overeenkomst van 25 juli 2005 in rekening brengt, namelijk € 1,00 per honderd kilogram. De rechtbank gaat voorbij aan hetgeen Akker Agro stelt omtrent de betalingsafspraak, inhoudende dat [eiser] op grond van de overeenkomst pas betaling van onderdeel D kan vorderen als de aardappelen aan derden zijn afgeleverd. Het is redelijk dat [eiser] betaald krijgt voor verricht werk en gemaakte kosten ten behoeve van Akker Agro. Akker Agro heeft niet betwist dat [eiser] tot 10 oktober 2005 werkzaamheden D heeft verricht en evenmin dat hij tot 17 oktober 2005 de benodigde stroom heeft betaald. Aan de andere kant zou het zo zijn dat [eiser] ook op 20 september 2005 al werkzaamheden D heeft gefactureerd, zodat hij van Akker Agro nog te vorderen heeft over de periode vanaf het moment waarop de factuur van 20 september 2005 nog betrekking heeft tot 10 oktober 2005 en voor wat betreft de verbruikte stroom vanaf dat moment tot 17 oktober 2005. Dat Akker Agro voor de verbruikte stroom betaalt, acht de rechtbank redelijk, nu zij [eiser] de toegang tot de boerderij enz. heeft ontzegd, waaruit duidelijk is dat de stroom slechts ten goede is gekomen aan Akker Agro zelf. [eiser] kan zich bij akte uitlaten over de hoogte van de vordering met inachtneming van deze uitgangspunten.
4.2.5 Op de 634 voorraadkisten die [eiser] aan Akker Agro heeft verhuurd, heeft de Rabobank op grond van haar pandrecht beslag gelegd. De Rabobank heeft als pandhouder het recht van parate executie en kan onmiddellijk tot verkoop overgaan. Vanaf dat moment is [eiser] beschikkingsonbevoegd ten aanzien van de kisten en kan hij Akker Agro niet meer het ongestoord genot van het gebruik van de kisten geven, waarop zij als huurder recht heeft. [eiser] schiet derhalve tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. Dit is aan hem toe te rekenen, omdat het uitwinnen van de door hem in pand gegeven goederen in zijn relatie tot Akker Agro voor zijn risico komt. Akker Agro mocht dan ook de huurovereenkomst met ingang van het moment van beslaglegging door de Rabobank ontbinden. Vanaf dat moment is zij geen huur meer verschuldigd aan [eiser].
[eiser] kan derhalve alleen de huur over de periode eind juli 2005 tot het moment van beslagleggen door de Rabobank van Akker Agro vorderen. Dat partijen waren overeengekomen, zoals Akker Agro stelt, doch door [eiser] wordt betwist, dat de huur in twee termijnen betaald moest worden, waarvan de eerste eind november 2005, doet daaraan niet af. Deze afspraak, zo die al gemaakt zou zijn, ziet slechts op de inning van de huur, niet op de verschuldigdheid ervan. Als ervan uitgegaan zou worden dat de huur € 12,-- per kist per jaar bedraagt, de ingangsdatum eind juli 2005 is en het moment van beslaglegging eind september 2005, dan zou de nog verschuldigde huur € 2,-- per kist zijn. De vordering zou dan toewijsbaar zijn tot een bedrag van € 1.268,--. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte uit te laten over deze voorlopige vaststelling.
4.3 Of en in hoeverre Akker Agro zich op verrekening of opschorting kan beroepen is afhankelijk van de beoordeling van haar vorderingen in reconventie. De rechtbank zal daartoe daarom eerst overgaan en vervolgens op dit verweer in conventie terugkomen.
In reconventie
4.4 Uit overweging 4.2.5 vloeit voort dat de vordering tot verklaring voor recht dat de huurovereenkomst met betrekking tot de voorraadkisten is ontbonden met het beroep op ontbinding per moment beslaglegging dient te worden toegewezen. Vanaf het moment van beslaglegging moet gelden dat [eiser] deze overeenkomst niet heeft uitgevoerd door een aan hem toe te rekenen omstandigheid.
4.5 Uit de overwegingen 4.2.3 en 4.2.4 volgt vervolgens dat de vordering tot verklaring voor recht dat de overeenkomsten van 4 februari 2005 en 25 juli 2005 zijn ontbonden met het beroep op ontbinding per moment van beëindiging van de werkzaamheden door [eiser] ten gevolge van de executoriale verkoop van de onroerende zaken van [eiser] en de ontzegging van de toegang door Akker Agro, derhalve 10 oktober 2005, moet worden toegewezen. Vanaf dat moment kon [eiser] deze werkzaamheden niet meer uitvoeren ten gevolge van een omstandigheid die aan hem is toe te rekenen.
4.6.1 De vordering tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand tot een bedrag van
€ 3.038,28 zal als niet weersproken eveneens worden toegewezen.
4.6.2 Dit geldt niet voor de vordering tot vergoeding van de 17 niet door [eiser] aan Akker Agro teruggegeven voorraadkisten. [eiser] betwist niet dat deze kisten door hem vergoed moeten worden. Partijen hebben echter verschil van mening over de waarde van een gebruikte voorraadkist. Akker Agro vordert € 60,-- per kist. [eiser] acht € 25,-- per kist excl. BTW reëel, omdat Akker Agro dit bedrag ook heeft betaald aan de Rabobank voor de voorraadkisten uit het pandhoudersbeslag. Akker Agro heeft niet weersproken dit bedrag per kist aan de Rabobank te hebben betaald. Zij stelt zelfs dat dit bedrag hoger is dan de handelswaarde (zij stelt ter comparitie dit hogere bedrag te hebben betaald, omdat er nog huur te verrekenen was). De rechtbank gaat dan ook uit van de door [eiser] gestelde waarde van € 25,-- per kist excl. BTW, zodat dit deel van de vordering tot € 425,-- toewijsbaar is, nog te vermeerderen met BTW en voor het overige moet worden afgewezen.
4.6.3 Akker Agro vordert huur voor 1000 voorraadkisten à f. 35,-- per kist van [eiser] over de periode 1 mei 2005 tot 1 mei 2006 op grond van de overeenkomst van 1 mei 2001 (in totaal € 15.882,31 excl. BTW). Akker Agro stelt dat zij deze kisten sinds de zomer van 2005 in haar bezit heeft en dat deze sindsdien niet meer door [eiser] zijn gebruikt. Onder die omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar van [eiser] nog huur over de periode 1 mei 2005 tot 1 mei 2006 te vorderen. De rechtbank overweegt hierbij dat de kisten in de periode 1 mei 2005 tot de zomer van 2005 niet zullen zijn gebruikt, omdat het algemeen bekend is dat pootaardappelen gewoonlijk niet eerder dan in de maand augustus worden gerooid. Dit deel van de vordering van Akker Agro zal eveneens worden afgewezen.
4.7.1 Akker Agro heeft gesteld dat de koelinstallatie een onroerende zaak is, want naar verkeersopvattingen een bestanddeel van het gebouw waarin zij is aangebracht. Ter comparitie heeft zij verduidelijkt dat deze zaak op de executieveiling van 29 september 2005 van de onroerende zaken van [eiser] in eigendom is overgedragen aan Akker Agro Beheer BV. Door de koelinstallatie weg te nemen heeft [eiser] jegens Akker Agro Beheer B.V. onrechtmatig gehandeld, waardoor deze schade heeft geleden tot het bedrag van de waarde van deze installatie. De vordering tot schadevergoeding is aan Akker Agro overgedragen door middel van cessie.
4.7.2 Aanvankelijk betwistte [eiser] de koelinstallatie te hebben ontvreemd. Ter comparitie werd eerst aangevoerd namens [eiser] dat niet werd betwist dat hij de installatie had meegenomen. Na de schorsing van de comparitie, waarin contact met [eiser] was geweest, werd namens hem aangevoerd dat de koelinstallatie door een crediteur als onderpand is meegenomen, niet met zijn goedvinden. [eiser] betwist de cessie niet, maar stelt dat de koelinstallatie een roerende zaak is en dus niet op de executieveiling door de Rabobank aan Akker Agro Beheer B.V. kon worden verkocht.
4.7.3 Naar verkeersopvatting moet de koelinstallatie met het koelhuis, waarin zij zich bevond als één zaak worden gezien. Een koelhuis zonder koelinstallatie is niet compleet. De koelinstallatie is derhalve een bestanddeel van een onroerende zaak en dus onroerend. Als vast komt te staan dat [eiser] deze installatie heeft verwijderd, zoals Akker Agro stelt, is hij aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade op grond van onrechtmatig handelen, ook al zou het zo zijn, de rechtbank laat dit in het midden, dat Akker Agro Beheer B.V., zoals [eiser] aanvoert, de Rabobank wegens tekortschieten zou kunnen aanspreken. Akker Agro vordert schadevergoeding wegens vermogensverlies. Dit vermogensverlies is geleden door Akker Agro Beheer B.V., maar door de niet betwiste cessie kan Akker Agro van [eiser] schadevergoeding vorderen.
Gelet op het niet consistente verweer van [eiser], is het aan [eiser] feiten en omstandigheden te bewijzen, waarmee vast komt te staan door wiens toedoen de koelinstallatie uit het koelhuis is verwijderd.
Akker Agro dient bewijs bij de brengen van de waarde van de koelinstallatie. Zowel [eiser] als Akker Agro dienen bij akte mede te delen of zij dit bewijs door middel van het horen van getuigen wensen te leveren. In het bevestigende geval verzoekt de rechtbank beiden haar te laten weten wie als getuigen zullen worden voorgebracht. Voor zover het dezelfde personen betreft kan worden overwogen de verhoren te combineren.
4.8 De vordering terzake van de bewaarvergoeding moet worden afgewezen. Zowel de pootaardappelen, als de voor de opslag en verdere verwerking ervan benodigde onroerende zaken stonden vanaf 29 september 2005 ter beschikking van Akker Agro. Vanaf dat moment kon en moest zij alle maatregelen treffen ter voorkoming van (verder oplopen van) mogelijke schade ten gevolge van de ontbinding van de overeenkomsten met [eiser]. Ter comparitie heeft Akker Agro gesteld dat de aardappelen in oktober/november hadden moeten worden gesorteerd en vanaf dan bewaard ten behoeve van de handelshuizen. Ervan uitgaande dat dit juist is, [eiser] stelt dat pas veel later wordt gesorteerd, ook dan had Akker Agro voldoende tijd dit werk door een derde uit te laten voeren om de bewaarvergoeding veilig te stellen. Het ontbreken van de koelinstallatie leidt niet een ander oordeel, nu gesteld noch gebleken is met ingang van wanneer Akker Agro voor vervanging daarvan heeft kunnen zorgen.
4.9 Akker Agro stelt schade te hebben geleden doordat zij derden moest inschakelen voor de verdere verwerking van de pootaardappelen, werkzaamheden die vielen onder de ontbonden overeenkomsten met [eiser] en materieel moest inhuren. Haar vordering tot schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet is toewijsbaar. Akker Agro kan, gelet op de ontbinding van de overeenkomsten, vergoeding van de kosten vorderen, die zij in redelijkheid moet maken om in dezelfde positie te geraken als zij zou zijn gekomen bij correcte nakoming van de overeenkomsten door [eiser]. De rechtbank wijst er daarbij op dat Akker Agro van de kosten die zij aldus bij [eiser] in rekening mag brengen, moet aftrekken hetgeen zij aan [eiser] verschuldigd zou zijn geweest als hij aan zijn verplichtingen uit de overeenkomsten had voldaan.
In conventie en in reconventie
4.10 De rechtbank verwijst de zaak naar de rol van 23 augustus 2006, waarop [eiser] zich bij akte kan uitlaten als overwogen onder 4.2.4, 4.2.5 en 4.7.3. Akker Agro mag daarop bij akte antwoorden. Uit proces-economische overwegingen geeft de rechtbank partijen in overweging nog eens na te gaan of zij het geschil niet (op onderdelen) alsnog met een regeling in der minne willen beëindigen.
5. De beslissing
De rechtbank:
in conventie en in reconventie:
verwijst de zaak naar de rol van 23 augustus 2006 voor het nemen van een akte aan de zijde van [eiser], zoals is overwogen onder r.o. 4.10;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 juli 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.