ECLI:NL:RBMID:2005:AZ5372
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verkrijgende verjaring van eigendom van perceel met schuur en schadevergoeding voor herstelkosten
In deze zaak vorderden eisers, wonende te Vlissingen, primair dat de rechtbank hen als eigenaren van een perceel met daarop een schuur zou erkennen, en subsidiair dat de rechtsvordering van gedaagde tot gebruik of inbezitneming van het perceel met schuur was verjaard. Eisers stelden dat zij en hun rechtsvoorgangster, mevrouw C.B., het perceel sinds 31 januari 1977 ononderbroken in bezit hadden. De schuur was enkel toegankelijk via het perceel van eisers, en zij gebruikten deze schuur voor de opslag van goederen. Gedaagde, die sinds 8 juni 1990 mede-eigenaar was van een aangrenzend perceel, betwistte de eigendom van eisers en stelde dat zij niet te goeder trouw waren, omdat zij de kadastrale registers hadden kunnen raadplegen.
De rechtbank oordeelde dat voor een beroep op verjaring moest komen vast te staan dat eisers en/of hun rechtsvoorgangers het perceel tenminste tien jaar te goeder trouw in bezit hadden. De rechtbank concludeerde dat eisers het perceel met de schuur sinds 20 januari 1993 in bezit hadden, en dat de verjaringstermijn op 21 januari 1993 was aangevangen. Gedaagde had niet aangetoond dat hij de verjaringstermijn had gestuit, waardoor de rechtbank oordeelde dat eisers door verkrijgende verjaring eigenaar waren geworden van het perceel met schuur.
Daarnaast vorderden eisers schadevergoeding voor herstelkosten van een muur van de schuur, die door gedaagde was beschadigd. De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet had betwist dat hij de muur had afgebroken en dat eisers, nu zij eigenaar waren van de schuur, recht hadden op vergoeding van de herstelkosten. De rechtbank besloot de zaak naar de rol van 23 maart 2005 te verwijzen voor het nemen van een akte door eisers, waarna gedaagde in de gelegenheid zou worden gesteld om te reageren. De verdere beslissing werd aangehouden.