RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 18 mei 2005 in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden wonende te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
eisers (hierna in enkelvoud te noemen: [eisers]),
procureur: mr. P. de Jonge,
1. [gedaagde [gedaagden],
2. [gedaagde sub 2],
beiden wonende te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
gedaagden (hierna in enkelvoud te noemen: [gedaagden]),
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. B.M. König.
1. Het verdere verloop van de procedure
Ter uitvoering van het tussenvonnis van deze rechtbank van 5 januari 2005 is op 11 april 2005 een comparitie van partijen gehouden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens is de zaak naar de rol verwezen voor het wijzen van vonnis.
2.1 De woning van [gedaagden], dat wil zeggen het woonhuis met garage, ondergrond, tuin en verdere aanhorigheden gelegen aan de [adres] te Zierikzee, is in opdracht van diens hypotheekhouder geveild. [eisers] heeft de woning op de op 17 juni 2004 gehouden executie-veiling gekocht. De woning is op 20 juli 2004 aan [eisers] geleverd en feitelijk ter beschikking gesteld.
2.2 Op 22 juni 2004 heeft makelaar Hanse aan [gedaagden] een brief gestuurd, met onder meer de volgende inhoud: “Nogmaals wil ik benadrukken dat alles wat tot de onroerende zaak behoort volledig en onbeschadigd in en om bij het pand moet achterblijven. Dat geldt in het bijzonder voor zaken als bijvoorbeeld de keuken, keukenapparatuur en zaken die daar een wezenlijk onderdeel van uitmaken. Voorts alle vloeren, open haard, sanitair, installaties en aansluitingen, buitenverlichting, zonwering, bestrating, beplanting, buitenberging, erfafscheidingen etc.” [gedaagden] heeft op deze brief niet gereageerd.
2.3 [gedaagden] heeft bij het verlaten van de woning (onderdelen van) de keuken meegenomen. [eisers] trof evenmin de zonwering aan.
2.4 Op 20 juli 2004 heeft mevrouw M.P.J. Buys, gerechtsdeurwaarder te Zierikzee, een proces-verbaal van constatering ter plaatse opgemaakt, waarin zij constateert dat “in het open keukengedeelte een gedeelte van de keuken kasten en apparatuur is verwijderd. In de keuken bevindt zich thans onder het raam een 4 delig keukenblok van het merk Siematic met een spoelbak. Tegenover het keukenblok staat een vrijstaand oud gasfornuis. Volgens de makelaar en de ten tijde van de aankoop gemaakte foto’s op 21 juni 2004 ontbreken:
- een kookeiland op de plaats waar nu het losse gasfornuis staat.
- Een kastenwand met daarin ingebouwd de koelkast, diepvries, koffiezetapparaat etc. (…)
Boven de schuifpui aan de achterzijde van de woning is de zonwering verwijderd.”
2.5 Bij brief van 21 juli 2004 is [gedaagden] in de gelegenheid gesteld de meegenomen zaken terug te brengen/plaatsen vóór 23 juli 2004. Op 28 juli 2004 heeft [eisers] [gedaagden] aansprakelijk gesteld voor de schade. Op geen van beide brieven is door [gedaagden] gereageerd.
3.1 [eisers] stelt door het handelen van [gedaagden] schade te hebben geleden en vordert thans vergoeding van de kosten van een vervangende keuken ad € 10.166,--, de kosten van het plaatsen van die keuken ad € 1.103,--, de begrote kosten van het vervangen van de zonwering ad € 1.695,--, kosten van diverse werkzaamheden door een aannemer ad € 677,51, vertragingsschade ad € 1.000,-- en de kosten van het laten opmaken van het proces-verbaal van constatering ad € 178,50, in totaal € 14.820,01 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2004 en de proceskosten.
3.2 [gedaagden] betwist aansprakelijk te zijn voor de gevorderde kosten. Niet [gedaagden], maar de hypotheekhoudende bank heeft de woning verkocht. Eventuele schade moet dan ook op bank worden verhaald. Verder voert [gedaagden] aan dat de keuken, een zogenaamde modulaire keuken, en de zonwering geen deel uitmaken van de ter veiling aangeboden onroerende zaak. Evenmin staat vast dat deze zaken onder het begrip “verdere aanhorigheden” vallen, aangezien dit begrip niet is gepreciseerd. Artikel 3: 254 lid 1 BW is niet van toepassing, omdat er geen sprake is van een recht van pand op roerende zaken die volgens verkeersopvatting bestemd zijn om een bepaalde onroerende zaak duurzaam te dienen en door hun vorm als zodanig zijn te herkennen. Overigens maakten de door [gedaagden] meegenomen zaken ook geen nagelvast onderdeel van de woning uit. Alle keukenonderdelen zijn standaard vervaardigd, passen in elke keuken en zijn gemakkelijk verplaatsbaar.
[gedaagden] betwist de hoogte van de gevorderde schadebedragen. Indien en voor zover de rechtbank zou oordelen dat [gedaagden] aansprakelijk is voor door [eisers] geleden schade, dient de hoogte daarvan door de rechtbank in goede justitie te worden vastgesteld.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Naar algemeen gehanteerde opvattingen in het maatschappelijk verkeer behoort de keukeninrichting, zoals een kookeiland, een kastenwand met ingebouwde keukenapparatuur en bijbehorende kasten, tot een te koop aangeboden woning. Het merk en/of de staat van de keuken bepaalt in het algemeen ook mede de waarde van de woning. Dit betekent dat de koper er zonder meer vanuit mag gaan dat de keuken(inrichting) die in het aangeboden huis aanwezig is, wordt meeverkocht in de staat waarin zij zich ten tijde van de verkoop bevindt, of er nu sprake is van een modulaire keuken of niet. Dit is slechts anders als nadrukkelijk anders door partijen wordt overeengekomen. Dat het hier een executoriale verkoop betreft, leidt de rechtbank, mede gelet op het hierna overwogene, niet tot een ander oordeel.
4.2 Uit het feit dat mevrouw [gedaagden], zoals zij ter comparitie heeft verklaard, gedurende het bezoek van [eisers] en makelaar Hanse op de avond van 21 juni 2004 aan het litigieuze huis, gevraagd heeft om een vergoeding voor de keuken, blijkt dat ook zij ervan uitging dat de keuken zou worden meegeleverd met het huis. De makelaar heeft daarop kennelijk gezegd dat zij geen recht op een vergoeding had. Vervolgens heeft hij de onder r.o. 2.2 vermelde brief d.d. 22 juni 2004 aan [gedaagden] gezonden, waarin hij nogmaals duidelijk kenbaar maakt dat de keuken zoals die ten tijde van de koop en het bezoek de avond daarvoor in het huis aanwezig was, in de woning moet achterblijven, als behorende tot die onroerende zaak. [gedaagden] heeft op deze brief niet gereageerd. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat ook voor [gedaagden] duidelijk was, in ieder geval duidelijk had moeten zijn, dat voor zover er al discussie mogelijk zou zijn over het al dan niet deel uitmaken van de keuken van een verkochte woning, dat in dit geval wel zo was. [gedaagden] kan derhalve niet met recht volhouden dat hij ervan uit mocht gaan dat de keuken niet was meeverkocht en zijn eigendom was gebleven.
4.3 Ten aanzien van de zonwering geldt hetzelfde. Voor zover er al onduidelijkheid zou kunnen bestaan over het al dan niet deel uitmaken van de zonwering van het verkochte, is die onduidelijkheid weggenomen door de brief van de makelaar van 22 juni 2004. Als [gedaagden] van mening was dat de makelaar daarvan ten onrechte uitging, had het op zijn weg gelegen tegen de inhoud van die brief te protesteren. Hij heeft echter op geen enkele wijze gereageerd.
4.4 [gedaagden] is van mening dat voor zover [eisers] door zijn handelen schade heeft geleden, hij deze schade moet verhalen op de hypotheekhoudende bank, als zijnde de verkoper en contractant van [eisers]. De rechtbank laat dit in het midden. Het handelen van [gedaagden] is in ieder geval als onrechtmatig te kwalificeren, zodat de vraag met betrekking tot de contractuele verhoudingen geen beantwoording behoeft. De stellingen en het petitum van de dagvaarding laten deze beoordeling ook toe.
4.5 De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van [gedaagden] met betrekking tot de hoogte van de kosten van vervanging en plaatsing van de keuken door [eisers]. Uit de producties 6 en 7 blijkt afdoende dat [eisers] de keuken bij Tulp heeft gekocht en door Tulp heeft laten plaatsen. Het afleveradres is [adres] te Zierikzee en de handtekening van [eiser sub 1] zijn duidelijk leesbaar, terwijl ook de datum – 6 augustus 2004 – correspondeert met het moment van eigendomsverwerving door [eisers] van de woning en de ontdekking dat de keuken was verwijderd. De vordering tot betaling van de vervangingskosten ad € 10.166,-- en de plaatsingskosten ad € 1.103,-- zal dan ook worden toegewezen.
4.6 Ten aanziening van de zonwering overweegt de rechtbank het volgende. Als het zo gegaan is als mevrouw [gedaagden] ter comparitie heeft verklaard, zij zou de zonwering van de muur hebben gehaald en naast het huis hebben gelegd, waarna zij door een derde zou moeten zijn weggehaald, komt dit voor haar risico. De door haar gestelde omstandigheid dat de zonwering een gevaar vormde voor ieder die er onder liep of zat, kan er evenmin toe leiden dat [gedaagden] niet aansprakelijk is te houden voor het verdwenen zijn ervan. Aangezien het huis met zonwering was verkocht, had zij op zijn minst [eisers] van het (vermeende) probleem in kennis moeten stellen, zodat deze de situatie kon komen opnemen en overleg kon plaatsvinden. Door eigenmachtig te handelen dient het vervangen van de verdwenen zonwering voor rekening van [gedaagden] te komen. Ter comparitie is wel voldoende vast komen te staan dat de zonwering oud was. [eisers] ging er echter vanuit deze nog wel enige tijd te kunnen gebruiken. De rechtbank acht het dan ook redelijk een behoorlijk grote aftrek wegens nieuw voor oud toe te passen. Zij stelt de vergoeding in redelijkheid vast op 20 % van de begrote vervangingskosten, derhalve op € 340,--.
4.7 [eisers] stelt dat de werkzaamheden van de aannemer betrekking hebben op het plaatsen van nieuwe sloten en het herstellen van beschadigingen door het verwijderen van de keuken. Gesteld noch gebleken is dat de kosten van nieuwe sloten hun oorzaak vinden in onrechtmatig handelen van [gedaagden]. De rechtbank volgt het verweer van [gedaagden] dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Welk deel van de rekening van de aannemer betrekking heeft op herstel van beschadigingen in de keuken is door [eisers], ondanks het daarop bij conclusie van antwoord gevoerde verweer, niet nader gespecificeerd. De rechtbank zal dit deel van de vordering derhalve eveneens afwijzen.
4.8 De vertragingsschade is toewijsbaar. Tegenover de gemotiveerde onderbouwing van de vordering is de enkele stelling dat nergens uit blijkt dat [eisers] die schade heeft geleden onvoldoende. Het ligt immers voor de hand dat een woning waarin, anders dan mocht worden verwacht, geen geschikte keuken aanwezig is, niet kan worden bewoond, waardoor langer twee woningen moeten worden aangehouden met alle daarbij behorende en gestelde kosten van dien. De rechtbank acht de gestelde hoogte van de schadevergoeding op € 1.000,-- redelijk.
4.9 Tegen de vordering tot vergoeding van de kosten van de deurwaarder voor het opmaken van een proces-verbaal van constatering is geen zelfstandig verweer gevoerd. Dit deel van de vordering zal eveneens worden toegewezen tot het gevorderde bedrag ad € 178,50.
4.10 [gedaagden] zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan [eisers] van € 12.787,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eisers] gevallen, tot dusver begroot op € 904,-- aan procureurssalaris en op € 408,78 aan verschotten, waarvan € 325,-- griffierecht en € 83,78 kosten dagvaarding;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 18 mei 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.