RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 27 april 2005 in de zaak van:
[eiser],
wonende te Vlissingen,
eiser,
procureur: mr. M. van der Bent;
de vennootschap naar vreemd recht
Gran Inc,
gevestigd te Monrovia, Liberia,
gedaagde,
advocaat: mr. M. Wattel,
procureur: mr. C.J. IJdema.
1. Het verdere verloop van de procedure
De rechtbank heeft op 7 januari 2004 tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat vonnis heeft op 10 september 2004 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Vervolgens is vonnis bepaald.
2.1 [eiser] is in de avond en nacht van 27 op 28 december 2000 als loods werkzaam geweest aan boord van het m.s. Star Gran, dat eigendom was van Gran Inc. [eiser] was destijds bijna 25 jaar loods.
2.2 De Star Gran was een in 1986 gebouwd, onder Noorse vlag varend, multipurpose vrachtschip met een lengte van 197,80 meter en een bruto tonnage van 27.192 ton.
2.3 De brug van de Star Gran was te bereiken via twee trappen, die aan weerszijden van de achterzijde van de brug uitkwamen. De beide trapgaten waren open. De voorkant van de brug was door een donker gordijn afgescheiden van de achterzijde, waar zich ook de kaartentafel bevond.
2.4 [eiser] is kort na middernacht in het trapgat van de aan stuurboordzijde gelegen opgang naar het stuurhuis gevallen, en heeft daarbij letsel opgelopen.
3.1 [eiser] vordert Gran Inc. bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
1. tot betaling aan hem van een bedrag van € 2.000,- ter zake van immateriële schade, subsidiair een in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 december 2000, subsidiair vanaf 21 februari 2001, meer subsidiair van de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
2. tot betaling aan hem van een bedrag ter zake van verlies aan arbeidsvermogen en overige materiële schade tezamen ad € 12.997,24 en de wettelijke rente daarover vanaf 21 februari 2001, subsidiair van de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
3. tot afgifte van een belastinggarantie aan hem, waaruit blijkt dat Gran Inc. op haar kosten verweer zal voeren indien de inspecteur der belastingen inkomstenbelasting wil heffen over de aan [eiser] uit te keren schade ter zake van verlies aan arbeidsvermogen en dat, indien de inspecteur in het gelijk wordt gesteld de daardoor ontstane belastingschade voor rekening van gedaagde komt;
4. tot betaling van de kosten van deze procedure.
3.2 Hij voert daartoe aan dat het trapgat onvoldoende verlicht en beschermd was zodat het een valgevaar vormde, waartegen Gran Inc. een beveiliging had moeten aanbrengen. Hij hoefde op een dergelijk gevaar niet bedacht te zijn omdat de situatie aan boord van de Star Gran, met aan de achterzijde van de brug twee trappen, uitzonderlijk was, mede gezien het feit dat het overgrote deel van de zeeschepen zo is ingericht dat de brug van het schip niet eerder kan worden betreden dan na het openen van een deur. Ten gevolge van de val heeft [eiser] letsel opgelopen, pijn geleden, en gedurende enige tijd niet kunnen werken.
3.3 Gran Inc. betwist de vordering en voert daartoe aan dat de trap voldoende verlicht was, [eiser] over diezelfde trap aan het begin van zijn dienst de brug had betreden, de Star Gran aan alle – veelal internationale – veiligheidseisen voldoet, en het op de weg van [eiser] had gelegen zich als professioneel loods goed te oriënteren in zijn werkomgeving, omdat geen schip hetzelfde is.
4. De verdere beoordeling van het geschil
4.1 Bij de beoordeling van het geschil hanteert de rechtbank als uitgangspunt dat op de brug van een schip, waar ’s nachts soms onder dusdanige omstandigheden gewerkt moet worden dat de verlichting gedimd wordt om het zicht naar buiten zo min mogelijk te belemmeren, een open trapgat een valgevaar vormt. Van de eigenaar van het schip mag worden verwacht dat voldoende maatregelen worden getroffen teneinde te voorkomen dat iemand die zich op die brug bevindt in een trapgat valt. Van degenen die op de brug werkzaam zijn mag daarbij de nodige oplettendheid en voorzichtigheid worden verwacht.
4.2 Gran Inc. stelt dat de lichtpunten langs de trap aan waren, en dat gedimde verlichting werd gevoerd. Deze stelling wordt door [eiser] onvoldoende betwist, nu hij ter comparitie heeft verklaard niet te weten of de verlichting echt uit was maar dat die in elk geval minimaal moet zijn geweest. De rechtbank gaat er bij de beoordeling van uit dat de trap gedimd verlicht was. De vraag of een dergelijke gedimde verlichting voldoende bescherming biedt tegen het valgevaar dat een open trapgat oplevert moet worden beoordeeld in het licht van de omstandigheden waaronder [eiser] zijn werkzaamheden ten tijde van het ongeval moest uitvoeren, welke omstandigheden ook tijdens de comparitie aan de orde zijn geweest. De Star Gran werd bij nacht aangemeerd in een haven waar veel verlichting was, de lichten op de brug waren gedimd om het zicht naar buiten zo min mogelijk te belemmeren. De loods loopt bij het aanmeren veelvuldig over de brug heen en weer en is geconcentreerd gericht op de externe situatie, waarbij hij niet altijd bewust bezig is met de directe, voor hem vreemde, werkomgeving. Onder die omstandigheden biedt het louter gedimd verlichten van een open trap naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bescherming. Daarbij komt dat sprake was van een diep trapgat (volgens de arbeidsinspectie circa 3.50 meter), zodat van een val daarin ernstige gevolgen te verwachten zouden zijn, en een extra beveiliging in de vorm van bijvoorbeeld een hekje betrekkelijk eenvoudig aan te brengen en niet buitensporig kostbaar zou zijn geweest. Het had op de weg van Gran Inc. gelegen het trapgat beter te beveiligen. Door dat niet te doen heeft zij een onveilige situatie laten bestaan en daardoor onrechtmatig gehandeld jegens [eiser], en is zij aansprakelijk voor de door hem ten gevolge van de val geleden schade.
4.3 De rechtbank ziet geen aanleiding de aansprakelijkheid van Gran Inc. jegens [eiser] te matigen. Gesteld dat [eiser] de brug wel over de betreffende trap had betreden of zich beter in de voor hem onbekende werkomgeving had georiënteerd, dan geldt naar het oordeel van de rechtbank nog steeds dat het gedimd verlichten van de trap onvoldoende bescherming biedt onder de hiervoor geschetste omstandigheden, waarbij de loods niet altijd bewust bezig is met de veiligheid van zijn directe werkomgeving.
4.4 Op grond van het hiervoor overwogene zal de rechtbank Gran Inc. veroordelen tot betaling van de door [eiser] ten gevolge van de val geleden schade.
4.5 Ten aanzien van de door [eiser] onder 1. gevorderde immateriële schade ad
€ 2.000,- overweegt de rechtbank dat de hoogte door Gran Inc. niet wordt betwist, zodat dit bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 december 2000 tot aan de dag der algehele voldoening.
4.6 Ten aanzien van de door [eiser] onder 2. gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank dat deze tot een bedrag ad € 1.143,17 door Gran Inc. niet wordt betwist, zodat dit bedrag eveneens kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde schade uit hoofde van verlies aan arbeidsvermogen overweegt de rechtbank dat [eiser] daaromtrent ter comparitie bewijsstukken heeft overgelegd. Mr. Wattel heeft verzocht daarop namens Gran Inc. nog te mogen reageren, hetgeen de rechtbank uit oogpunt van een goede procesvoering zal toestaan. Gran Inc. kan zich dan tevens, zoals bij conclusie van antwoord verzocht, uitlaten ten aanzien van de onder 3. gevorderde belastinggarantie.
4.7 De rechtbank geeft partijen in overweging om – nu zij zich heeft uitgesproken over de verdeling van de aansprakelijkheid – alsnog te trachten ten aanzien van de hoogte van de te vergoeden schade tot een minnelijke schikking te komen.
4.8 Voor het geval partijen niet tot een minnelijke schikking komen zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de rol van 8 juni 2005 voor het nemen van een akte door Gran Inc. opdat zij zich kan uitlaten zoals onder 4.6 overwogen. [eiser] mag daarop eveneens bij akte reageren.
4.9 De rechtbank zal in afwachting van de te nemen akten iedere verdere beslissing aanhouden.
- verwijst de zaak naar de rol van 8 juni 2005 voor het nemen van een akte door Gran Inc. zoals onder 4.8 overwogen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 27 april 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.