ECLI:NL:RBMID:2005:AZ5272

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
2 november 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42451 HA ZA 04-144
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Bank Nederland N.V. en gedaagde

In deze zaak vorderde Dexia Bank Nederland N.V. veroordeling van de gedaagde tot betaling van een bedrag van € 8.959,97, vermeerderd met rente over een bedrag van € 7.839,19 vanaf 22 november 2003. Dexia stelde dat de gedaagde in verzuim was omdat zij een bedrag van € 7.839,19, voortvloeiend uit de eindafrekening na beëindiging van de effectenleaseovereenkomst, niet had voldaan. De overeenkomst, gesloten op 21 april 2000, betrof het product 'Legio BespaarPlan'. Dexia beëindigde de overeenkomst op basis van de Bijzondere Voorwaarden, omdat de gedaagde in verzuim was met het betalen van de maandelijkse termijnen. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de overeenkomst als huurkoop gekwalificeerd kon worden. Dexia betwistte deze kwalificatie en stelde dat effectenlease geen huurkoop was, omdat de overeenkomst niet voldeed aan de kenmerken van koop op afbetaling. De rechtbank oordeelde dat de levering van de effecten reeds had plaatsgevonden door bijschrijving op naam van de gedaagde, en dat de eigendom van de effecten van rechtswege overging op het moment dat de gedaagde aan zijn verplichtingen voldeed. De rechtbank verwierp de stelling van Dexia dat de overeenkomst niet strekte tot het verkrijgen van eigendom, en concludeerde dat de zaak op grond van artikel 93 onder c Rv door de sector kanton behandeld moest worden. De rechtbank verwees de zaak naar de sector kanton van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 2 november 2005 in de zaak van:
rolnr: 04/144
De naamloze vennootschap
Dexia Bank Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
procureur: mr. J. Boogaard,
advocaat: mr. S. Meeuwsen,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiseres in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te Hulst,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur: mr. M. Harte.
1. Het verloop van de procedure
Tussen partijen zijn de volgende processtukken gewisseld:
- inleidende dagvaarding;
- conclusie van antwoord tevens houdende verzoek tot verwijzing tevens houdende eis in reconventie;
- conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing.
2. De feiten
2.1. De rechtbank zal hieronder de feiten weergeven voor zover van belang in het kader van dit vonnis.
2.2. Tussen eiseres in conventie, gedaagde in reconventie - verder Dexia -, rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio-Lease B.V. en gedaagde in conventie, eiseres in reconventie -verder [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]- is op 21 april 2000 een effectenlease-overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot het product “Legio BespaarPlan” met als contractnummer [nummer] -verder de overeenkomst-. Op deze overeenkomst zijn naast de in de overeenkomst vermelde bepalingen van toepassing de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease, verder te noemen de Bijzondere Voorwaarden.
2.3. De overeenkomst luidt, voor zover van belang:
“(…)
3. De lease-som bedraagt:
a. 60 gelijke opeenvolgende maandtermijnen van zegge: ƒ 250,43 (€ 113,64)
(…)
Waarvan de eerste termijn dient te worden voldaan op of omstreeds de 1e van de
maand volgend op de aankoopdatum.
b. Een bedrag van ƒ 100,-- (…) op of omstreeks de dag vallend 59 maanden na de aankoopdatum.
(…)
c. Het restant van zegge: ƒ 26.032,19 (€ 11.812,89)
(…)
Deze termijn kan eventueel worden verrekend met de verkoopopbrengst van de waarden.
(…)
5. Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze
lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease
verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van
de waarden geworden.
(…)”.
2.3. Op de overeenkomst zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease, verder te noemen: de Bijzondere Voorwaarden, van toepassing. Deze Bijzondere Voorwaarden luiden, voor zover van belang:
(…)
“2. Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op de lessee
overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn
verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerk-
stelligen dat lessee alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de
in de overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en
wel onder de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde
van de overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt
doordat genoemde waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio-Lease ten
name van lessee worden bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchere,
overeenkomstig artikel 17 van de WGE, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit
artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht. Legio-Lease behoudt
het eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de
overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waarden te
beschikken zonder dat dit ten nadele van lessee werkt. Lessee kan niet over de waarden beschikken, behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming van Legio-Lease. Legio-Lease draagt het risico van het verloren gaan van de waarden totdat deze eigendom van lessee zijn geworden.
3. Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe. Legio-Lease
zal, behoudens voor zover in de overeenkomst anders is bepaald, de dividendbaten zo
spoedig mogelijk na betaalbaarstelling daarvan aan lessee doen toekomen, (...). Ingeval van een keuze-dividend zal de keuze van Legio-Lease worden bepaald door lessee, behoudens voor zover in de overeenkomst anders is bepaald. Indien met betrekking tot de waarden andere rechten kunnen worden uitgeoefend zullen deze rechten ter keuze van Legio-Lease worden uitgeoefend.
(…)
10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de
waarden aan lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan mededeelt de voorkeur te
geven aan de verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door
Legio-Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na
opdracht daartoe plaats.
(…)”.
3. Het geschil
3.1. Dexia vordert veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling aan haar van een bedrag van
€ 8.959,97, vermeerderd met rente over een bedrag van € 7.839,19 vanaf 22 november 2003 tot de dag van voldoening en met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten.
Dexia stelt daartoe dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim is doordat zij het van de eindafrekening, opgemaakt naar aanleiding van de beëindiging door Dexia van de tussen partijen op 21 april 2000 onder contractnummer [nummer] gesloten “effectenleaseovereenkomst” met betrekking tot het product “Legio BespaarPlan” – verder de overeenkomst -, een bedrag van € 7.839,19, ondanks aanmaning daartoe, niet heeft voldaan. Deze overeenkomst is door Dexia beëindigd op grond van de van toepassing zijnde Bijzondere Voorwaarden nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim was met het betalen van de door haar ingevolge de overeenkomst verschuldigde maandelijkse termijnen.
3.2. Door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is verweer gevoerd en is een reconventionele vordering ingediend. Voorafgaand aan haar verweer is door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te kennen gegeven dat de tussen partijen gesloten overeenkomst als een overeenkomst van huurkoop gekwalificeerd dient te worden op grond waarvan de zaak verwezen dient te worden naar de naar de sector kanton van deze rechtbank.
3.3. Dexia heeft naar aanleiding van het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ingenomen standpunt dat er sprake zou zijn van huurkoop betwist dat effectenlease als huurkoop te kwalificeren is en dat de sector kanton van de rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Dexia voert daartoe het navolgende aan.
Volgens Dexia is effectenlease geen koop op afbetaling en dus ook geen huurkoop omdat de overeenkomst van effectenlease niet voldoet aan de wezenlijke kenmerken van koop op afbetaling zoals opgenomen in artikel 7A:1576 lid 1 BW.
Dexia stelt daartoe dat effecten geen zaken zijn maar vermogensrechten. Het feit dat lid 5 van artikel 7A:1576 BW het in titel 5A bepaalde ook van toepassing verklaart op vermogensrechten maakt nog niet dat dat de overeenkomsten met bedoelde vermogensrechten als onderwerp, als overeenkomsten uit huurkoop te kwalificeren zijn. Deze bepaling bevat geen uitbreiding van de definitie “koop op afbetaling”.
Voorts stelt Dexia dat er geen sprake is van de overige vereisten voor de kwalificatie van een transactie als “koop op afbetaling”; er is geen sprake van aflevering van de effecten, de overeenkomst voorziet niet in afbetaling van de koopprijs in twee of meer termijnen en partijen hebben geen eigendomsoverdacht beoogd.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Naar het oordeel van de rechtbank dient de tussen partijen gesloten overeenkomst gekwalificeerd te worden als overeenkomst van huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW. De rechtbank overweegt daartoe, mede gelet op hetgeen door Dexia in haar verweer naar voren is gebracht, het volgende.
4.2. Uit artikel 7A:1576 lid 5 BW volgt dat titel 5A van boek 7A, welke titel primair betrekking heeft op de koop op afbetaling en huurkoop van zaken, van overeenkomstige toepassing is op vermogensrechten, voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht. Gelet hierop dient uitgangspunt te zijn dat effecten, die als vermogensrechten zijn aan te merken, onderwerp kunnen zijn van koop op afbetaling en daarmee ook van huurkoop in de zin van voornoemde titel. Zulks is, gelet op hetgeen hieromtrent in de Memorie van Toelichting bij artikel 7A:1576 BW wordt overwogen, ook in overeenstemming met de doelstellingen van de wetgever.
4.3. De rechtbank is voorts van oordeel dat levering van de effecten in casu reeds voorafgaand aan een mogelijke eigendomsoverdracht in de zin van artikel 7A:1576 lid 1 en 7A:1576h lid 1 BW heeft plaatsgevonden.
Hierbij is van belang dat de aandelen weliswaar niet in stoffelijke vorm in de macht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn gebracht maar dat ingevolge artikel 17 Wge een bijschrijving op naam van de verkrijger in de administratie van de betrokken instelling heeft plaatsgevonden. Uit artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden volgt dat een dergelijke bijschrijving onverwijld na aanschaf van de aandelen door Legio-Lease plaatsvindt. Uit de stellingen van Dexia kan worden afgeleid dat deze bijschrijving in casu daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Blijkens de memorie van toelichting op artikel 17 Wge is de strekking van die bepaling dat de levering, als formele handeling ten behoeve van een aandeel in een verzameldepot, geschiedt door middel van bijschrijving op naam van de verkrijger. Dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] middels deze bijschrijving gelet op de tekst van voornoemd artikel 2 slechts een voorwaardelijk recht op de effecten heeft verkregen doet hieraan niet af. De betreffende bepalingen zijn niet anders te beschouwen dan als een eigendomsvoorbehoud in de zin van artikel 3:92 BW.
4.4. De tussen partijen gesloten overeenkomst voorziet voorts in betaling van de koopprijs in termijnen. Zulks volgt uit het in artikel 3 van de overeenkomst opgenomen betalingsschema. Hierbij is de totale leasesom als koopprijs in de zin van artikel 7A:1576 lid 1 alsmede 7A:1576j lid 1 BW aan te merken. Daarbij is niet van belang dat deze koopsom is opgebouwd uit een bedrag waarvoor Dexia de effecten heeft aangekocht en een bedrag aan te betalen rente, nu uit artikel 7A:1576c lid 2 BW volgt dat onder koopprijs wordt verstaan alle betalingen waartoe de koper (in casu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]) bij regelmatige nakoming van de overeenkomst gehouden is. Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken blijkt immers dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de totale leasesom moet voldoen om de effecten in eigendom te verkrijgen. Met de in de overeenkomst vastgestelde en vastgelegde – periodieke – betalingen voldoet de overeenkomst daarmee tevens aan het criterium dat de koopprijs in meerdere termijnen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moet worden voldaan.
4.5. Tenslotte kan worden geconcludeerd dat partijen eigendomsoverdracht van de effecten hebben beoogd. In dat verband zijn van belang artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden. In die artikelen wordt uitdrukkelijk bepaald dat de eigendom van de effecten automatisch en van rechtswege op lessee ([gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]) overgaat op het moment dat zij aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde een dergelijke eigendomsovergang te bewerkstelligen heeft Dexia, zoals hiervoor in rechtsoverweging 4.3. is overwogen, al bij aanschaf door haar van de effecten de leveringshandeling overeenkomstig artikel 17 WGE verricht.
Uitgangspunt is derhalve dat de eigendom van de effecten van rechtswege wordt overgedragen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nadat zij heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst.
De rechtbank verwerpt de stelling van Dexia dat de overeenkomst, bij gebreke van een bepaling waarin een afnameverplichting dan wel een zogenaamde urgerende optie is neergelegd, niet strekt tot het daadwerkelijk verkrijgen van de eigendom. Nu partijen reeds bij het sluiten van de overeenkomst hebben afgesproken dat de eigendom automatisch en van rechtswege overgaat, is die overgang immers niet van een afnameverplichting of optie afhankelijk. Ook het feit dat overeenkomsten als de onderhavige gewoonlijk zijn gericht op het profiteren van koersfluctuaties waardoor in de praktijk veelal wordt overgegaan tot verkoop van de effecten, doet niet af aan het doel van eigendomsverkrijging. Immers, teneinde tot verkoop van de effecten te kunnen overgaan is in ieder geval een, zij het kort, moment van eigendom van die effecten vereist. Dat om redenen van praktische aard en kostenbesparingen de cliënt er aan het einde van de looptijd van de overeenkomst voor kiest de afwikkeling van de overeenkomst en de verkoop in één handeling door Dexia te laten verrichten waarbij een verrekening plaatsvindt, in plaats van, na betaling van het restantbedrag, uitlevering van zijn effecten uit het verzameldepot te laten plaatsvinden om vervolgens zelf tot verkoop daarvan over te gaan, maakt daarbij geen verschil.
4.6. Gelet op het vorenstaande en nu ook aan de overige kenmerken van huurkoop, welke tussen partijen niet ter discussie staan, is voldaan, dient de zaak op grond van artikel 93 onder c Rv door de sector kanton van de rechtbank te worden behandeld en beslist. De vordering in het incident kan derhalve worden toegewezen.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de sector kanton van deze rechtbank.
5. De beslissing
De rechtbank:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de sector kanton van de rechtbank (zittingsplaats Terneuzen) woensdag op 30 november 2005 om 10.30 uur, waarbij partijen, in persoon of bij gemachtigde, dienen te verschijnen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 november 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
AIJ