ECLI:NL:RBMID:2005:AZ5258

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
30 november 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
40937 HA ZA 03-581
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurkoopovereenkomst tussen Dexia Bank Nederland N.V. en gedaagde in conventie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg werd behandeld, ging het om een huurkoopovereenkomst tussen Dexia Bank Nederland N.V. en de gedaagde in conventie, die tevens eiser in reconventie was. De overeenkomst, die op 25 februari 2000 tot stand kwam, betrof een effectenlease-product genaamd 'WinstVerDriedubbelaar'. Dexia vorderde betaling van een bedrag van € 12.341,91, vermeerderd met rente, omdat de gedaagde in verzuim was met betrekking tot de eindafrekening na het verstrijken van de looptijd van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst als een huurkoopovereenkomst gekwalificeerd diende te worden, waarbij werd verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek die de voorwaarden voor huurkoop en de overdracht van eigendom reguleerden. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde het economisch risico droeg en dat de eigendom van de effecten pas overging na volledige betaling van de verschuldigde bedragen. De zaak werd uiteindelijk doorverwezen naar de sector kanton van de rechtbank, omdat de vordering niet tot de competentie van de sector civiel recht behoorde. De uitspraak vond plaats op 30 november 2005, waarbij de rechtbank de partijen uitnodigde om op 28 december 2005 te verschijnen voor de rolzitting in de sector kanton.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 30 november 2005 in de zaak van:
rolnr: 03/581
De naamloze vennootschap
Dexia Bank Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
procureur: mr. E.H.A. Schute,
advocaat: mr. H. Post;
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in r[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te Clinge, gemeente Hulst,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur: mr. M. Harte.
1. Het verloop van de procedure
Door partijen zijn de volgende processtukken gewisseld:
- dagvaarding d.d. 14 oktober 2003;
- conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie;
- conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende voorwaardelijke akte wijziging van eis;
- conclusie van dupliek in conventie tevens houdende verzoek tot verwijzing tevens houdende conclusie van repliek in reconventie;
- conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing.
2. De feiten
2.1. De rechtbank zal hieronder de feiten weergeven voor zover van belang in het kader van dit vonnis.
2.2. Tussen eiseres in conventie, gedaagde in reconventie – verder Dexia –, rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio-Lease B.V. en gedaagde in conventie, eiser in reconventie – verder [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] - is op 25 februari 2000 een effectenlease-overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot het product “WinstVerDriedubbelaar” met contractnummer 74401304 – verder de overeenkomst -. Op deze overeenkomst zijn naast de in de overeenkomst vermelde bepalingen van toepassing de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease, verder te noemen: de Bijzondere Voorwaarden.
2.3. De overeenkomst luidt, voor zover van belang.
“(…)
3. De lease-som bedraagt:
a. Het totaal van 36 gelijke maandtermijnen van zegge: ƒ 248,95 (€ 112,97)
(…)
De eerste maandtermijn dient te worden voldaan op of omstreeds de 1e van de
maand volgend op de eerste aankoopdag van de waarden en daarna telkens op of
omstreeks de 1e dag van de daaropvolgende maand.
b. Een bedrag van ƒ 100,-- (…) op of omstreeks de 35e maand.
c. Aan het einde van de lease-overeenkomst het restant van zegge: ƒ 42.612,79
(€ 19.336,84 ).
(…)
Dit restant wordt in principe verrekend met de verkoopopbrengst van de waarden.
(…)
5. Zodra de lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze
lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease
verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van
de waarden geworden.
(…)”.
2.4. De Bijzondere Voorwaarden luiden, voor zover van belang:
(…)
“2. Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op de lessee
overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn
verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerk-
stelligen dat lessee alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de
in de overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en
wel onder de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde
van de overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt
doordat genoemde waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio-Lease ten
name van lessee worden bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchere,
overeenkomstig artikel 17 van de WGE, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit
artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht. Legio-Lease behoudt
het eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de
overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waarden te
beschikken zonder dat dit ten nadele van lessee werkt. Lessee kan niet over de waarden beschikken, behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming van Legio-Lease. Legio-Lease draagt het risico van het verloren gaan van de waarden totdat deze eigendom van lessee zijn geworden.
3. Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe. Legio-Lease
zal, behoudens voor zover in de overeenkomst anders is bepaald, de dividendbaten zo
spoedig mogelijk na betaalbaarstelling daarvan aan lessee doen toekomen, (...). Ingeval van een keuze-dividend zal de keuze van Legio-Lease worden bepaald door lessee, behoudens voor zover in de overeenkomst anders is bepaald. Indien met betrekking tot de waarden andere rechten kunnen worden uitgeoefend zullen deze rechten ter keuze van Legio-Lease worden uitgeoefend.
(…)
10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de
waarden aan lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan mededeelt de voorkeur te
geven aan de verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door
Legio-Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na
opdracht daartoe plaats.
(…)”.
3. Het geschil
3.1. Dexia vordert veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan haar van een bedrag van € 12.341,91, vermeerderd met rente over een bedrag van € 10.824,88 vanaf 30 augustus 2003 tot de dag van voldoening met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.
Dexia stelt daartoe dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verzuim is doordat hij het bedrag van de eindafrekening, opgemaakt naar aanleiding van het verstrijken van de looptijd van de tussen partijen op 25 februari 2000 gesloten overeenkomst, ondanks aanmaning daartoe niet heeft voldaan.
3.2. Door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is de vordering gemotiveerd weersproken en is een reconventionele vordering ingediend.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank is van oordeel dat de tussen partijen gesloten overeenkomst als een huurkoopovereenkomst gekwalificeerd dient te worden. Volgens de rechtbank voldoet de overeenkomst aan de criteria van artikel 7A: 1576h jo. 7A:1576 BW. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
De tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en Dexia gesloten overeenkomst, aangegaan bij onderhandse akte die voldoet aan de bepalingen van artikel 7A:1576j BW, voorziet in betaling van de koopprijs in termijnen. Dit volgt uit het in artikel 3 van de overeenkomst opgenomen betalingsschema. Deze termijnen verschijnen nadat de effecten aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn afgeleverd. De aandelen worden weliswaar ingevolge de overeenkomst niet in stoffelijke vorm in de macht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gebracht maar ingevolge artikel 17 Wge heeft een bijschrijving op naam van de verkrijger in de administratie van de betrokken instelling plaatsgevonden. Uit artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden volgt dat een dergelijke bijschrijving onverwijld na aanschaf van de aandelen door Legio-Lease plaatsvindt en de strekking van artikel 17 Wge is dat de levering als formele handeling ten behoeve van een aandeel in een verzameldepot geschiedt door middel van bijschrijving op naam van de verkrijger.
Voorts volgt uit de artikelen 5 van de overeenkomst en 2 van de Bijzondere Voorwaarden dat is overeengekomen dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat maar dat de eigendom van de effecten, automatisch en van rechtswege, overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is.
Uit artikel 3 van de Bijzondere Voorwaarden volgt bovendien dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het economisch risico draagt met betrekking tot de koersverschillen van de effecten, dat hem in beginsel het dividend en de andere baten van de effecten toekomen en dat hij degene is die in beginsel in het geval van een keuzedividend de keuze bepaalt, zodat kan worden geconcludeerd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook het voor koop op afbetaling c.q. huurkoop kenmerkende gebruiksrecht heeft verkregen.
Het feit dat aandelen als vermogensrechten zijn aan te merken doet aan het voorgaande niets af nu uit artikel 7A:1576 lid 5 BW volgt dat titel 5A van boek 7A - welke titel primair betrekking heeft op de koop op afbetaling en huurkoop van zaken - van overeenkomstige toepassing is op vermogensrechten, voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht. Uitgangspunt dient dan ook te zijn dat effecten onderwerp kunnen zijn van koop op afbetaling en daarmee ook van huurkoop.
4.2. Gelet op het vorenstaande behoort de vordering ingevolge het bepaalde in artikel 93 aanhef en onder c Rv, niet tot de competentie van de sector civiel recht van de rechtbank. De rechtbank zal de zaak dan ook verwijzen naar de sector kanton van de rechtbank.
5. De beslissing
De rechtbank:
- verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de sector kanton van de rechtbank, lokatie Terneuzen, op woensdag 28 december 2005 om 10.30 uur, waarbij partijen in persoon of bij gemachtigde dienen te verschijnen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 november 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
AIJ