ECLI:NL:RBMID:2005:AZ5240

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
20 juli 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43532 HA ZA 2004-318
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkinbreuk en vorderingen tot verbod en schadevergoeding in bodemprocedure

In deze bodemprocedure vordert eiseres, Driewerff Goes BV, een verklaring voor recht dat het gebruik van het merk DRIEWERFF of een daarmee overeenstemmend teken merkinbreuk vormt, een verbod op het gebruik ervan en schadevergoeding op te maken bij staat. Eiseres stelt dat gedaagde, Estio Makelaars BV, inbreuk maakt op haar merkrechten die voortvloeien uit de inschrijving van het merk DRIEWERFF. Eiseres baseert haar vorderingen primair op artikel 13,A lid 1 aanhef en sub b van de Benelux Merkenwet (BMW) en subsidiair op artikel 13,A lid 1 aanhef en sub d BMW.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, aangezien gedaagde in Zierikzee is gevestigd. Eiseres heeft sinds 1993 onder de handelsnaam Driewerff Goes BV verschillende ondernemingsactiviteiten op de onroerendgoedmarkt in Zeeland uitgeoefend en heeft een beeldmerk ingeschreven bij het Benelux-Merkenbureau. Gedaagde houdt zich bezig met makelaardij onder de naam Driewerf Makelaars. Eiseres heeft gedaagde verzocht haar handelsnaam te wijzigen, maar gedaagde heeft hier geen gevolg aan gegeven.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat eiseres zich kan beroepen op de inschrijving van het merk, maar dat het depot van het ingeschreven merk niet op haar naam staat, maar op naam van een derde. Dit betekent dat de derde als merkhouder geldt en niet eiseres. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich over dit aspect uit te laten. De verdere beslissing is aangehouden.

De rechtbank heeft de zaak naar de rol van 10 augustus 2005 verwezen voor akte aan de zijde van eiseres, met het doel om te verduidelijken of eiseres zich kan beroepen op de inschrijving van het merk. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 20 juli 2005 in de zaak van:
Rolno. 318/04
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Driewerff Goes BV,
gevestigd te Goes,
eiseres,
procureur: mr.J. Haest,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Estio Makelaars BV,
voorheen genaamd Driewerf Makelaars BV,
gevestigd te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
gedaagde,
procureur: mr. J.J.R. Albicher.
1. Het verloop van het proces
De volgende processtukken zijn gewisseld:
- dagvaarding met producties;
- conclusie van antwoord met producties;
- conclusie van repliek met producties;
- conclusie van dupliek.
2. De feiten
2.1 Eiseres oefent sinds 1993 onder de handelsnaam Driewerff Goes BV verschillende ondernemingsactiviteiten uit op de onroerendgoedmarkt in Zeeland.
2.2 Bij het Benelux-Merkenbureau is onder nummer [nummer] een beeldmerk ingeschreven bestaande uit drie driehoekjes en het woord DRIEWERFF. Op het bewijs van inschrijving (prod. 1 dagv.) is vermeld dat het merk op 12 maart 2002 is gedeponeerd door [G.]. Deze inschrijving betreft onder meer diensten op het gebied van (financieel) beheer van onroerend goed en makelaardij in onroerende goederen (klasse 36).
2.3 Gedaagde houdt zich bezig met makelaardij in onroerende zaken onder de naam Driewerf Makelaars.
2.4 Na een brief van 16 oktober 2003 van de merkengemachtigde van eiseres aan gedaagde heeft de raadsman van eiseres bij brief van 2 maart 2004 gedaagde verzocht haar handelsnaam Driewerf Makelaars te wijzigen en het gebruik van het teken Driewerf te staken en gestaakt te houden. Gedaagde heeft hier geen gevolg aan gegeven.
2.5 Op 30 maart 2004 heeft gedaagde een depot verricht voor het merk DRIEWERFMAKELAARS.
2.6 Eiseres heeft vervolgens een kort geding tegen gedaagde aanhangig gemaakt dat heeft geleid tot een vonnis van 26 april 2004 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Hierbij zijn toegewezen de vorderingen van eiseres tot staking van het gebruik van het ingeschreven merk DRIEWERFF of een daarmee overeenstemmend teken met inbegrip van DRIEWERF, op straffe van een dwangsom, en tot doorhaling van de merkinschrijving van DRIEWERFMAKELAARS. Gedaagde heeft naar aanleiding hiervan het gebruik van het teken DRIEWERF gestaakt en het merkendepot ingetrokken. Tegen het vonnis heeft gedaagde hoger beroep ingesteld.
3. Het geschil
3.1 In deze bodemprocedure vordert eiseres, kort samengevat, een verklaring voor recht dat het gebruik van het merk DRIEWERFF of een daarmee overeenstemmend teken merkinbreuk vormt, een verbod op het gebruik ervan en schadevergoeding op te maken bij staat. Zij stelt daartoe dat gedaagde inbreuk maakt op haar merkrechten die voortvloeien uit de inschrijving van het merk DRIEWERFF. Eiseres baseert zich hierbij primair op het bepaalde in artikel 13,A lid 1 aanhef en sub b BMW en subsidiair op het bepaalde in artikel 13,A lid 1 aanhef en sub d BMW.
3.2 Gedaagde heeft de vorderingen van eiseres bestreden. Volgens haar is er bij het gebruik van DRIEWERFMAKELAARS geen sprake van een inbreuk op de merkrechten van eiseres. Voor het overige heeft het verweer van gedaagde sterk het karakter van een memorie van grieven tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van 26 april 2004.
4. De beoordeling
4.1 De rechtbank stelt op de voet van artikel 37 BMW allereerst ambtshalve vast dat zij bevoegd is van de onderhavige vorderingen kennis te nemen nu de gedaagde in Zierikzee gevestigd is.
4.2 Artikel 12,A lid 1 BMW bepaalt, voor zover hier van belang, dat niemand in rechte bescherming van zijn merk kan inroepen, tenzij hij zich kan beroepen op een inschrijving van het door hem gedeponeerde merk. In artikel 12,A lid 2 BMW wordt vervolgens bepaald dat de niet-ontvankelijkheid ambtshalve door de rechter wordt uitgesproken.
4.3 In verband hiermee zal alvorens op de inhoud van het geschil en de tussen partijen gewisselde argumenten ingegaan kan worden eerst vastgesteld dienen te worden of eiseres zich kan beroepen op een inschrijving van een door haar gedeponeerd merk. Het depot van het ingeschreven merk waar eiseres zich op beroept staat niet op haar naam, maar op naam van [G.]. Dat brengt mee dat hij op grond van de merkinschrijving als merkhouder heeft te gelden en niet eiseres. Nu partijen zich in de onderhavige zaak over dit aspect van de zaak niet hebben uitgelaten, zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen teneinde partijen daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen (eiseres eerst).
4.4 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank:
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 10 augustus 2005 voor akte aan de zijde van eiseres met het hiervoor onder 4.3 omschreven doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Meulenbroek en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juli 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
B.M.