RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 27 juli 2005 in de zaak van:
[eiseres],
wonende te Middelburg,
eiseres,
procureur: mr. E.H.A. Schute,
advocaat: mr. R. Schoemaker,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Jumbo Supermarkten B.V.,
statutair gevestigd te Veghel,
gedaagde,
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. H.J. Arnold.
1. Het verdere verloop van de procedure
Ter uitvoering van het tussenvonnis van 30 maart 2005 is op 30 mei 2005 een comparitie van partijen gehouden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. Partijen hebben vonnis gevraagd.
2.1 Op 17 augustus 2001 is eiseres, verder te noemen [eiseres], gewond geraakt in de winkel (supermarkt) van gedaagde, verder te noemen Jumbo, te Middelburg. Van de loopband van de kassa, de voorband waarop de goederen naar de kassa toe worden getransporteerd, is een flesje Breezer gevallen. [eiseres] zat op dat moment in een scootmobiel ter hoogte van de kassa. Het flesje is op de stenen ondergrond kapot gevallen. De glasscherven zijn opgespat en deels terechtgekomen in de linkeronderarm van [eiseres]. [eiseres] heeft tengevolge daarvan een slagaderlijke bloeding in haar linkeronderarm opgelopen.
2.2 Bij brief van 6 september 2001 heeft de rechtsbijstandsverzekering van [eiseres] Jumbo aansprakelijk gesteld voor de materiële en immateriële schade die zij door het ongeval heeft geleden en nog zal lijden.
3.1 [eiseres] vordert voor recht te verklaren dat Jumbo aansprakelijk is voor de door haar geleden en te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het ongeval op 17 augustus 2001, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Verder vordert zij Jumbo te veroordelen tot het betalen van een voorschot van € 951,86 voor materiële schade en van € 10.000,-- voor materiële schade. Ten slotte vordert zij betaling van buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten.
3.2 Jumbo betwist gemotiveerd aansprakelijk te zijn. Zij wijt het ongeval aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Verder betwist zij gemotiveerd de (hoogte van) de schade.
3.3 Partijen hebben ter comparitie aangegeven er de voorkeur aan te geven dat de rechtbank eerst bij (tussen)vonnis, zo nodig na bewijsvoering, uitspraak doet met betrekking tot de aansprakelijkheid. De rechtbank zal, voor zover relevant, bij haar beoordeling de stellingen van partijen ten aanzien van de aansprakelijkheid aanhalen. De stellingen ten aanzien van de schade laat zij, gelet op deze wens van partijen, vooralsnog onbesproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Van belang voor de beoordeling van de aansprakelijkheid is de feitelijke toedracht van het ongeval. Daarvoor is duidelijkheid nodig over de feitelijke situatie ter plaatse en de gebeurtenis op 17 augustus 2001. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
4.1.1 Jumbo maakt in haar winkel te Middelburg gebruik van een kassameubel met een voorband, waarop de klanten hun aan te schaffen goederen zetten, dan een kassa en vervolgens een achterband (prod. 4 bij haar dagvaarding en prod. 1E bij conclusie van antwoord). Aan het einde van de voorband, dat wil zeggen net voor de kassa zit een goederengeleider. De boodschappen worden door de klant op de voorband geplaatst. De voorband transporteert de boodschappen in de richting van de kassa. De boodschappen worden door middel van de geleider binnen het bereik van de kassabediende gebracht. De “doorgang” van/voor de kassa is smaller dan de voorband. De kassabediende scant de boodschappen één voor één en legt ze vervolgens op de achterband. Daar waar de geleider eindigt en de voorband dus het smalst is, zit een elektronisch oog. De voorband stopt automatisch zodra er goederen voor het oog staan.
4.1.2 [eiseres] stelt dat door de brede aanvoer op de lopende voorband en het taps toelopen via de goederengeleider de boodschappen zich vlak voor de geleider ophoopten en in het aldus ontstane gedrang het flesje Breezer over de rand gevallen is. Het flesje behoorde bij de boodschappen van haar dochter, die op dat moment bij de achterband bezig was. Haar dochter had het flesje op de band geplaatst. [eiseres] verwijst naar een door haar als prod. 2 bij dagvaarding overgelegde verklaring van de kassabediende, mevr. [G.]. Deze verklaart: “Zij (rb: [eiseres]) verscheen bij mij aan de kassa met veel boodschappen….Deze flesjes stonden, ze lagen niet….viel een flesje Breezer vanaf de lopende band zo op de vloer….Ik denk dat het flesje in het gedrang van andere boodschappen van de lopende band is geperst.”
4.1.3 Jumbo betwist dat de boodschappen in het gedrang waren gekomen en dat dit zou zijn gebeurd terwijl de band doorliep, omdat de voorband direct tot stilstand komt, wanneer een product zich voor het elektronisch oog bevindt. Bij veel producten is de looptijd dus kort.
4.1.4 De rechtbank kan Jumbo hierin niet volgen. Uit de hierboven onder 4.1.1 gegeven weergave van de feitelijke situatie blijkt dat het elektronisch oog zich bevindt op de plaats waar de goederengeleider eindigt, dus vlak bij de caissière. Als er over de volle breedte van de voorband goederen staan opgesteld, begint het gedrang ervan aan het begin van de goederengeleider. Daar wordt de voorband smaller. De goederen bewegen daar niet alleen met de band mee naar voren (de band loopt onder de geleider door), maar ook door het in aanraking komen met de geleider naar links (dit is juist het doel dat met de geleider wordt beoogd). Het gedrang ontstaat dan dus voordat de goederen het elektronisch oog bereiken en kan zich steeds opnieuw voordoen op de momenten waarop het oog vrij is.
Een logisch te verwachten gevolg van het tegelijkertijd voorwaarts gaan van de band onder het flesje en het zijwaarts geduwd worden door de geleider van het flesje is, dat het flesje in enige mate loskomt van de ondergrond, dus uit balans raakt, waardoor een val mogelijk is.
4.1.5 Jumbo betwist dat het flesje rechtop stond. De rechtbank gaat hieraan voorbij. Niet alleen blijkt uit de verklaring van de caissière dat het flesje stond en niet lag, door de opstaande rand van het kassameubel is het ook niet mogelijk dat een liggend flesje op de grond valt, terwijl de val van het flesje vaststaat.
4.1.6 De door Jumbo geponeerde stelling ter comparitie dat [eiseres] het flesje wellicht zelf van de band gestoten heeft, omdat zij zegt met haar hand op of tegen het kassameubel geleund te hebben, wordt door Jumbo zelf, naar het oordeel van de rechtbank terecht en op juiste gronden, weerlegd, aangezien het dan veeleer voor de hand ligt dat het flesje naar binnen op de band valt, dus van [eiseres] af, dan naar buiten over de rand in de richting van [eiseres] op de vloer. De rechtbank gaat aan deze mogelijkheid derhalve voorbij.
4.1.7 Tegenover de gedetailleerd onderbouwd gestelde toedracht van [eiseres], die ook zoals onder 4.1.4 is overwogen logisch redenerend voor de hand ligt, is het verweer van Jumbo onvoldoende gemotiveerd. Hetgeen Jumbo ter onderbouwing van haar verweer heeft aangevoerd, kan geen stand houden (4.1.4, 4.1.5 en 4.1.6) en andere oorzaken voor de val van het flesje zijn gesteld noch gebleken. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat het flesje tengevolge van het “op elkaar lopen” van de boodschappen tegen de geleider over de rand van het kassameubel gevallen is.
4.2 Uitgaande van deze feitelijke toedracht en het tussen partijen vaststaande gegeven dat Matthijse door de glasscherven van het kapot gevallen flesje gewond geraakt is, dient thans aan de orde te komen de vraag of Jumbo voor de schade van [eiseres] ten gevolge van dit ongeval aansprakelijk is.
4.3 [eiseres] grondt de aansprakelijkheid van Jumbo in de eerste plaats op artikel 6: 162 BW. Zij is van mening dat Jumbo verzuimd heeft voldoende veiligheidsmaatregelen te treffen ter voorkoming van een – kennelijk – aan het gebruik van het kassameubel verbonden risico op schade.
4.3.1 De rechtbank stelt voorop dat uit de vastgestelde toedracht van het ongeval volgt dat aan het normale gebruik van het kassameubel van Jumbo een risico op schade kleeft - de val van het flesje was niet te wijten aan op andere dan normale wijze gebruik maken van het kassameubel - en dat iedere klant van Jumbo gehouden is zijn boodschappen voor het afrekenen op de band van het kassameubel te plaatsen.
4.3.2 Dat leidt er in ieder geval toe dat het er niet toe doet wie het flesje op de band geplaatst heeft en wie op het moment van vallen van het flesje de eigenaar ervan was. Het verweer van Jumbo op dit punt dient dan ook te worden gepasseerd.
4.3.3 Het flesje is gevallen. Het risico verbonden aan een normaal gebruik van het kassameubel van Jumbo heeft zich dus verwezenlijkt. Geconcludeerd moet derhalve worden dat Jumbo, door haar klanten gebruik te laten maken van haar kassameubel, een gevaarlijke situatie voor ieder die de kassa passeert, in het leven roept of houdt. Deze gevaarzetting is onrechtmatig, behalve als de kans dat daaruit ongevallen ontstaan verwaarloosbaar klein is, dan wel de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben zeer gering is of de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen buitenproportioneel groot is. Hiervan is de rechtbank echter niet gebleken.
4.3.4 Uit hetgeen de rechtbank heeft overwogen omtrent de beweging van de goederen op de band voor de geleider (r.o. 4.1.4) volgt dat het risico, dat bij normaal gebruik van de band goederen als flesjes en flessen, maar ook hoge smalle blikken en dozen van de band vallen, reëel is. De kans dat daardoor ongevallen ontstaan is zeer waarschijnlijk. Klanten, kinderen en honden kunnen alle getroffen worden door aldus vallende goederen.
4.3.5 De ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben is navenant en beperkt zich niet tot besmeurde schoenen en kledingstukken. Flesjes en flessen kunnen op de grond kapot vallen, zoals in dit geval, waarbij niet alleen de inhoud van het flesje opspat, maar ook de glasscherven. Het gevaar van opspattende glasscherven is duidelijk. Goederen kunnen ook op een kind (al dan niet gezeten of gelegen in een wandelwagen) of hond vallen etc. Dat de daardoor op te lopen verwondingen zeer ernstig kunnen zijn is aannemelijk.
4.3.6 Hier tegenover staat de zeer geringe bezwaarlijkheid van het nemen van veiligheidsmaatregelen. Zoals hierboven al werd opgemerkt, kan de klant eenvoudig worden verplicht alle flesjes en flessen op de band neer te leggen. Het risico van vallen is dan vrijwel nihil te achten. Ook zou kunnen worden gedacht aan het aanbrengen van een scherm(pje)ter plaatse van de geleider.
4.4 De slotsom moet derhalve zijn Jumbo op grond van art. 6: 162 BW, dat wil zeggen het niet voldoende in acht nemen van veiligheidsnormen, aansprakelijk is voor de schade, die [eiseres] ten gevolge van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden.
4.5 De rechtbank komt niet toe aan de tweede grondslag van de eis van [eiseres]: aansprakelijkheid van Jumbo wegens tekortschietend gedrag van haar ondergeschikte, de caissière (art. 6: 170 juncto 162 BW).
4.6 Gelet op de uitdrukkelijke wens van beide partijen te bepalen dat hoger beroep van dit vonnis is toegestaan, zal de rechtbank overeenkomstig beslissen, hoewel uit het feit dat er sprake is van een eindbeslissing op één der vorderingen naar haar oordeel al volgt dat hoger beroep van deze eindbeslissing direct kan worden ingesteld. Eveneens overeenkomstig de wens van partijen zal de rechtbank de zaak ten aanzien van de kwestie van de schade aanhouden en naar de parkeerrol verwijzen.
verklaart voor recht dat Jumbo aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden en te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het ongeval op 17 augustus 2001;
verwijst de zaak voor wat betreft de vorderingen tot schadevergoeding (zowel de verwijzing naar de schadestaatprocedure als de vorderingen tot betaling van een voorschot) naar de parkeerrol;
bepaalt voor zover nodig dat partijen van dit vonnis hoger beroep kunnen instellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 juli 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.