2.4 De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Voor het vaststellen van de hoogte van de schade uit hoofde van verlies aan arbeidsvermogen is het van belang vast te stellen hoeveel dagen [eiser] ten gevolge van het ongeval arbeidsongeschikt is geweest. De rechtbank is van oordeel dat uit hetgeen [eiser] naar voren heeft gebracht niet geconcludeerd kan worden dat [eiser] tengevolge van het aan Gran Inc. toe te rekenen ongeval tot 19 maart 2001 arbeidsongeschikt is geweest. Weliswaar blijkt uit de inzetplanning over de maanden februari en maart 2001, welke als productie 9 in het geding is gebracht, dat [eiser] op de onder 2.3 van dit vonnis vermelde data niet heeft gewerkt, maar hieruit blijkt niet dat hij deze dagen heeft verzuimd vanwege de gevolgen van het ongeval. Dit blijkt evenmin uit de als productie 10 ingebrachte brief van [P.], regiocontroller van het Nederlands Loodswezen, regio Scheldemonden, die bevestigt dat [eiser] pas op 19 maart 2001 zijn werk heeft hervat. [eiser] heeft voorts niet weersproken dat hij op 23 februari 2001 is gestopt met de fysiotherapie en vervolgens op vakantie is gegaan zoals door Gran Inc. naar voren is gebracht. Hij heeft slechts gesteld dat hij na zijn vakantie voor behandeling naar een osteopaat is gegaan. Die behandeling zou echter hebben geduurd tot ruim nadat hij weer aan het werk is gegaan. Hieruit kan derhalve evenmin worden geconcludeerd dat de arbeidsongeschiktheid langer heeft geduurd dan tot en met 23 februari 2001. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er met Gran Inc. vanuit dat [eiser] tot en met 23 februari 2001 arbeidsongeschikt was.
2.5 Gezien het onder 2.4 overwogene zal de rechtbank bij de berekening van de schadevergoeding voor het verlies aan arbeidsvermogen uitgaan van 4 verletdagen in 2000 en 26 verletdagen in 2001. [eiser] heeft gesteld dat zijn schade per verletdag in het jaar 2000
€ 613,72 bruto en in het jaar 2001 € 635,46 bruto bedroeg. Blijkens de antwoordakte betwist Gran Inc. de hoogte van deze bedragen niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] derhalve verlies aan arbeidsvermogen geleden ten bedrage van € 18.976,84 bruto. Tegen een belastingpercentage van 52% bedraagt zijn nettoverlies aan arbeidsvermogen
€ 9.108,89.
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 27 april 2005 reeds overwogen dat de gevorderde materiële schade ten bedrage van € 1.143,17 kan worden toegewezen. De totale materiële schade bedraagt derhalve € 10.252,06. De rechtbank zal de vordering tot voornoemd bedrag toewijzen.
Eiser heeft voorts wettelijke rente over het bedrag aan materiële schade gevorderd vanaf
21 februari 2001 subsidiair vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 24 februari 2001 tot de dag der algehele voldoening, nu [eiser] tot en met 23 februari 2001 arbeidsongeschikt was en derhalve op 24 februari 2001 de gehele omvang van zijn gederfde inkomen bekend was.