RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 2 september 2005 in de zaak van:
1. de maatsc[eisers]er [eiser sub 3],
gevestigd en kantoorhoudende te Heinkenszand, gemeente Borsele,
2. [eise[eisers],
3. [eiser sub 3],
beiden wonende te Rilland, gemeente Reimerswaal,
eisers,
procureur: mr. C.T.E. Nuis,
[ge[gedaagde],
wonende te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
gedaagde,
procureur: mr. J.C. van den Doel.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder aangeduid als [eisers] c.s. en [gedaagde].
Ter terechtzitting van 23 augustus 2005 hebben [eisers] c.s., kort samengevat, gevorderd:
a. toelating tot de praktijkruimte;
b. het verschaffen van inzicht in en verlenen van assistentie bij het gebruik van het administratief systeem;
c. [gedaagde] te verbieden te verhinderen dat patiënten een afspraak maken met [eisers];
d. [gedaagde] te gelasten alle patiënten van [eisers] die door haar zijn benaderd voor een andere afspraak schriftelijk te laten weten dat hun afspraak met [eisers] zoals blijkt uit het afsprakenboek gehandhaafd blijft;
e. dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en in reconventie, kort samengevat, gevorderd [eisers] c.s. te verbieden om vanaf 1 september 2005 de praktijkruimte te Heinkenszand, gemeente Borsele te betreden, met machtiging aan [gedaagde] om het in dezen te wijzen vonnis zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en met veroordeling van [eisers] c.s. in de kosten van deze procedure.
Vervolgens is de behandeling van de zaak aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen de zaak in der minne op te lossen.
Per telefaxberichten van 26 augustus 2005 respectievelijk 29 augustus 2005 van mr. Nuis respectievelijk van mr. Van den Doel is medegedeeld dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en is vonnis gevraagd.
De inhoud van de overgelegde processtukken, waaronder een pleitnota zijdens [eisers], een conclusie van antwoord zijdens [gedaagde] en producties zijdens beide partijen, geldt als hier ingelast.
In het geding wordt van de navolgende feiten uitgegaan:
In conventie en in reconventie:
2.1. [eisers] c.s. voeren sinds 2000 de tandartsenpraktijk uit in de praktijkruimte aan de [adres] te Heinkenszand.
[eisers] voert zijn praktijk uit in maatschapsverband met zijn echtgenote, [eiser sub 3], die als tandartsassistente en administratrice haar man assisteert.
2.2. [gedaagde] is sinds 2002 eigenaar van voornoemde tandartsenpraktijk.
2.3. In de praktijkruimte bevinden zich twee behandelkamers, een gemeenschappelijke wachtkamer en een gemeenschappelijke balie. De ene behandelkamer is van maandag tot en met donderdag in gebruik bij [gedaagde]. De andere behandelkamer wordt op maandag-, woensdag- en donderdagochtend gebruikt door tandarts [L.] en op maandag-, woensdag- en donderdagmiddag door [eisers].
2.4. De samenwerking tussen [gedaagde] en [eisers] c.s. is vastgelegd in een overeenkomst van samenwerking d.d. 3 januari 2002.
In die overeenkomst is, voorzover van belang, het navolgende opgenomen:
“(…)
Ter compensatie van alle materiaal, personeels, onderhouds en andere praktijkkosten is
[eisers] aan Begovic een vergoeding verschuldigd (…).
(…)
Deze overeenkomst kan in overleg opgezegd worden met een opzeg
termijn die gelijk is aan de lengte door [eisers] vooruit geboekte
patienten in zijn afspraken boek.
(…).”
2.5. Bij brief van 14 juni 2005 van mr. Van den Doel heeft [gedaagde] de samenwerkingsovereenkomst opgezegd tegen 1 september 2005 en is [eisers] c.s. aangezegd dat zij na 1 september 2005 geen toegang meer hebben tot de praktijk.
In conventie en in reconventie:
3.1. [eisers] c.s. stellen dat de samenwerking tussen partijen altijd goed is geweest en dat de problemen zijn ontstaan toen [gedaagde] de samenwerkingsovereenkomst wilde aanpassen ten aanzien van de door [eisers] c.s. aan haar te betalen vergoeding en [eisers] c.s. daarmee niet akkoord gingen. Daarna heeft [gedaagde] haar assistentes opgedragen om geen afspraken meer te maken voor patiënten van [eisers] c.s. en heeft zij hen verboden om nog met [eisers] c.s. te praten. Ook heeft zij opdracht gegeven om bestaande afspraken met [eisers] na 1 september 2005 over te boeken naar haarzelf.
[eisers] c.s. betwisten gemotiveerd de door [gedaagde] in haar opzeggingsbrief aangevoerde gronden voor opzegging van de overeenkomst. Bovendien is aan de opzegging geen overleg vooraf gegaan.
Verder betwisten [eisers] c.s. dat er sprake is van een onhoudbare situatie in de praktijk. Partijen hebben weinig met elkaar te maken tijdens hun werkzaamheden, de verstandhouding is van hun kant altijd goed geweest en [eisers] c.s. zijn maar een beperkt deel van de week aanwezig in de praktijk.
Voorts stellen [eisers] c.s. dat uit het afsprakenboek blijkt dat al tot eind december 2005 afspraken voor [eisers] zijn gepland, zodat de samenwerking pas vanaf dat moment zou kunnen eindigen. Tot die tijd moeten [eisers] c.s. in ieder geval in de gelegenheid zijn om hun patiënten af te werken en hun werkzaamheden zoals gewoonlijk uit kunnen voeren.
[eisers] c.s. stellen voorts dat zij er belang bij hebben om hun werkzaamheden voort te zetten aangezien zij voor hun inkomsten mede afhankelijk zijn van de opbrengst van de werkzaamheden in de praktijk van [gedaagde].
3.2. [gedaagde] stelt dat er al geruime tijd irritaties zijn tussen enerzijds [gedaagde] en haar assistentes en anderzijds [eisers] c.s. Deze irritaties worden steeds groter en escalatie dreigde. Dit is mede het gevolg van de omstandigheid dat [eisers] diverse malen zonder overleg niet kwam opdagen of tijdens het werk naar huis vertrok en [gedaagde] en haar assistentes dit moesten oplossen. De gezondheid van haar assistentes en de behandeling van patiënten komen hierdoor in gevaar.
Gelet hierop is op 14 juni 2005 de samenwerkingsovereenkomst opgezegd met inachtneming van een redelijke termijn tegen 1 september 2005. Vanaf dat moment worden dan ook geen afspraken meer met patiënten voor [eisers] gemaakt en heeft [eisers] geen toegang meer tot de praktijk.
[gedaagde] betwist dat er ten tijde van de opzegging door patiënten met [eisers] c.s. reeds afspraken waren gemaakt tot en met eind december 2005. Bovendien kunnen [eisers] c.s. zich in redelijkheid niet op een dergelijk lange opzegtermijn beroepen. De in de overeenkomst opgenomen opzegtermijn is geformuleerd ter bescherming van [gedaagde] omdat zij niet ineens geconfronteerd wilde worden met een vertrek van [eisers] c.s. Bovendien is de beëindiging van de samenwerking te wijten aan [eisers] c.s.
[gedaagde] betwist dat [eisers] c.s. met betrekking tot hun inkomsten afhankelijk zijn van de werkzaamheden in de praktijk.
4.1. In beginsel kan een overeenkomst voor onbepaalde tijd met inachtneming van een redelijke opzegtermijn worden opgezegd. Overleg tussen partijen ten aanzien van de opzegging is, hoewel opgenomen in de overeenkomst, geen vereiste voor opzegging. [gedaagde] heeft de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst bij brief van 14 juni 2005 opgezegd, zodat aan de samenwerking tussen partijen met inachtneming van een redelijke termijn een einde dient te komen.
4.2. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is een opzegtermijn opgenomen die gelijk is aan de lengte van de door [eisers] vooruit geboekte patiënten in het afsprakenboek. Naar voorlopig oordeel kan deze opzegtermijn, zoals door [gedaagde] gesteld, niet slechts eenzijdig voor haar gelden. Dat blijkt in ieder geval niet uit de overeenkomst. Bij opzegging van de overeenkomst dient [gedaagde] dan ook in beginsel deze opzegtermijn in acht te nemen jegens [eisers].
Uit kopieën van het overgelegde afsprakenboek is voorshands voldoende aannemelijk geworden dat ten tijde van het opzeggen van de overeenkomst door [gedaagde] reeds tot eind december 2005 afspraken waren gepland voor [eisers] c.s. In beginsel kan zij de samenwerkingsovereenkomst derhalve pas tegen eind december 2005 opzeggen en niet tegen 1 september 2005 zoals zij heeft gedaan.
4.3. Voorshands is niet van bijzondere omstandigheden gebleken op basis waarvan van [gedaagde] niet kan worden gevergd dat pas eind december 2005 een einde komt aan de samenwerking tussen partijen. De omstandigheid dat er volgens de stellingen van [gedaagde] tussen partijen irritaties zijn ontstaan, zoals ter zitting is gebleken in ieder geval bij [gedaagde] en haar personeel ten opzichte van [eisers] c.s., is onvoldoende om van de overeengekomen opzegtermijn af te wijken. Naar voorlopig oordeel is onvoldoende gebleken dat de situatie dusdanig onhoudbaar is dat deze niet tot eind december 2005 kan voortduren. Daarbij speelt een rol dat onweersproken is gebleven dat partijen in de praktijk voor de uitoefening van hun werkzaamheden weinig met elkaar te maken hebben en dat [eisers] c.s. slechts gedurende drie middagen per week werkzaam zijn in de praktijk. Bovendien zijn [eisers] c.s. voor een deel van hun inkomsten afhankelijk van de werkzaamheden in de praktijk van [gedaagde] en zij moeten een redelijke termijn krijgen om elders werk te vinden.
4.4. In het licht van het bovenstaande dient [gedaagde] [eisers] c.s. derhalve tot 17 december 2005 in de gelegenheid te stellen om hun werkzaamheden zoals tot voor kort te doen gebruikelijk en onder dezelfde voorwaarden en condities uit te voeren in de praktijk. De vorderingen van [eisers] c.s. sub a, b en c zullen dan ook worden toegewezen.
Nu vaststaat dat [gedaagde] afspraken van [eisers] c.s. met patiënten na 1 september 2005 reeds heeft afgezegd en daarvoor in de plaats afspraken met die patiënten heeft gemaakt voor zichzelf of voor tandarts [L.], zal de vordering sub d ook worden toegewezen.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en aan een maximum worden verbonden.
4.2. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
4.3. Gelet op hetgeen in conventie onder 4.1. is overwogen, zal de vordering in reconventie worden afgewezen.
4.4. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
- veroordeelt [gedaagde] om [eisers] c.s. tot 17 december 2005 toe te laten tot de praktijkruimte door overhandiging van de (nieuwe) sleutels van de praktijkruimte;
- veroordeelt [gedaagde] om [eisers] c.s. tot 17 december 2005 op eerste verzoek inzicht te verschaffen in en assistentie te verlenen bij het gebruik van het administratief systeem zodat zij voor alle verrichte diensten, voorzover nog niet gefactureerd, facturen kunnen verzenden alsmede facturen kunnen verzenden voor nog te verrichten diensten;
- verbiedt [gedaagde] om tot 17 december 2005 te verhinderen dat patiënten die normaliter door [eisers] c.s. worden behandeld afspraken te maken met [eisers] c.s.;
- gelast [gedaagde] om tot 17 december 2005 alle patiënten van [eisers] die overeenkomstig het afsprakenboek met [eisers] een behandelingsafspraak hebben en die door [gedaagde] zijn benaderd voor een andere afspraak, schriftelijk te laten weten met een kopie aan [eisers] c.s., dat hun afspraak met [eisers] c.s. zoals die blijkt uit het afsprakenboek gehandhaafd blijft;
- bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 200,00 per dag voor iedere dag dat zij niet voldoet aan bovenstaande veroordelingen, bovenstaand ver- of gebod met een maximum van € 10.000,00;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisers] c.s. begroot op € 71,93 wegens dagvaardingskosten, € 244,00 wegens griffierechten en € 1.054,00 wegens procureurssalaris;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
- wijst de vorderingen van [gedaagde] af;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisers] c.s. begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van 2 september 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.