ECLI:NL:RBMID:2005:AY8005
Rechtbank Middelburg
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beëindiging lidmaatschap van een vereniging en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 14 september 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de vereniging Shantykoor het Veerse Scheepstuig. De eiser, die eerder lid was van het koor 'Het Veerse Scheepstuig', vorderde dat de rechtbank hem zou toelaten als lid van de vereniging en hem zou laten deelnemen aan alle activiteiten. De eiser stelde dat de opzegging van zijn lidmaatschap onrechtmatig was, omdat deze niet volgens de goede vergaderorde was verlopen. Hij voerde aan dat de stemming over de opzegging niet vooraf was aangekondigd en dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om zich te verweren tegen de aantijgingen die aan de opzegging ten grondslag lagen.
De vereniging verweerde zich door te stellen dat zij op het moment van de opzegging nog niet bestond, aangezien zij pas op 11 oktober 2004 was opgericht. De rechtbank oordeelde echter dat het koor 'Het Veerse Scheepstuig' functioneerde als een informele vereniging en dat de vereniging Shantykoor het Veerse Scheepstuig als rechtsopvolger kan worden gezien. De rechtbank concludeerde dat de opzegging van het lidmaatschap van eiser op redelijke gronden was gebaseerd, gezien de onenigheid tussen eiser en een ander lid, die de sfeer binnen het koor negatief beïnvloedde.
De rechtbank overwoog dat een vereniging op basis van artikel 2:35 lid 2 BW een lidmaatschap kan opzeggen als het voortduren daarvan redelijkerwijs niet van haar gevergd kan worden. In dit geval was de onenigheid tussen eiser en het andere lid van groot belang voor de stemming over het lidmaatschap, en de rechtbank oordeelde dat het belang van de vereniging bij het voortbestaan zwaarder woog dan het belang van eiser bij zijn lidmaatschap. De vorderingen van eiser werden dan ook afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.