ECLI:NL:RBMID:2005:AU5245
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar inzake Werkloosheidswet uitkering
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een op bezwaar genomen besluit van 17 januari 2005 van verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het beroep is behandeld op 4 augustus 2005, waarbij eiser in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. G.G. Prijor. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 1999 een uitkering was toegekend in het kader van de Werkloosheidswet, maar dat er onduidelijkheid bestond over de verzending van een bezwaarschrift dat eiser beweerde te hebben ingediend. Eiser stelde dat hij op 30 augustus 1999 bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 29 juli 1999, maar verweerder ontkende de ontvangst van dit bezwaarschrift. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor de verzending van het bezwaarschrift en dat de gang van zaken ongeloofwaardig was. De rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift van 16 december 2004, dat eiser indiende, als een eerste bezwaarschrift tegen het besluit van 29 juli 1999 moest worden aangemerkt, maar dat dit bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk en oordeelde dat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 augustus 2005.