ECLI:NL:RBMID:2005:AU3939

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
25 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/50
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardering van functiefactoren bij medewerkers bestuurszaken gemeente Vlissingen

In deze zaak hebben eiseressen, werkzaam als medewerkers bestuurszaken bij de gemeente Vlissingen, bezwaar gemaakt tegen de functiewaardering die door de gemeente was vastgesteld. Bij besluit van 9 december 2004 verklaarde verweerder het bezwaar ongegrond, waarop eiseressen in beroep gingen bij de Rechtbank Middelburg. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 juni 2004, waarbij eiseressen in persoon verschenen en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde M. van der Straaten.

De functiebeschrijving van de medewerkers bestuurszaken, gedateerd 1 april 2001, vormde de basis voor de waardering van de secundaire factor handelingsvrijheid. Eiseressen stelden dat de waardering van 2 punten voor deze factor onjuist was, aangezien de functiebeschrijving vermeldde dat hun werkzaamheden in principe aan een eindtoetsing konden worden onderworpen. Verweerder daarentegen betoogde dat de werkzaamheden van eiseressen ondersteunend van karakter waren en dat de manager van de afdeling verantwoordelijk was voor de voortgangscontrole.

De rechtbank overwoog dat de rechterlijke toetsing in dit geval terughoudend diende te zijn en dat de waardering op onvoldoende gronden moest berusten om vernietigd te worden. De rechtbank concludeerde dat de functiebeschrijving en de bijbehorende waardering niet in overeenstemming waren met de feitelijke situatie, en dat de score van 2 voor de factor handelingsvrijheid onhoudbaar was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat de gemeente Vlissingen het door eiseressen betaalde griffierecht diende te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
____________________________________________________
UITSPRAAK
____________________________________________________
Reg.nrs.: Awb 05/48, 05/49 en 05/50
Inzake: [Eiseres], wonende te Koudekerke,
[Eiseres], wonende te Koudekerke, en
[Eiseres], wonende te Veere,
eiseressen,
tegen: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen, verweerder.
I. Procesverloop
Bij besluit van 9 december 2004 heeft verweerder het bezwaar van eiseressen tegen hun functiewaardering ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben eiseressen beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is op 16 juni 2004 behandeld ter zitting. Eiseressen zijn daar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde M. van der Straaten.
II. Overwegingen
1. Eiseressen zijn werkzaam als medewerker bestuurszaken bij de gemeente Vlissingen. Van hun werkzaamheden is een functiebeschrijving d.d. 1 april 2001 opgemaakt. Tegen deze functiebeschrijving is geen bezwaar gemaakt.
2. Bij besluit van 2 augustus 2004 heeft verweerder de waardering voor de functie van medewerker bestuurszaken vastgesteld op hoofdgroep III met 2 punten voor functionele vorming, 2 punten voor handelingsvrijheid, 2 punten voor keuzemogelijkheden, 0 punten voor leidinggeven en 2 punten voor contact.
3. Eiseressen hebben een bezwaarschrift tegen deze functiewaardering ingediend. Het bezwaar richtte zich tegen de scores voor functionele vorming en handelingsvrijheid. In zijn besluit van 9 december 2004 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
4. In deze procedure is de waardering met 2 punten voor de factor handelingsvrijheid punt van geschil.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het werk van eiseressen, dat ondersteunend van karakter is, in grote lijnen wordt getoetst of beoordeeld. De manager van de afdeling Bestuur en managementondersteuning is in hiërarchische zin verantwoordelijk voor het werk van de medewerkers bestuurszaken. Deze manager beperkt zich tot een voortgangscontrole, maar hij kan eventueel ook een inhoudelijke eindtoetsing verrichten. Gewoonlijk echter vind de eindtoets plaats door de raadsgriffier en/of de secretarissen van de raadscommissies. Uit het totaal van de functiebeschrijving komt niet het beeld naar voren dat de factor handelingsvrijheid met een score 3 moet worden gewaardeerd.
6. Eiseressen stellen daar tegenover dat de functiebeschrijving vermeldt dat de werkzaamheden in principe aan een eindtoetsing kunnen worden onderworpen. Het waarderingsrapport vermeldt ten onrechte dat het zou gaan om globale controle tijdens de uitvoering of in het eindstadium, dan wel steekproefsgewijze controle. Volgens de scoretabel van de Regeling Methodische Functiewaardering Vlissingen (RMFV) wordt de score 3 toegekend indien de werkresultaat aan een eindcontrole, eindtoetsing of eindbeoordeling kan worden onderworpen. De functiebeschrijving is bepalend voor het antwoord op de vraag of werkzaamheden op zichzelf controle mogelijk maken. De redactie van de functiebeschrijving laat niet voldoende ruimte voor een waardering met score 2. Volgens eiseressen zou in hun functie score 3 gegeven moeten worden aan de factor handelingsvrijheid.
7. De rechtbank overweegt het volgende.
8. Volgens vaste jurisprudentie dient de rechterlijke toetsing in een geval als het onderhavige terughoudend te zijn, in die zin dat de rechter zich naast de overigens in aanmerking komende toetsing van de bestreden waardering aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, moet beperken tot de vraag of de in geding zijnde waardering op onvoldoende gronden berust. Dit laatste betekent dat eerst tot vernietiging van de bestreden waardering kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moet worden aangemerkt.
9. De functiebeschrijving staat vast en partijen zijn derhalve aan de functiebeschrijving gebonden.
10. De functiebeschrijving van de medewerker bestuurszaken vermeldt onder punt 7 onder het kopje “Verantwoording, rapportage en controle” het volgende: “De functionaris is verantwoording verschuldigd aan de manager Bestuursondersteuning. In functioneel opzicht is hij voor raadsgriffietaken verantwoording verschuldigd aan de raadsgriffier. De werkzaamheden kunnen in principe worden onderworpen aan een eindtoetsing. Hij rapporteert tijdens het werkoverleg over de voortgang van de werkzaamheden”.
De functiebeschrijving en met name het hierboven geciteerde onderdeel vormt de basis voor de waardering van secundaire factor handelingsvrijheid.
11. Blijkens de bijlage bij het RMFV wordt bij de waardering van handelingsvrijheid de frequentie van de controle als maatstaf gehanteerd voor het bepalen van de score. Score 2 wordt toegekend als het werk of het werkresultaat steekproefsgewijs of in grote lijnen gecontroleerd, getoetst of beoordeeld wordt. Voor score 3 is bepalend dat het werk of het werkresultaat aan een eindcontrole, -toetsing of –beoordeling kan worden onderworpen, waarbij dit in de praktijk evenwel niet of nauwelijks plaats vindt. Zoals hierboven geciteerd, staat ten aanzien van de frequentie van de controle in de functiebeschrijving vermeld dat de werkzaamheden in principe aan een eindtoetsing kunnen worden onderworpen. Gelet op genoemd onderdeel van de functiebeschrijving en gegeven de maatstaf die voor de bepaling van de score wordt gehanteerd, is score 2 voor de factor handelingsvrijheid naar het oordeel van de rechtbank als onhoudbaar te achten. De in geding zijnde waardering berust op onvoldoende gronden.
12. De conclusie is dat het bestreden besluit in rechte geen stand houdt. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht worden vernietigd.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
bepaalt dat de gemeente Vlissingen aan eiseressen het door haarun betaalde griffierecht ten bedrage van € 136 (honderdzesendertig euro) vergoedt.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2005
door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Nota bene:
In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd.
Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld.