ECLI:NL:RBMID:2005:AU1310
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.P. Meeuwisse
- F.C.J.E. van Hemert-Meeuwis
- S. Walther
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in strafzaak wegens ontvoering en bedreiging met vuurwapen
Op 18 februari 2005 heeft de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontvoering en bedreiging met een vuurwapen. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Geradts, die een gevangenisstraf van twee jaar eiste, met aftrek van voorarrest, en een schadevergoeding voor de benadeelde partij. De verdachte, die op 6 november 2004 in Middelburg zou hebben deelgenomen aan de ontvoering van een slachtoffer, werd beschuldigd van het wederrechtelijk ontnemen van de vrijheid van het slachtoffer, het afpersen van geld en goederen, en het bedreigen met een vuurwapen.
Tijdens de zitting op 15 februari 2005 heeft de rechtbank de verklaringen van de verdachte en de officier van justitie gehoord. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte weliswaar aanwezig was tijdens de gewelddadigheden, maar niet actief had deelgenomen aan de ontvoering of de bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij deze had begaan.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, en werd bepaald dat deze alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De rechtbank gelastte ook de teruggave van het in beslag genomen voorwerp, een Samsung GSM E-800, aan de verdachte. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, omdat niet bewezen was dat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. De rechtbank besloot het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen, met onmiddellijke ingang.