RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige kamer
Parketnummers: 12/000305-04, 12/007175-04, 12/706604-05
Datum uitspraak: 13 juli 2005
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 8 december 2004
Datum voorlopige hechtenis: 13 december 2004
------------------------------------------------
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum- en plaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting HvB Grave (Unit A + B) te Grave.
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. S. Köller, advocaat te Middelburg.
Ter terechtzitting d.d. 30 december 2004 heeft de politierechter in deze rechtbank de behandeling van de strafzaak met parketnummer 12/007175-04 verwezen naar de meervoudige kamer, opdat de tegen verdachte openstaande strafzaken gelijktijdig zouden worden behandeld.
Onderhavig vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
30 juni 2005.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Zondervan en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het hem in dagvaardingen met de parketnummers
- 12/000305-04: 1 primair, 2, 3 en 4
- 12/007175-04: 1 primair, 2 en 3
- 12/706604-05: 1 en 2
tenlastegelegde, en rekening houdende met het op de terechtzitting erkende ad informandum gevoegde strafbare feit, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest, en TBS met dwangverpleging. Voorts vordert de officier van justitie toewijzing van de vordering van benadeelde partij [naam benadeelde partij] tot een bedrag van
€ 1.035,53 en van benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van € 275,49, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaardingen, zoals ter terechtzitting op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 december 2004, te Zaamslag, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt en/of getrapt en/of een televisietoestel en/of een stofzuiger, in elk geval één of meer harde en/of zware voorwerpen op/tegen het hoofd en/of de borst van die [slachtoffer] gegooid en/of met een stofzuigerstang (met kracht) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] geslagen en/of gestoten en/of met een zaag, in elk geval met een scherp voorwerp in de nek en/of de hals en/of het hoofd van die [slachtoffer] gezaagd/gesneden en/of met (een) scherp(e) voorwerp(en) in de rug en/of de rechterlong van die [slachtoffer] gesneden
en/of gestoken, in elk geval hevig geweld op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] uitgeoefend, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 1 tenlastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 8 december 2004, te Zaamslag, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel [ernstige (snij)letsels in de hals en/of de nek en/of het hoofd en/of de rug, en/of een grote impressiefractuur in het schedeldak en/of botbreuken in de aangezichtsschedel
en/of een verscheuring van het hersenkamertussenschot en/of meerdere gebroken ribben en/of een geperforeerde long en/of een gefragmenteerde leverkwab en/of ernstig weefselschade in/aan het lichaam] heeft toegebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] een televisietoestel en/of een stofzuiger, in elk geval één of meer harde en/of zware voorwerpen op/tegen het hoofd en/of de borst gegooid en/of met een stofzuigerstang (met kracht) op/tegen het hoofd geslagen en/of gestoten en/of met een zaag, in elk geval met een scherp voorwerp in de nek en/of de hals en/of het hoofd van die [slachtoffer] gezaagd/gesneden en/of met (een) scherp(e) voorwerp(en) in de rug van die [slachtoffer] gesneden en/of gestoken, in elk geval hevig geweld op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] uitgeoefend, terwijl het feit de dood van die [slachtoffer] tengevolge heeft gehad;
art 302 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 november 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een afgesloten ruimte naast een supermarkt) heeft weggenomen vijftien, althans een of meer krat(ten) met lege flessen en/of vier, althans een of meer bro(o)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam supermarkt], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 november 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (sport)kantine heeft weggenomen een frituurpan en/of een televisie en/of een magnetron en/of een waterkoker en/of een koffiezetapparaat en/of twee/een fles(sen) sterke drank en/of vierentwintig, althans een of meer flesje(s) Breezer en/of
driehonderdenvijftig, althans een of meer flesje(s) bier (merk Jupiler) en/of veertien, althans een of meer (lege) krat(ten) (merk Jupiler) en/of een (grote) hoeveelheid etenswaren en/of een (grote) hoeveelheid snoepgoed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam vereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 7 december 2004, in de gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Derby Hunter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar bromfiets], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
1.
hij op of omstreeks 04 mei 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven,althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] meerdere malen althans eenmaal met een (metalen) deksel in elk geval met een dergelijk hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 1 subsidiair tenlastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 04 mei 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meerdere malen althans eenmaal met een (metalen) deksel in elk geval met een dergelijk hard voorwerp en/of met (gebalde) vuist op/tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 04 mei 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, opzettelijk en wederrechtelijk een bestelauto, merk Volkswagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [eigenaar bestelauto], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 04 mei 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen vanuit een café aan de [straatnaam] een hoeveelheid drank, in elk geval geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, het volgende heeft gedaan:
-een aantal flessen drank vanachter de bar gepakt en/of
-een aantal flessen drank onder zijn (boven)kleding verstopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
1.
hij op of omstreeks 23 en/of 24 oktober 2004, in de gemeente Hulst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de kantine van [naam vereniging] heeft weggenomen een hoeveelheid frikandellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam vereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks vanaf 30 april 2004 en/of 1 mei 2004, in de gemeente Hulst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de kantine van de [naam vereniging} heeft weggenomen CD's en/of snoep en/of drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam vereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 12/007175-04:
De rechtbank overweegt dat verdachte [slachtoffer 2] opzettelijk met een (metalen) deksel tegen het hoofd heeft geslagen. Nu evenwel niet is komen vast te staan uit welk materiaal de deksel bestond en of er derhalve sprake was van een hard voorwerp kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen dat verdachte zich aan een poging doodslag schuldig heeft gemaakt.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
1 primair
hij op of omstreeks 8 december 2004, te Zaamslag, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] met geschoeide voet tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt en/of getrapt en/of een televisietoestel en/of een stofzuiger, in elk geval één of meer harde en/of zware voorwerpen op/tegen het hoofd en/of de borst van die [slachtoffer] gegooid en/of met een stofzuigerstang (met kracht) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] geslagen en/of gestoten en/of met een zaag, in elk geval met een scherp voorwerp in de nek en/of de hals en/of het hoofd van die [slachtoffer] gezaagd/gesneden en/of met (een) scherp(e) voorwerp(en) in de rug en/of de rechterlong van die [slachtoffer] gesneden
en/of gestoken, in elk geval hevig geweld op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] uitgeoefend, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
2 (12/000284-04)
hij op of omstreeks 03 november 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een afgesloten ruimte naast een supermarkt) heeft weggenomen vijftien, althans een of meer krat(ten) met lege flessen en/of vier, althans een of meer bro(o)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam supermarkt], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
3 (12/000284-04)
hij op of omstreeks 03 november 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (sport)kantine heeft weggenomen een frituurpan en/of een televisie en/of een magnetron en/of een waterkoker en/of een koffiezetapparaat en/of twee/een fles(sen) sterke drank en/of vierentwintig, althans een of meer flesje(s) Breezer en/of
driehonderdenvijftig, althans een of meer flesje(s) bier (merk Jupiler) en/of veertien, althans een of meer (lege) krat(ten) (merk Jupiler) en/of een (grote) hoeveelheid etenswaren en/of een (grote) hoeveelheid snoepgoed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam vereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4
hij op of omstreeks 7 december 2004, in de gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Derby Hunter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar bromfiets], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
1 subsidiair
hij op of omstreeks 04 mei 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meerdere malen althans eenmaal met een (metalen) deksel in elk geval met een dergelijk hard voorwerp en/of met (gebalde) vuist op/tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2
hij op of omstreeks 04 mei 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, opzettelijk en wederrechtelijk een bestelauto, merk Volkswagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [eigenaar bestelauto], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3
hij op of omstreeks 04 mei 2004 te Kloosterzande, gemeente Hulst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen vanuit een café aan de [straatnaam] een hoeveelheid drank, in elk geval geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, het volgende heeft gedaan:
- een aantal flessen drank vanachter de bar gepakt en/of
- een aantal flessen drank onder zijn (boven)kleding verstopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1
hij op of omstreeks 23 en/of 24 oktober 2004, in de gemeente Hulst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de kantine van [naam vereniging] heeft weggenomen een hoeveelheid frikandellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam vereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
2 (12/706603-05)
hij op of omstreeks vanaf 30 april 2004 en/of 1 mei 2004, in de gemeente Hulst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de kantine van de [naam vereniging] heeft weggenomen CD's en/of snoep en/of drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam vereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Namens verdachte is ter zitting aangevoerd dat het sectierapport van arts patholoog mw. A. Maes een viertal mogelijke doodsoorzaken noemt. In het toxicologische rapport van dr. Lusthof wordt een vijfde doodsoorzaak genoemd, te weten een overdosis. Nu niet vaststaat welke van de vijf mogelijke doodsoorzaken tot de dood van het slachtoffer heeft geleid, bestaat de mogelijkheid dat het slachtoffer is overleden aan een overdosis methadon en cocaïne. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair ten laste gelegde, alsmede van het strafverzwarende gevolg van hetgeen hem subsidiair ten laste is gelegd, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank overweegt dat zulks berust op een verkeerde lezing van de rapporten van de apotheker – toxicoloog en van de arts patholoog. Immers, de apotheker – toxicoloog heeft geconcludeerd dat het slachtoffer bij overlijden onder sterke invloed van alcohol, cocaïne en methadon en onder invloed van desmethyldiazepam was. De zeer hoge concentraties van methadon, cocaïne en omzettingsprodukten van cocaïne wijzen op het gebruik of de toediening van hoeveelheden van deze stoffen, die bij het ontbreken van een andere doodsoorzaak aanleiding kunnen geven tot het overlijden. Uit het rapport van mw. A. Maes, arts patholoog, d.d. 16 december 2004 blijkt dat het slachtoffer is overleden als gevolg van verschillende vormen van mechanisch geweld op het lichaam, bij het leven opgelopen. Mw. Maes concludeert dat vier verschillende vormen van mechanisch geweld ieder zelfstandig tot het intreden van de dood van het slachtoffer hebben kunnen leiden.
Op basis van het rapport van mw. Maes, in aanmerking genomen het bloedsporenonderzoek waaruit blijkt dat verdachte op het hoofd van het slachtoffer heeft gestampt en de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] waaruit blijkt dat verdachte buitensporig geweld heeft toegepast op het slachtoffer, kunnen twee van de vier vormen van mechanisch geweld, te weten botsend geweld op het hoofd en gezicht en samendrukkend geweld aan de romp, aan verdachte worden toegerekend. De twee overige vormen van mechanisch geweld kunnen worden toegeschreven aan de handelingen die medeverdachte [medeverdachte] heeft verricht. Deze vormen van geweld hebben ieder zelfstandig tot de dood van het slachtoffer kunnen leiden.
Gelet op het voorgaande wordt het verweer verworpen.
Voorts is namens verdachte aangevoerd dat er geen sprake was van een bewuste samenwerking of een gezamenlijke uitvoering, als gevolg waarvan medeplegen niet kan worden bewezen. Beide verdachten hebben zelfstandig geweld toegepast, zonder daartoe overleg met elkaar te hebben. Hoewel verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de handelingen van de medeverdachte kan zulks niet leiden tot medeplegen daar de opzet van verdachte niet was gericht op de dood van het slachtoffer, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank overweegt dat om van medeplegen van doodslag te kunnen spreken bewuste, nauwe en volledige samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte vereist is, welke samenwerking moet zijn gericht op de dood van het slachtoffer. Het bestaan van afspraken tussen beide mededaders is daartoe echter niet vereist. Bewuste samenwerking is ook
aanwezig, zoals in deze zaak, wanneer beide verdachten tezamen en in elkaars aanwezigheid handelingen hebben gepleegd die elk op zich al, en zeker in combinatie met elkaar, de dood van het slachtoffer tot gevolg hebben gehad.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Namens verdachte is voorts aangevoerd dat dr. Trompenaars in zijn rapport over de persoon van verdachte heeft geconcludeerd dat verdachte niet in staat is zijn middelengebruik te controleren, ondanks het feit dat hij zich bewust is van de gevolgen daarvan. Nu verdachte niet in staat is zijn middelengebruik te controleren ontbreekt bij hem het opzet op de dood van het slachtoffer en dient verdachte om die reden te worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair en hem onder 1 primair (12/007175-04) ten laste gelegde.
Verdachte was op de hoogte van het feit dat hij bij gebruik van alcohol en/of drugs de controle over zichzelf zou verliezen en agressief zou worden. Verdachte was al eerder in aanraking geweest met justitie nadat hij zich na gebruik van alcohol niet kon beheersen en iemand heeft mishandeld. Desondanks heeft verdachte op de bewuste 7 en 8 december 2004 overmatige hoeveelheden wodka, cocaïne, weed en kalmeringsmiddelen tot zich genomen. Daarmee heeft verdachte zichzelf in de situatie gebracht waarvan hij wist dat hij de controle over zichzelf zou verliezen en agressief zou worden. Het feit dat verdachte niet in staat zou zijn zelfstandig iets aan zijn middelenmisbruik te doen, doet daar niet aan af, nu verdachte zelf verantwoordelijk is voor zijn problemen en het aan hemzelf is daar oplossingen voor te zoeken. De geestesgesteldheid van verdachte ten gevolge van alcohol en drugsmisbruik ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde delict sluit het opzet op de dood van het slachtoffer niet uit.
Gelet op het voorgaande wordt ook dit verweer verworpen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
12/000305-04:
1 primair
medeplegen van doodslag
2 (12/000284-04)
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
3 (12/000284-04)
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft door middel van braak.
4
diefstal door twee of meer verenigde personen
2
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
1
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft door middel van braak en inklimming.
2 (12/706603-05)
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
In de over verdachte uitgebrachte rapporten van drs. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater en vast gerechtelijk deskundige, d.d. 6 juni 2005 en drs. I.J.G.P. Neissen, forensisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, d.d. 31 mei 2005, concluderen genoemde deskundigen dat verdachte ten tijde van het plegen van de delicten verminderd toerekeningsvatbaar was.
De rechtbank neemt deze deskundige oordelen over en maakt deze tot de hare. Zij acht verdachte derhalve verminderd toerekeningsvatbaar en zal de feiten derhalve in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Deze verminderde toerekenbaarheid sluit de strafbaarheid van verdachte echter niet uit. Overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sancties
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
- de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
- het hierna te noemen door de officier van justitie ter bepaling van de strafmaat naast de ten laste gelegde feiten op de dagvaarding vermelde en door de verdachte erkende (ad informandum gevoegde) feit;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op de avond van 7 december 2004 zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij het slachtoffer op bezoek gegaan met het doel een feestje te vieren. Gezamenlijk hebben zij de grote hoeveelheid meegebrachte cocaïne gebruikt, in combinatie met weed, sterke drank en kalmeringsmiddelen. Toen halverwege de avond de meegebrachte cocaïne op was, is verdachte opnieuw cocaïne gaan halen. In de vroege morgen van 8 december 2004 is er iets gebeurd wat voor verdachte aanleiding was in woede te ontsteken en op het slachtoffer in te schoppen, te stampen en allerlei zware voorwerpen op het hoofd van het slachtoffer te gooien. Het slachtoffer had geen schijn van kans tegen het tegen hem door verdachte en de medeverdachte uitgeoefende buitensporige geweld en is ter plaatse aan zijn verwondingen overleden. De rechtbank rekent dit verdachten zwaar aan. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte wist dat hij na gebruik van alcohol en drugs de controle over zichzelf zou verliezen en agressief zou worden, maar desondanks bovenmatige hoeveelheden drank, cocaïne, weed en kalmeringsmiddelen tot zich heeft genomen. Bovendien acht de rechtbank van belang dat het geweld heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, waar hij door het slachtoffer was uitgenodigd, alsmede dat verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer een vriend van hem was. Dergelijk handelen getuigt van een ernstig gebrek aan respect van de verdachten voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen. Blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring van de zus van het slachtoffer en brieven van de dochter van het slachtoffer heeft de dood van het slachtoffer, en de wijze waarop hij om het leven is gekomen, veel leed veroorzaakt bij zijn nabestaanden. De rechtbank neemt dit verdachten zeer kwalijk.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 2]. Daarmee heeft verdachte op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het beschadigen van de auto van de politie die hem nadat hij [slachtoffer 2] had mishandeld, hadden opgepakt. Ook deze feiten heeft verdachte gepleegd onder de invloed van alcohol.
Daarenboven heeft de verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan diefstal. Dergelijke feiten veroorzaken doorgaans overlast en onrustgevoelens en brengen voor de slachtoffers financiële schade met zich mee.
De rechtbank acht van belang dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten grote gevoelens van onrust in de maatschappij teweegbrengen. De door verdachte gepleegde delicten rechtvaardigen derhalve een substantiële onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Behalve aan de hiervoor bewezenverklaarde feiten heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het volgende, door de verdachte ter terechtzitting bekende strafbare feit:
- parketnummer 12/009128-04, op 12 november 2004 te Hulst, gemeente Hulst, diefstal door twee verenigde personen;
Het openbaar ministerie heeft het betreffende proces-verbaal gevoegd bij het dossier en door een korte vermelding op de inleidende dagvaarding te kennen gegeven dat dit feit onder de aandacht van de rechter zal worden gebracht en dat de verdachte daarvoor niet apart zal worden vervolgd.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 24 februari 2005;
- het over de verdachte uitgebrachte vroeghulprapport d.d. 10 december 2004 van de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, unit Middelburg;
- het over de verdachte uitgebrachte psychiatrische rapport d.d. 6 juni 2005 van drs. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater en vast gerechtelijk deskundige;
- het over de verdachte uitgebrachte psychologische rapport d.d. 31 mei 2005 van drs. I.J.G.P. Neissen, forensisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige;
- de over de verdachte uitgebrachte milieurapportage d.d. 31 mei 2005 van Novadic & Kentron, justitiële verslavingszorg te Breda.
Uit voornoemd uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister blijkt dat verdachte eerder wegens diefstal, vernieling en mishandeling in aanraking is geweest met justitie. De rechtbank zal hiermee bij de strafoplegging rekening houden.
Uit de rapporten over verdachte komt het volgende naar voren.
Verdachte is een primair verwaarloosde jongen, die vaak alleen thuis was en vanaf jonge leeftijd zijn eigen gang is gegaan. Hij vertoont weinig identiteit, is gelaten en vlak. Hij heeft normbesef. Onder invloed van alcohol en drugs weet verdachte niet meer wat hij doet, hij verliest totaal zijn grenzen, hetgeen leidt tot extreem agressieve escalaties. Hij heeft weinig empathisch vermogen. Verdachte vertoont duidelijke kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hij lijkt zich niet te kunnen conformeren aan een maatschappelijke norm. Verdachte heeft weinig zelfinzicht en bagatelliseert de problematiek, aldus voornoemde deskundigen.
De deskundigen achten de kans op recidive groot door enerzijds de aanwezige problematiek bij verdachte, te weten verslaving aan alcohol en drugs en een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, en anderzijds de weinig concrete toekomstinvulling en intrinsieke motivatie. Daarnaast blijft de verleiding voor verdachte groot om te vervallen in alcohol- en drugsmisbruik, zeker indien hij in hetzelfde milieu terugkomt. Er ontbreken bij verdachte vaardigheden om zijn gedrag te plannen en adequaat te sturen. Daarnaast heeft verdachte geen diepgaande contacten en zijn relaties zijn met name instrumenteel van aard. Verdachte heeft weinig identiteit waardoor hij bovendien weinig houvast heeft en hij naar alle waarschijnlijkheid binnen korte tijd terug zal vallen in zijn oude gedrag. In dat geval zal hij absoluut een gevaar vormen voor personen in de maatschappij.
Gezien de aanwezige problematiek, de grote kans op recidive, het feit dat verdachte geen kaders heeft en waarschijnlijk terug zal gaan naar een leven van dakloosheid waarbij alcohol en drugs een grote rol spelen en de intrinsieke motivatie adviseren beide deskundigen verdachte TBS met dwangverpleging op te leggen. Ter zitting heeft verdachte verklaard zich te realiseren dat hij hulp behoeft en open staat voor een TBS behandeling.
De rechtbank neemt de conclusies van beide deskundigen over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling van de verdachte gelasten en bevelen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd nu gebleken is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen TBS en een verpleging eist. De rechtbank constateert daarbij dat een van de bewezenverklaarde feiten een misdrijf betreft, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld.
Hoewel de rechtbank tot vrijspraak concludeert van hetgeen verdachte in dagvaarding met nummer 12/00175-04 onder 1 primair ten laste is gelegd, is zij van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst van met name het verdachte in dagvaarding 12/000305-04 onder 1 primair ten laste gelegde feit. De rechtbank zal derhalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen zoals door de officier van justitie is geëist.
Vorderingen tot schadevergoeding
Parketnummer 12/000305-04, feit 3:
[naam vereniging], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van € 1.035,53.
De verdachte heeft deze vordering betwist. De rechtbank acht aannemelijk dat deze schade het gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De vordering van de benadeelde partij kan dus worden toegewezen.
De verdachte is niet tot betaling gehouden voor zover het toegewezen bedrag reeds door zijn mededader is voldaan. In de beslissing zal zulks tot uitdrukking worden gebracht.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft moeten maken en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, ten deze begroot op nihil.
Tevens ziet de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.035,53 ten behoeve van het slachtoffer [naam vereniging].
Parketnummer 12/007175-04, feit 2:
[naam] [adres], heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van € 275,49.
De verdachte heeft deze vordering betwist omdat de benadeelde partij kennelijk verzekerd is. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat de overheid voor haar eigendommen niet verzekerd is en acht deze schade het gevolg van het bewezenverklaarde feit. De vordering van de benadeelde partij kan dus worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft moeten maken en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, ten deze begroot op nihil.
Tevens ziet de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 275,49 ten behoeve van het slachtoffer [naam].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38d, 45, 47, 287, 300, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet bewezen dat de verdachte het in dagvaarding met parketnummer 12/7175-04 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte
- het op de dagvaarding met parketnummer 12/000305-04 onder 1 primair, 2, 3 en 4; en
- het op de dagvaarding met parketnummer 12/007175-04 onder 1 subsidiair, 2 en 3; en
- het op de dagvaarding met parketnummer 12/706604-05 onder 1 en 2
tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij gelast de terbeschikkingstelling van verdachte.
Zij beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Zij wijst de vordering van benadeelde partij [naam vereniging], [adres], ter zake van door haar geleden materiële schade toe tot een bedrag van
€ 1.035,53.
Zij veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.035,53, vermeerderd met de kosten die de benadeelde partij heeft moeten maken en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, ten deze begroot op nihil.
Zij bepaalt dat de verdachte van zijn betalingsverplichting is bevrijd indien en zodra het bij deze toegewezen bedrag door zijn mededader of door derden is voldaan aan de benadeelde partij.
Zij legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 1035,53, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij bepaalt daarbij dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van € 1.035,53 ten behoeve van de benadeelde partij de veroordeling tot betaling aan die [naam vereniging] tot laatstgenoemd bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling van dat bedrag aan [naam vereniging] de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag doet vervallen.
Zij wijst de vordering van [naam] [adres], ter zake van door haar geleden materiële schade toe tot een bedrag van toe tot een bedrag van
€ 275,49.
Zij veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen een bedrag van € 275,49, vermeerderd met de kosten die de benadeelde partij heeft moeten maken en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, ten deze begroot op nihil.
Zij legt verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen € 275,49, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij bepaalt dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van € 275,49 ten behoeve van de [naam] de veroordeling tot betaling aan de [naam] tot laatstgenoemd bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling van dat bedrag aan de [naam] de verplichting tot betaling aan de Staat doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.G. Lameijer, voorzitter,
mrs. F.C.J.E. van Hemert-Meeuwis en C.M.J. Peeters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Bos als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juli 2005.
Mr. C.M.J. Peeters is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.