RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 12/015234-04
Datum uitspraak: 16 maart 2005
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 1 september 2004
Datum voorlopige hechtenis: 3 september 2004
Opheffing/schorsing voorlopige hechtenis/invrijheidstelling: n.v.t.
------------------------------------------------
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende [adres + woonplaats]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Hvb de Boschpoort te Breda.
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsvrouw van verdachte is op 9 december 2004 ter zitting verschenen
mr. C.E.J.E. Kouijzer. Op de nadere zitting op 3 maart 2005 is als raadsman van de verdachte verschenen mr. M. Kalle, advocaat te Goes.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
9 december 2004 en 3 maart 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.S. Flikweert en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door de reclassering en verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen zoals vermeld op de beslaglijst. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 5.000 smartegeld bij wijze van voorschot, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr, en € 1.269,70 + € 48,06 terzake van advocaatkosten en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 01 september 2004 te Breskens, gemeente Sluis, in elk geval in Nederland,(een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende één of meer afbeeldingen van (een) seksuele gedraging(en), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, in bezit heeft gehad,
immers heeft verdachte toen aldaar een hoeveelheid van (ongeveer) 17 beeldfiles, in ieder geval een hoeveelheid databestanden op twee, althans een harde schijf/schijven (van een computer en/of een laptop) in bezit gehad waarop onder andere (met name) de volgende afbeelding(en) te zien was/waren onder de bestandsnaam:
- _[bestandsnaam].jpg: naakte jongen van 14 jaar ligt op zijn rug op een bed; hij heeft een erectie; naast hem ligt een jongen van 13 jaar oud; hij buigt zich over het kruis van de eerste liggende jongen en heeft diens stijve penis in zijn mond; hij pleegt orale seksuele handelingen; en/of
- _[bestandsnaam].JPG: jongen van 14 jaar ligt onderuit gezakt op een bank; zijn stijve geslachtsdeel steekt boven de taille van zijn broeken naar buiten; naast de bank staat een jongen van 11 jaar; hij buigt zich voor het kruis van de zittende jongen en heeft diens stijve penis gedeeltelijk in zijn mond; hij pleegt orale seksuele handelingen; en/of
- [bestandsnaam].jpg: naakte jongen van een jaar of twaalf staat rechtop in een badkamer; hij heeft een erectie; voor hem knielt een tweede naakte iets oudere jongen; hij heeft de stijve penis van de staande jongen gedeeltelijk in zijn mond en pleegt orale seksuele handelingen; en/of
- [bestandsnaam].jpg: naakte jongen van 14 jaar knielt op een bed; hij heeft een erectie; voor hem op bed zit een naakt meisje van 9 jaar met wijd gespreide benen; haar vagina is nadrukkelijk in beeld; het meisje heeft de stijve penis van de jongen gedeeltelijk in haar mond en pleegt orale seksuele handelingen; en/of
- [bestandsnaam].jpg: naakte man ligt op zijn rug op een bed; hij heeft een erectie; op zijn kruis zit een naakt meisje van 14 jaar; de stijve penis van de man is een eindje in de vagina van het meisje geduwd; en/of
- [bestandsnaam].jpg: naakte volwassen man ligt op zijn rug op een bed; op zijn borst met gespreide benen zit een naakt meisje van 13 jaar; de man likt de vagina van het op zijn borst zittende meisje;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni 2002 tot 22 oktober 2003 te Breskens, gemeente Oostburg (thans gemeente Sluis) en/of Vlissingen, in elk geval in het arrondissement Middelburg, (telkens) met [slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) opzettelijk ontuchtig
- betasten en/of vastpakken en/of aftrekken van de penis van [slachtoffer] en/of
- in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van [slachtoffer];
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op verschillende tijdstippen, althans een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni 2002 tot 22 oktober 2003 te Breskens, gemeente Oostburg (thans gemeente Sluis) en/of Vlissingen, in elk geval in het arrondissement Middelburg, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de mond van [slachtoffer] gebracht;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op verschillende tijdstippen, althans een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2003 tot 1 maart 2004 te Breskens, gemeente Sluis, en/of Middelburg en/of Vlissingen, in elk geval in het arrondissement Middelburg, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], (telkens) bestaande uit het opzettelijk ontuchtig
- vastpakken en/of aftrekken van de penis van [slachtoffer] en/of
- in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van [slachtoffer] en/of
- laten aftrekken/vastpakken van zijn, verdachte's penis door [slachtoffer] en/of
- in de mond van [slachtoffer] brengen van zijn verdachte's penis;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
1.
hij op 01 september 2004 te Breskens, gemeente Sluis, gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, in bezit heeft gehad,
immers heeft verdachte toen aldaar een hoeveelheid van 17 beeldfiles op twee harde schijven van een computer en een laptop in bezit gehad waarop onder andere de volgende afbeeldingen te zien waren onder de bestandsnaam:
- _[bestandsnaam].jpg: naakte jongen van 14 jaar ligt op zijn rug op een bed; hij heeft een erectie; naast hem ligt een jongen van 13 jaar oud; hij buigt zich over het kruis van de eerste liggende jongen en heeft diens stijve penis in zijn mond; hij pleegt orale seksuele handelingen; en
- _[bestandsnaam].JPG: jongen van 14 jaar ligt onderuit gezakt op een bank; zijn stijve geslachtsdeel steekt boven de taille van zijn broeken naar buiten; naast de bank staat een jongen van 11 jaar; hij buigt zich voor het kruis van de zittende jongen en heeft diens stijve penis gedeeltelijk in zijn mond; hij pleegt orale seksuele handelingen; en
- [bestandsnaam].jpg: naakte jongen van een jaar of twaalf staat rechtop in een badkamer; hij heeft een erectie; voor hem knielt een tweede naakte iets oudere jongen; hij heeft de stijve penis van de staande jongen gedeeltelijk in zijn mond en pleegt orale seksuele handelingen; en/of
- [bestandsnaam].jpg: naakte jongen van 14 jaar knielt op een bed; hij heeft een erectie; voor hem op bed zit een naakt meisje van 9 jaar met wijd gespreide benen; haar vagina is nadrukkelijk in beeld; het meisje heeft de stijve penis van de jongen gedeeltelijk in haar mond en pleegt orale seksuele handelingen; en/of
- [bestandsnaam].jpg: naakte man ligt op zijn rug op een bed; hij heeft een erectie; op zijn kruis zit een naakt meisje van 14 jaar; de stijve penis van de man is een eindje in de vagina van het meisje geduwd; en/of
-[bestandsnaam].jpg: naakte volwassen man ligt op zijn rug op een bed; op zijn borst met gespreide benen zit een naakt meisje van 13 jaar; de man likt de vagina van het op zijn borst zittende meisje;
2.
hij op verschillende tijdstippen, de periode van 1 juni 2002 tot 22 oktober 2003 in het arrondissement Middelburg, telkens met [slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het telkens opzettelijk ontuchtig
- betasten en/of vastpakken en/of aftrekken van de penis van [slachtoffer] en/of
- in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van [slachtoffer];
3.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 juni 2002 tot 22 oktober 2003 in het arrondissement Middelburg, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende verdachte telkens zijn penis in de mond van [slachtoffer] gebracht;
4.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 december 2003 tot 1 maart 2004 in het arrondissement Middelburg, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], telkens bestaande uit het opzettelijk ontuchtig
- vastpakken en/of aftrekken van de penis van [slachtoffer] en/of
- in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van [slachtoffer] en/of
- laten aftrekken/vastpakken van zijn, verdachte's penis door [slachtoffer] en/of
- in de mond van [slachtoffer] brengen van zijn verdachte's penis;
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
T.a.v. feit 1:
De raadsman heeft ter zitting namens verdachte aangevoerd dat verdachte wordt verweten 17 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit te hebben gehad maar dat van slechts 6 van deze afbeeldingen een beschrijving is bijgevoegd. Daarom dient bij de bewezenverklaring ook te worden uitgegaan van deze 6 afbeeldingen en dient verdachte te worden vrijgesproken van het overige.
De rechtbank stelt vast dat [naam], inspecteur van politie, dienstdoende bij de Dienst Nationale Recherche Informatie, Recherche Ondersteuning en Advies, groep Moord en Zeden, team Kinderporno van het Korps Landelijke Politiediensten, in een d.d. 8 november 2004 op ambtseed opgemaakt proces-verbaal heeft verklaard dat de op de computers van verdachte aangetroffen afbeeldingen zijn vergeleken met het materiaal dat is voorhanden in de Landelijke Database Kinderpornografie van het Korps Landelijke Politiediensten. Op de vier ter analyse aangeboden cd-roms werden in totaal 84 afbeeldingen aangetroffen. Hiervan bleken er, na analyse, 17 te voldoen aan de criteria van kinderpornografie. De kinderpornografische afbeeldingen bleken allemaal bekend in de Landelijke Database Kinderpornografie en zijn via internet verkrijgbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee afdoende aangetoond dat verdachte in het bezit was van 17 kinderpornografische afbeeldingen. Dat er slechts van 6 afbeeldingen een beschrijving is gegeven maakt dat niet anders. Het verweer wordt gelet op het voorgaande verworpen.
Ten aanzien van feiten 2 en 3:
De raadsman heeft namens verdachte ter zitting aangevoerd dat de overgelegde bewijsmiddelen niet kunnen leiden tot het overtuigende bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem onder 2 en 3 ten laste gelegde. Om die reden dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsman.
De overtuiging van de rechtbank dat verdachte zich in genoemde periode en binnen vermeld arrondissement schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met [slachtoffer], baseert de rechtbank op de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang beschouwd –:
Allereerst heeft het slachtoffer zelf verklaard dat de ontuchtige handelingen in 2002 zijn begonnen toen hij 14 jaar oud was (dossierpagina 22). Het slachtoffer heeft verklaard dat de ontucht is gestart met kussen en uitgroeide tot elkaar strelen, kussen en pijpen. Dit is, aldus het slachtoffer, wekelijks twee tot drie keer gebeurd. De plaats van de handelingen was niet alleen in het buffet van de PSD-boot – dat, zoals uit de verklaringen van het slachtoffer blijkt, af te sluiten was, maar ook op andere plaatsen, zoals de auto van de verdachte die bij een camping werd geparkeerd. Het slachtoffer heeft verklaard dat de ontucht meestal na werktijd plaatsvond. De stelling van de raadsman dat de genoemde frequentie in combinatie met het buffet niet kan kloppen mist gelet op het voorgaande feitelijke grondslag. De verklaring van het slachtoffer wordt ondersteund door de verklaringen van [betrokkene 1] (dossierpagina 34), [betrokkene 2] (dossierpagina 26) en [betrokkene 3], zoon van verdachte (dossierpagina 30). [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij aan het eind van de jaren negentig merkte dat zijn vader via zijn computer op zijn zaak aan het Oranjeplein te Breskens, met enige regelmaat pornografische websites bezocht. Tevens heeft hij verklaard dat hij, naast afbeeldingen op de computer, gezien heeft dat verdachte contact zocht met jongens tussen de 14 en 25 jaar oud. Bovendien heeft hij verklaard dat hij op internet zag dat zijn vader naar het slachtoffer verwees als “mijn vriendje [slachtoffer] van 15 jaar”. Verdachte heeft een en ander ter zitting bevestigd en daarbij gesteld dat hij zulks deed omdat, wanneer je stelt op zoek te zijn naar jongens van 21 jaar oud, mannen reageren van ongeveer 30 jaar oud. De rechtbank wijst deze verklaring als ongeloofwaardig van de hand.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de door het slachtoffer afgelegde verklaringen betrouwbaar en geloofwaardig en ziet zij geen aanleiding deze van het bewijs uit te sluiten. Het feit dat het slachtoffer, naar de raadsman van verdachte stelt, een puber is die worstelt met seksualiteit en andere problemen, wat daar overigens ook van zij, doet hier verder niet aan af. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Ten aanzien van feit 4:
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat het slachtoffer, toen zowel verdachte als het slachtoffer werkte voor SRD, niet kan worden aangemerkt als “de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige”. Derhalve verzoekt de raadsman verdachte ook van dit feit vrij te spreken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer meenam wanneer hij bij SRD werkte en dat hij zijn loon uitbetaalde. [slachtoffer] was niet in loondienst van SRD. Omdat [slachtoffer] verdachte werk uit handen nam betaalde verdachte [slachtoffer] uit, aldus verdachte (dossierpagina 39.3). Verdachte heeft tevens verklaard dat hij het slachtoffer heeft willen helpen en steunen en voor hem heeft willen zorgen. Uit beide verklaringen in onderling verband en samenhang bezien volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van een situatie waarin het slachtoffer aan de zorg en waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd in de zin van artikel 249 Sr. Het verweer wordt derhalve verworpen.
De raadsman heeft voorts betoogd dat er geen sprake was van ontucht omdat het slachtoffer zelf initiatief tot seksueel verkeer heeft getoond. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het artikel strekt juist tot bescherming van een minderjarige die onder de hoede van een volwassene is gesteld, ook als de minderjarige zelf tot seks uitnodigt, nog daargelaten of dat hier het geval was.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat er ten aanzien van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten sprake is van een eendaadse samenloop dan wel van voortgezette handeling. De rechtbank verwerpt dit verweer daar sprake is van cumulatieve handelingen. Bij feit 2 is de essentie dat de penis van het slachtoffer door verdachte in de mond is genomen, terwijl feit 3 de omgekeerde situatie beschrijft, te weten verdachte heeft zijn penis in de mond van het slachtoffer gebracht.. Er is dan ook naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een voortgezette handeling.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
1. Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in het bezit hebben, meermalen gepleegd;
2. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
3. Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
4. Ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
- de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een lange tijd en zeer frequent ontuchtige handelingen gepleegd met het slachtoffer. In de periode waarin verdachte de betreffende ontuchtige handelingen met het slachtoffer pleegde heeft hij eveneens de ouders van het slachtoffer leren kennen. Hij kwam bij deze ouders over als een lieve, aardige man en zij hebben hem ook gevraagd hen te helpen bij de psychische problemen die het slachtoffer had. Dit ontnam het slachtoffer de mogelijkheid met zijn ouders over het misbruik te spreken. Het slachtoffer heeft voorts verklaard dat hij zich gedwongen voelde de ontucht te laten voortduren nu hij er door verdachte voor werd betaald. Hoewel het slachtoffer er dus mee wilde stoppen had deze het gevoel klem te zitten. In plaats van bescherming en zorg te bieden heeft verdachte misbruik gemaakt van het feit dat het slachtoffer reeds (psychische) problemen had. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. Door zijn handelen heeft verdachte op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van delicten als de onderhavige nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan.
Voorts rekent de rechtbank verdachte ernstig aan dat hij kinderporno in zijn bezit had. Hoewel het hier niet ging om grote hoeveelheden geeft dit naar het oordeel van de rechtbank aan in welk licht verdachtes gedrag moet worden bezien. De belangstelling voor dergelijke plaatjes leidt ertoe dat kinderporno wordt vervaardigd, met alle leed voor de desbetreffende kinderen van dien.
Uit oogpunt van generale preventie en vergelding acht de rechtbank gezien het vorenstaande een substantiële onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 4 september 2004;
- het over de verdachte uitgebrachte vroeghulprapport d.d. 3 september 2004 van de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, unit Middelburg;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 11 november 2004 van de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Breda, unit Breda;
- het over verdachte uitgebracht rapport door forensich psychiater [naam], verbonden aan FPD Breda en Middelburg d.d. 20 december 2004.
Uit voornoemd uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met justitie vanwege een zedenmisdrijf. De rechtbank houdt hiermee in het voordeel van verdachte rekening.
De reclassering stelt in voornoemd voorlichtingsrapport dat het moeilijk is de recidivekans in te schatten, doch meent dat een behandeling in een gespecialiseerde setting niet noodzakelijk is. Betrokkene stelt zich op als een deels ontkennende verdachte en de motivatie voor het ondergaan van een behandeling ontbreekt. Wellicht is een verplicht contact met de reclassering gedurende de proeftijd voldoende, aldus de reclassering.
Forensisch psychiater [naam] concludeert in zijn rapportage d.d. 20 december 2004 dat aanwijzingen voor een denkstoornis ontbreken. Evenmin zijn er aanwijzingen voor oordeels- of kritiekstoornissen. Er zijn geen aanwijzingen voor een evidente stoornis in de persoonlijkheid, noch voor intrapsychische spanningen of een neurotisch conflict. Er mag derhalve van worden uitgegaan dat verdachte toerekeningsvatbaar is. Gezien het ontbreken van een stoornis of gebrek kan vanuit psychiatrisch standpunt geen uitspraak gedaan worden over een eventuele recidivekans.
De rechtbank ziet in bovenstaande rapportages aanleiding om, teneinde het risico van recidive te minimaliseren, een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
De door de officier van justitie gevorderde straf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de door de rechtbank in ogenschouw genomen omstandigheden.
Het is op deze grond dat de rechtbank een zwaardere straf zal opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De in beslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen , te weten:
- 1 stuk computer Packerd Bell;
- 1 stuk computer *PT;
- 6 stuks cd-rom;
- 43 stuks discette;
- 1 stuk computer Toshiba Sattelite,
zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank merkt de computers en de discettes als één geheel aan en acht het ongecontroleerd bezit ervan, mede gelet op de niet bestreden stelling van de officier van justitie ter zitting dat de afbeeldingen niet kunnen worden gewist, van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Voornoemde voorwerpen zullen daarom onttrokken worden aan het verkeer.
Vordering tot schadevergoeding
Op 7 december 2004 heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij in het geding over deze strafzaak gevoegd. Hierbij heeft hij een vordering ingediend voor een bedrag van
€ 13.754,92, bestaande uit € 10.000 smartegeld, € 1.232,40 reiskosten, € 594,40 kosten internaat, € 660,42 bijdrage gesloten inrichting en € 1.267,70 ten behoeve van advocaatkosten.
Bij brief van 28 februari 2005 heeft de benadeelde partij deze vordering uitgebreid met
€ 331,83 bijdrage gesloten inrichting, € 528,00 reiskosten, € 48,06 ten behoeve van gemaakte advocaatkosten in de periode 13 tot en met 21 december 2004 en 129,52 telefoonkosten van de inrichting naar huis in de periode 23 december 2004 tot en met 19 januari 2005.
Verdachte heeft de vordering op alle punten gemotiveerd betwist.
De rechtbank acht aannemelijk dat [slachtoffer] schade heeft geleden als gevolg van de onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten. Omdat thans niet inzichtelijk is hoe groot die schade exact is en in aanmerking nemende dat zich mogelijkerwijs in de toekomst nog klachten zullen openbaren, acht de rechtbank het redelijk en billijk de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 5.000 in verband met de tot op dit moment door de benadeelde partij geleden schade. De rechtbank zal dit deel van de vordering bij wijze van voorschot toekennen. Voor het overige zal de vordering betrekking hebbende op de immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot de door de benadeelde partij ingediende vorderding ten aanzien van de gemaakte advocaatkosten overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is het aan het slachtoffer te bepalen of gebruik wordt gemaakt van een toevoeging dan wel zelfstandig een keuze te maken voor een bepaalde raadsman. Dit neemt evenwel niet weg dat de vordering dient te worden voldoen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de raadsman erg veel uren gedeclareerd ten behoeve van de ingediende vordering tot schadevergoeding. Zij acht toewijzing tot een bedrag van € 700,00 redelijk en billijk. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in zijn vordering en deze slechts bij de burgerlijke rechter aan kan brengen.
Ten aanzien van de overig aangevoerde kosten stelt de rechtbank vast dat deze geen rechtstreeks verband houden met de gepleegde strafbare feiten. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering en deze slechts bij de burgerlijke rechter aan kan brengen.
Tevens ziet de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van eerder genoemd bedrag van € 5.000,00 ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 240b, 245, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Zij bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Zij stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Zij bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
de veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, met opdracht aan deze instelling om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij naleving van de bijzondere voorwaarde.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], p/a advocatenkantoor Adriaanse en van der Weel advocaten, postbus 240, 4330 AE Middelburg, ter zake van door hem geleden immateriële schade toe tot een bedrag van € 5.000,00 bij wijze van voorschot.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], p/a advocatenkantoor Adriaanse en van der Weel advocaten, postbus 240, 4330 AE Middelburg, ter zake van door hem geleden materiële schade toe tot een bedrag van € 700,00.
Zij veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen een bedrag van € 5.700,00.
Zij verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Zij legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], p/a advocatenkantoor Adriaanse en van der Weel advocaten, postbus 240, 4330 AE Middelburg, te betalen € 5.000,00 bij gebreke van betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 50 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij bepaalt daarbij dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van € 5.000,00 ten behoeve van die [slachtoffer] de veroordeling tot betaling aan die [slachtoffer] tot laatstgenoemd bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling van dat bedrag aan [slachtoffer] de verplichting tot betaling aan de Staat doet vervallen.
Zij verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen:
- 1 stuk computer Packerd Bell;
- 1 stuk computer *PT;
- 6 stuks cd-rom;
- 43 stuks discette;
- 1 stuk computer Toshiba Sattelite,
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.C.M. Reinarz, voorzitter,
mrs. F.C.J.E. van Hemert-Meeuwis en I. Dijkman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Bos als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 maart 2005.
Mrs. F.C.J.E. van Hemert-Meeuwis en I. Dijkman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.