ECLI:NL:RBMID:2005:AS7304
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.H. Nomes
- M.K. Mol - Enklaar
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming omtrent ongedekte fte en rechtsgevolgen in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 12 januari 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A. Platteeuw, en de minister van Verkeer en Waterstaat, vertegenwoordigd door mr. E.J. de Lange-Bekker. Eiseres had beroep ingesteld tegen een op bezwaar genomen besluit van 17 mei 2004, waarin haar bezwaar tegen de mededeling dat haar functie een 'ongedekte fte' betreft, kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 november 2004, waarbij eiseres in persoon aanwezig was en bijgestaan door haar gemachtigde. De vertegenwoordiger van de verweerder was ook aanwezig, samen met twee medewerkers van Rijkswaterstaat Zeeland.
De rechtbank heeft overwogen dat de mededeling van de verweerder van 25 maart 2004, waarin werd aangegeven dat de functie van eiseres als gevolg van geldgebrek een 'ongedekte fte' betreft, niet op rechtsgevolg is gericht. De rechtbank concludeert dat de rechtspositie van eiseres niet is gewijzigd door deze mededeling, en dat er geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had aangevoerd dat de mededeling wel degelijk rechtsgevolgen met zich meebracht, omdat zij in de toekomst als herplaatsingskandidaat zou kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit niet als een rechtsgevolg kan worden aangemerkt, en dat het bezwaar van eiseres op goede gronden kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, en het bestreden besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat in stand gelaten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 januari 2005 door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van mr. M.K. Mol - Enklaar, griffier.