ECLI:NL:RBMID:2004:AS7753
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering bij cyclisch arbeidspatroon zonder seizoenmatige arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 6 september 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een WW-uitkering had aangevraagd, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had van 22 april 2003 tot en met 25 oktober 2003 gewerkt in een hotel op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Na de sluiting van het hotel tot 1 april 2004, verzocht zij om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het UWV weigerde deze uitkering, omdat er volgens hen geen sprake was van verlies van arbeidsuren. Eiseres stelde dat haar werk seizoensgebonden was, omdat het hotel in de wintermaanden gesloten was, en dat zij recht had op een uitkering.
De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van seizoenmatige arbeid, omdat de sluiting van het hotel niet direct het gevolg was van klimatologische omstandigheden, maar eerder van bedrijfseconomische redenen. De rechtbank concludeerde dat eiseres in een cyclisch arbeidspatroon had gewerkt en dat er geen arbeidsurenverlies was, waardoor zij geen recht had op een WW-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tevens werd het UWV opgedragen het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van seizoenmatige arbeid en de voorwaarden waaronder een werknemer recht heeft op een WW-uitkering. De rechtbank heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel van eiseres verworpen, omdat de gevallen van haar collega’s niet gelijk waren aan die van haar.