ECLI:NL:RBMID:2004:AS7628

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
17 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/015189/04
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie en mensensmokkel

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 17 november 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en mensensmokkel. De verdachte was betrokken bij het helpen van vreemdelingen zonder geldige verblijfstitel in Nederland, door hen te werven en te organiseren voor vervoer naar Engeland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in georganiseerd verband, meerdere keren vreemdelingen heeft geholpen bij hun verblijf in Nederland, terwijl hij wist dat dit wederrechtelijk was. Hij speelde een faciliterende rol binnen de organisatie, waarbij hij zorg droeg voor het huren van boten en het overmaken van geld voor deze activiteiten. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte niet alleen handelde, maar samen met anderen, en dat hij een belangrijke rol vervulde in het geheel van de criminele activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat hij eerder in Frankrijk voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bevestigd en de verdachte strafbaar verklaard voor de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector strafrecht
meervoudige kamer
Parketnummer: 12/015189-04
Datum uitspraak: 17 november 2004
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 19 juli 2004
Datum voorlopige hechtenis: 22 juli 2004
------------------------------------------------
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en plaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht, Wolvenplein 27,
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. E.G.M. Smit, advocaat te Middelburg.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 november 2004.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2001
tot en met 28 januari 2003,in de gemeente(n) Vlissingen en/of Rijswijk en/of Middelburg en/of Velsen,
en/of Hoorn en/of Cromstrijen en/of Hellevoetsluis en/of Goedereede en/of Amsterdam, in elk geval (elders) in Nederland, en/of in België en/of in Frankrijk en/of in Engeland, althans in elk geval in het buitenland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die bestond uit verdachte [medeverdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of [medepleger 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medepleger 2]
en/of [medepleger 3] en/of een persoon genaamd [medepleger 4] en/of een persoon genaamd [medeverdachte 5] en/of een persoon genaamd [medepleger 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en) en/of een of meer rechtsperso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
- het - uit beroep of gewoonte - (telkens) een of meer perso(o)n(en) uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of verblijven in Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en die perso(o)n(en) daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwijl die
organisatie wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk was, en/of het voorbereiden van deze misdrijven,
en/of
- het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (een) (handels)hoeveelhe(i)d(en) van een of meer middelen vermeld op lijst II van de Opiumwet, en/of
- het opzettelijk - uit beroep of gewoonte - verkopen en/of het afleveren
en/of het bewerken en/of het verwerken en/of het bereiden en/of het
verstrekken en/of het bereiden en/of het aanwezig hebben van een of meer
middelen vermeld op lijst II van de Opiumwet, en/of
- het opzettelijk - uit beroep of gewoonte - telen en/of bereiden en/of
bewerken en/of verwerken van een of meer middelen vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II, en/of
- het doen plegen en/of de uitlokking van en/of de medeplichtigheid aan een of
meer van de hierboven omschreven misdrijven,
zijnde hij, verdachte, (mede)oprichter en/of bestuurder en/of leidinggevende
binnen die organisatie geweest, althans heeft hij binnen die organisatie een
leidinggevende rol gespeeld;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2001 tot en met 28 januari 2003, in elk geval in de periode van 1 januari 2002 tot en met 28 januari 2003, in de gemeente(n) Vlissingen en/of Middelburg en/of Velsen een/of Amsterdam en/of Rijswijk, in elk geval (elders) in Nederland, en/of in België en/of Frankrijk, althans in elk geval in het buitenland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
8, althans een of meer perso(o)n(en) (van Birmaanse en/of Indische nationaliteit, althans van Aziatische komaf), en/of 11, althans een of meer andere perso(o)n(en) (van Indische en/of Bengaalse nationaliteit, althans van
Indische en/of Bengaalse komaf), en/of een of meer andere perso(o)n(en) (van een buitenlandse nationaliteit/komaf),
in elk geval een aantal perso(o)n(en) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of verblijven in Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen
en/of hem/hen daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte, en/of een of meer mededader(s) wist/wisten of ernstige redenen had/hadden te vermoeden dat die toegang of dat
verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben is/zijn verdachte en/of een of meer medeverdacht(en),
- (persoonlijk dan wel telefonisch) een of meer andere perso(o)n(en)
(waaronder een persoon genaamd [medepleger 4]) benaderd en/of met een of meer andere
perso(o)n(en) (waaronder een persoon genaamd [medepleger 4]) gesprekken gevoerd over
het werven/het zoeken van die (illegale) personen, voor verder transport
naar Engeland, althans het buitenland, (tegen betaling), en/of
- die (illegale) perso(o)n(en) geworven/gezocht en/of laten werven/zoeken om
(tegen betaling) te worden vervoerd (via Nederland) naar Engeland, althans
naar het buitenland, en/of
- met een of meer medeverdacht(en) een of meer (telefonische) bespreking(en)
gevoerd over het werven/het zoeken van en/of (de organisatie rondom) het
vervoer van die (illegale) perso(o)n(en) naar Engeland, althans het
buitenland, in een caravan in Rijswijk, en/of
- meermalen, althans eenmaal, een persoon (genaamd [medepleger 4]) benaderd om (vanuit
Engeland, in elk geval vanuit het buitenland) (via Western Union) een of
meer geldbedrag(en) over te maken, althans over te laten maken naar de (een)
bank(en) in Nederland en/of (vervolgens) dat/die geldbedrag(en) op een of
meer plaats(en) bij die/een bank(en) opgenomen en/of laten opnemen, welk(e)
geldbedrag(en) was/waren bedoeld voor de betaling van huur van een of meer
bo(o)t(en) waarmee die (illegale) perso(o)n(en) zou(den) worden vervoerd
naar Engeland, althans naar het buitenland, en/of
- een of meer bo(o)t(en) gehuurd en/of laten huren (o.a. door [medepleger 2] en/of
[medepleger 6]) voor de overtocht met die (illegale) perso(o)n(en) vanuit
Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland
grenscontrole uit te oefenen naar Engeland, althans naar het buitenland,
en/of
- met die (gehuurde) bo(o)t(en) gevaren en/of laten varen, naar een haven
in Nederland en/of in België, alwaar die illegale perso(o)n(en) aan boord
van die bo(o)t(en) zouden komen, en/of
- die (illegale) perso(o)n(en) (met een auto en/of met de trein) gebracht
en/of laten brengen/vervoeren naar de onderneming van verdachte (gevestigd
aan de [adres]) en/of die perso(o)n(en) aldaar onderdak
verschaft, althans laten verschaffen, tot aan de (boot)tocht naar Engeland,
en/of
- die (illegale) personen vervoerd en/of laten vervoeren en/of begeleid,
althans laten begeleiden naar die bo(o)t(en) (o.a. de Seawitch en/of de Pim
en/of de Zeemeeuw en/of de Trinidad 49/Christina en/of de Sun Odyssey/Tapa
en/of de Princess/Sealion en/of de Baraka), althans naar een of meer
bo(o)t(en) en/of vervolgens die (illegale) personen plaats laten nemen op/in
die bo(o)t(en) en/of (vervolgens) met die bo(o)t(en) (door verdachte en/of
[medepleger 7] en/of [medepleger 3] en/of [medepleger 1] en/of [medepleger 2] en/of
[medeverdachte 4], althans een of meer medeverdachte(n) buiten de territoriale
wateren van Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van
Nederland grenscontrole uit te oefenen, althans in de richting van Engeland,
in elk geval naar het buitenland, gevaren en/of laten varen, en/of
- aan een medeverdachte (genaamd [medeverdachte 7]) de opdracht gegeven een of meer
geldbedrag(en) in Engeland te gaan halen, zijnde dit/deze geldbedrag(en) de
gegenereerde winst van (een van) dat/die transport(en) voor het vervoer van
een of meer van die (illegale) perso(o)n(en) naar Engeland, althans naar het
buitenland,
terwijl hij, verdachte, en/of een of meer medeverdacht(en) daarvan een beroep
of gewoonte maakte(n); (Hfdstk 1, 2, 5, 6, 7-2, 7-3, 7-4))
art 197a lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat ter zake van de vervolging van feit 1 de rechtbank niet bevoegd is dan wel het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Hij heeft daartoe gesteld hetgeen in zijn “notitie ter zake preliminair verweer” is opgenomen. Dit verweer zou naar het oordeel van de rechtbank als het slaagt tot
niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie moeten leiden, zodat het hier wordt besproken.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting d.d. 5 november 2004 het Europees arrestatiebevel, dat is uitgevaardigd ter aanhouding en overlevering van verdachte, overgelegd aan de rechtbank. Daaruit blijkt dat de officier van justitie de overlevering van verdachte heeft verzocht ter zake van deelneming aan een criminele organisatie, mensensmokkel, hulp aan illegale binnenkomst en illegaal verblijf, en vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten.
Het gerechtshof te Douai heeft in haar arrest d.d. 30 juni 2004 toestemming verleend tot de overlevering van verdachte. In het arrest worden uitdrukkelijk de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht genoemd en daarbij zijn de feiten materieel omschreven. Noch in de overwegingen, noch in het dictum is aangegeven dat de uitlevering niet wordt toegestaan voor de criminele organisatie. Dat deze organisatie niet expliciet is genoemd in de samenvatting van het arrestatiebevel is dus naar het oordeel van de rechtbank een kennelijke misslag. Aldus is de uitlevering mede daarvoor toegestaan.
Het verweer van de raadsman dient te worden verworpen. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden, die tot de onbevoegdheid van de rechtbank dan wel de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie zouden moeten leiden, aannemelijk zijn geworden, is de rechtbank bevoegd kennis te nemen van de zaak en zal zij het Openbaar Ministerie ontvankelijk verklaren in zijn strafvervolging tegen de verdachte.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2001
tot en met 28 januari 2003,
in Nederland, en in België en in
Frankrijk en in Engeland,
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die bestond uit verdachte
[medeverdachte] en [medeverdachte 1] en [medepleger 1] en [medepleger 2]
en [medepleger 3] en een persoon genaamd [medepleger 4] en een persoon genaamd
[medeverdachte 5] en een persoon genaamd [medepleger 5] en
andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
- het telkens personen uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verblijven in Nederland terwijl die organisatie wist dat dat verblijf wederrechtelijk was;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2001 tot
en met 28 januari 2003, in Nederland en in België en
Frankrijk,
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
personen (van Aziatische komaf), en personen (van
een buitenlandse nationaliteit), uit winstbejag behulpzaam is geweest bij
het verblijven in Nederland terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders
wisten dat
verblijf wederrechtelijk was,
immers is/zijn
- telefonisch een persoon genaamd [medepleger 4]) benaderd en met personen waaronder een persoon genaamd [medepleger 8] gesprekken gevoerd over het werven/het zoeken van die illegale personen, voor verder transport
naar Engeland, tegen betaling, en
- die illegale personen geworven/gezocht om tegen betaling te worden vervoerd via Nederland naar Engeland, en
- met medeverdachten (telefonische) besprekingen gevoerd over het werven/het zoeken van en de organisatie rondom het
vervoer van die illegale personen naar Engeland, in een caravan in Rijswijk, en
- een persoon genaamd [medepleger 4] benaderd om vanuit Engeland via Western Union een geldbedrag over te maken, een bank in Nederland en vervolgens dat geldbedrag bij die bank opgenomen, welk geldbedrag was bedoeld voor de betaling van huur van een boot waarmee die illegale personen zouden worden vervoerd naar Engeland, en
- een of meer boten gehuurd en (o.a. door [medepleger 2]) voor de overtocht met die illegale personen vanuit
Nederland naar Engeland, en
- met die gehuurde boten gevaren en naar een haven
in Nederland, alwaar die illegale personen aan boord van die boten zouden komen, en
- die personen onderdak verschaft tot aan de boottocht naar Engeland,
en
- die illegale personen vervoerd naar die boten (de Seawitch en de Pim en vervolgens die illegale personen plaats laten nemen op die boten buiten de territoriale wateren van Nederland in de richting van Engeland, gevaren en
- aan een medeverdachte genaamd [medeverdachte 7] de opdracht gegeven een geldbedrag in Engeland te gaan halen, zijnde dit geldbedrag de gegenereerde winst van een van die transporten voor het vervoer van
illegale personen naar Engeland,
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
1:Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
2:Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verblijven in Nederland, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is, in georganiseerd verband, een aantal maal vreemdelingen behulpzaam geweest bij hun verblijf in Nederland, terwijl zij geen geldige verblijfstitel voor Nederland hadden. Verdachte was hiervan op de hoogte. Zijn rol bestond in het bijzonder uit het werven van vreemdelingen, die tegen betaling naar Engeland vervoerd wilden worden, alsmede het organiseren van (verder) vervoer vanuit Nederland naar Engeland. Tevens heeft verdachte ervoor gezorgd dat er voor de reis met de boot de Pim geld vanuit Engeland werd overgemaakt zodat deze boot kon worden gehuurd waarmee de vreemdelingen de overtocht konden maken. Op deze boot, de Pim, werden meer vreemdelingen vervoerd dan waarvoor reddingsmateriaal aanwezig was, waardoor levensgevaarlijke situaties ontstonden. Het is deze boot geweest die ook daadwerkelijk in nood is geraakt. Door alert optreden van de Engelse Kustwacht is een ramp voorkomen.
Verdachte bediende zich van leden van de organisatie die zorg droegen voor onder meer het huren van boten, het storten van geldbedragen ten behoeve van de huur van die boten, het incasseren van die geldbedragen en het maken van de overtocht met die vreemdelingen. Verdachte ontplooide hierbij voornamelijk op afstand de initiatieven waarnaar de andere deelnemers zich richtten en waarin die anderen de risico’s liepen.
Door op de hiervoor omschreven wijze mee te werken aan illegaal verblijf van personen hier te lande heeft verdachte het belang dat de openbare orde heeft bij uitblijven van dergelijke medewerking geschonden. Dat belang is gelegen in de mogelijkheid voor de overheid om een gereguleerd asielbeleid te kunnen voeren. Die mogelijkheid wordt doorkruist indien personen buiten de reguliere asielmogelijkheden om feitelijk verblijf gaan houden in Nederland of een van de andere Schengen-staten. Die doorkruising frustreert aldus niet alleen het gewenste asielbeleid maar schept ook ernstige feitelijke ongelijkheid ten opzichte van hen die via de reguliere kanalen een asielverzoek doen maar wier verzoek wordt afgewezen.
Verdachte heeft met zijn mededaders ernstig misbruik gemaakt van de penibele situatie waarin de te smokkelen personen die veelal voor hun reis naar Engeland veel geld moeten betalen, zich bevonden. Niet is gebleken dat bij verdachte andere motieven hebben gespeeld dan louter geldelijk gewin. Het handelen uit winstbejag vergroot het risico dat de belangen van de illegale vreemdelingen - in het bijzonder die op menswaardige behandeling - ondergeschikt worden gemaakt aan het belang bij winst.
Verdachte heeft daardoor blijk gegeven verstoken te zijn elementaire gevoelens van respect voor de menselijke waardigheid van personen die, om welke reden dan ook, hun huis en have hebben verlaten.
Hoewel de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte binnen de criminele organisatie een leidinggevende rol heeft gespeeld, heeft hij daarbinnen wel een zeer belangrijke
- faciliterende - sleutelrol vervuld.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 9 augustus 2004. Op de feiten waarvoor verdachte heden terecht moet staan na, is verdachte onbekend in de Justitiële Documentatie. Echter uit het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting is gebleken dat verdachte reeds eerder ter zake van soortgelijke feiten in Frankrijk tot een langdurige gevangenisstraf is veroordeeld. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Over de persoon van verdacht is niet meer bekend geworden dan hetgeen ter terechtzitting door hemzelf en zijn raadsman naar voren is gebracht. Daaruit is gebleken dat verdachte samen met zijn vrouw en hun vier kinderen in een eenkamerwoning woont en dat zij in grote financiële moeilijkheden verkeren. De rechtbank zal hiermee in het voordeel van verdachte rekening houden, alsmede met de omstandigheid dat verdachte, zowel bij de politie als ter terechtzitting, openheid van zaken heeft gegeven over zijn eigen rol en die van de medeverdachten, waaruit blijkt dat hij zich van dergelijke zaken wil distantiëren.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 140 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart de officier van justitie ontvankelijk in zijn strafvervolging tegen verdachte.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij bepaalt dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door: mr. R.J.G. Lameijer, voorzitter, mrs. D.C. van Reekum en F.C.J.E. van Hemert-Meeuwis, rechters, in tegenwoordigheid van A.P.M. Philipsen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 november 2004.