ECLI:NL:RBMID:2004:AS5062

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
9 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
212/2004
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van voorschot op kosten van groot onderhoud door Vereniging van Eigenaren Aquadelta

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg is behandeld, heeft de Vereniging van Eigenaren (VVE) Aquadelta een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die eigenaar is van een appartement in het appartementencomplex Centrum Aquadelta. De VVE vorderde betaling van een voorschot op de kosten van groot onderhoud, dat was besloten tijdens een ledenvergadering. De gedaagde heeft echter betwist dat er een rechtsgeldig besluit tot betaling was genomen en stelde dat er een restitutierisico bestond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de VVE een spoedeisend belang had bij de vordering, maar dat de gedaagde niet tijdig had betaald, wat leidde tot schade voor de VVE. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, gezien het feit dat er een cassatieberoep aanhangig was bij de Hoge Raad, het onomkeerbare gevolgen zou hebben als de renovatie zou beginnen en het besluit later zou worden vernietigd. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de VVE afgewezen. De VVE werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 9 december 2004 in de zaak van:
Kort gedingnr.: 212/2004
De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Vereniging van eigenaren appartementen centrum Aquadelta,
gevestigd te Bruinisse, gemeente Schouwen-Duiveland,
eiseres,
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. G.Th.C. van der Bilt,
tegen:
gedaagde,
wonende te Neuss, Duitsland,
gedaagde,
procureur: mr. C.T.E. Nuis.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder aangeduid als VVE Aquadelta en gedaagde.
Ter terechtzitting van 30 november 2004 heeft Aquadelta, kort samengevat, gevorderd gedaagde te veroordelen tot betaling van € 17.134,26 en € 1.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
Gedaagde heeft verweer gevoerd.
Na verder debat is vonnis gevraagd.
De inhoud van de overgelegde processtukken, waaronder pleitnota’s en producties zijdens beide partijen, geldt als hier ingelast.
2. De feiten
In het geding wordt van de navolgende feiten uitgegaan:
2.1. Gedaagde is eigenaar van een appartement in het appartementencomplex “Centrum Aquadelta” van Recreatiepark Aquadelta, gelegen te Bruinisse aan de (adres), kadastraal (nummer).
Het appartementencomplex bestaat uit 275 appartementsrechten.
2.2. Aquadelta Beheer B.V. II is eigenares van 185 van voornoemde 275 appartementen.
Aquadelta Beheer B.V. II is tevens administrateur van de VVE Aquadelta.
2.3. In de vergadering van 12 december 2003 is volgens de overgelegde notulen het navolgende besloten:
“(…)
9) Voorstel incasso gemaakte kosten inzake procedure tot vernietiging van het besluit tot Renovatie en Upgrading, genomen op 17 mei 2003
Voorgesteld wordt om de kosten die de Vereniging heeft moeten maken om zich te
verweren tegen een 11-tal eigenaren, te verhalen op deze eigenaren. Na verdere
toelichting en discussie wordt het voorstel in stemming gebracht en aangenomen.
(…).”
2.4. Sedert ongeveer 1992 wordt binnen de VVE Aquadelta gesproken over renovatie van het complex. Tijdens de vergadering van de VVE Aquadelta van 18 mei 2001 is door de architect een voorstel gepresenteerd om het complex te renoveren. Dit voorstel is uitgewerkt in een rapport dat is besproken tijdens de vergadering van 15 maart 2003.
2.5. Tijdens de ledenvergadering van 17 mei 2003 is het besluit tot renovatie van (de gemeenschappelijke gedeelten) van het appartementencomplex genomen.
2.6. Twaalf leden van de VVE Aquadelta, waaronder gedaagde, konden zich met dit besluit niet verenigen en hebben bij verzoekschrift d.d. 17 juni 2003 de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Zierikzee verzocht het besluit nietig te verklaren dan wel te vernietigen wegens strijd met het splitsingsreglement en de redelijkheid en billijkheid.
Bij beschikking d.d. 28 oktober 2003 heeft de rechtbank het verzoek afgewezen.
Vervolgens is bij arrest van 2 juli 2004 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tijdens deze procedure hebben zich 31 belanghebbenden geschaard aan de zijde van de inmiddels nog elf overgebleven appellanten.
Daarna hebben voornoemde appellanten beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft nog geen uitspraak gedaan.
3. Het geschil
3.1. VVE Aquadelta stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde. Hoe langer met de uitvoering van het besluit wordt gewacht, hoe hoger de kosten zullen zijn.
Voorts stelt zij dat een rechtsgeldig besluit tot renovatie is genomen en dat uitvoering dient te worden gegeven aan dit besluit. Dit laatste kan alleen maar als alle leden van de VVE Aquadelta een voorschot in de kosten van de renovatie voldoen.
De rechtbank en het gerechtshof hebben de rechtsgeldigheid van het besluit bevestigd. Tevens heeft het gerechtshof overwogen dat met het aannemen van het renovatieplan tevens de mogelijkheid is geschapen om de daaraan verbonden kosten als extra voorschotbijdrage in rekening te brengen.
Doordat gedaagde de voorschotbijdrage niet tijdig heeft betaald, lijdt de VVE Aquadelta schade, als gevolg waarvan gedaagde gehouden is de wettelijke rente sedert 16 augustus 2003 te betalen.
Nu gedaagde voorts niet tijdig de gefactureerde advocaatkosten heeft voldaan, terwijl zij op grond van een eerder door de VVE Aquadelta genomen besluit daartoe gehouden was, lijdt VVE Aquadelta schade en is zij wettelijke rente sedert 23 augustus 2004 verschuldigd.
VVE Aquadelta heeft gemotiveerd betwist dat sprake is van een restitutierisico.
3.2. Gedaagde betwist gemotiveerd dat VVE Aquadelta een voldoende spoedeisend belang bij het gevorderde heeft.
Zij stelt voorts dat het niet glashelder is dat het gevorderde verschuldigd is. Tussen partijen staat vast dat de VVE Aquadelta nog geen besluit heeft genomen omtrent verdeling van de kosten onder de eigenaren, zodat gedaagde nog niets verschuldigd is.
Meer dan de helft van de voorgestelde renovatiewerkzaamheden betreft onnodige vernieuwingswerkzaamheden waarvan de verschuldigdheid door gedaagde wordt betwist. Van deze werkzaamheden ondervindt gedaagde geen voordeel.
Bovendien worden de kosten onjuist verdeeld onder de eigenaren, aangezien bij de berekening van de bijdragen wordt afgeweken van het splitsingsreglement.
De gevorderde advocatenkosten worden in strijd met artikel 17 sub e van het splitsingsreglement gevorderd en zijn in strijd met het systeem van de proceskostenveroordeling.
Bovendien is het cassatieberoep nog aanhangig en ontstaat een onomkeerbare situatie als de renovatie/upgrading van start gaat en het besluit wordt vernietigd.
4. De beoordeling
4.1. VVE Aquadelta heeft, gelet op de gemotiveerde betwisting van gedaagde, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde advocaatkosten, zodat zij ten aanzien van deze vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
4.2. Ten aanzien van de gevorderde voorschotbijdrage in de renovatie/upgradingskosten heeft VVE Aquadelta, gelet op de naar voren gebrachte stellingen, een voldoende spoedeisend belang bij het gevorderde, zodat VVE Aquadelta ontvankelijk is in haar vorderingen.
4.3. Op 17 mei 2003 is door de VVE Aquadelta het besluit genomen tot renovatie van het complex voor een bedrag van € 3.120.769,05. Dit besluit is in het kader van een door een aantal leden van de VVE Aquadelta aanhangig gemaakte vernietigings-procedure getoetst door allereerst de rechtbank en vervolgens het gerechtshof. In beide instanties is het besluit in stand gelaten.
Niet gesteld noch gebleken is dat in het kader van voornoemde toetsing sprake is van een kennelijke juridische of feitelijke misslag of dat sprake is van naderhand aan het licht gekomen feiten of omstandigheden die maken dat het thans, in afwachting van de uitkomst van de procedure bij de Hoge Raad, vorderen van een voorschotbijdrage op basis van dat besluit onrechtmatig zou zijn.
Dit leidt evenwel thans niet tot toewijzing van de vordering. In het geval namelijk het besluit door de Hoge Raad wordt vernietigd, zal inmiddels een onomkeerbare situatie zijn ontstaan, waarbij geen restitutie en ongedaanmaking meer kan plaatsvinden.
Zodra de VVE Aquadelta de voorschotbijdrage ten behoeve van de renovatie van al haar leden heeft ontvangen, zal, volgens haar eigen stellingen, direct aangevangen worden met de renovatie. Dit heeft tot gevolg dat wanneer na vernietiging van het besluit terugbetaling van het betaalde voorschot of een deel daarvan aan de leden moet plaatsvinden de vereniging niet meer beschikt over financiële middelen om terug te betalen, terwijl ook de werkzaamheden niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden.
In het licht van het bovenstaande zal de vordering in het kader van het onderhavig kort geding thans niet worden toegewezen.
4.4. VVE Aquadelta zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- verklaart VVE Aquadelta niet-ontvankelijk ten aanzien van de gevorderde advocaatkosten ad € 1.400,00;
- wijst de overige vorderingen van VVE Aquadelta af;
- veroordeelt VVE Aquadelta in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagde begroot op € 241,00 wegens griffierechten en € 1.054,00 wegens procureurssa-laris.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van 9 december 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.
cb