ECLI:NL:RBMID:2004:AS1937
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van een werknemer als hulpkracht onder de CAO Wonen
In deze zaak vordert eiser, werkzaam als Eigen Kracht Verkoper, betaling van een bedrag van € 11.524,14 bruto van gedaagde, een besloten vennootschap, op basis van de CAO Wonen. De kern van het geschil betreft de vraag of eiser als hulpkracht kan worden aangemerkt volgens de bepalingen van de CAO, die stelt dat hulpkrachten in een periode van vier maanden gemiddeld nooit meer dan 12 uur per week mogen werken. Eiser stelt dat hij hulpkracht is en dat de CAO op hem van toepassing is, terwijl gedaagde betwist dat de CAO van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met eiser, omdat hij geen lid is van een CAO-partij en omdat de CAO slechts tijdelijk algemeen verbindend is verklaard.
De rechtbank overweegt dat de schriftelijke arbeidsovereenkomsten geen expliciete beperking bevatten op de arbeidsduur van eiser, maar dat de feitelijke invulling van de arbeidsovereenkomst van belang is. Eiser heeft gesteld gemiddeld 35 uren per maand te hebben gewerkt, en gedaagde heeft geen bewijs geleverd van een periode waarin eiser meer dan 12 uur per week heeft gewerkt. De kantonrechter concludeert dat eiser als hulpkracht kan worden aangemerkt, ondanks dat hij geen lid is van een CAO-partij. De binding aan de CAO geldt alleen voor de perioden waarin deze algemeen verbindend is verklaard.
Daarnaast wordt er gediscussieerd over de indeling van de functie van eiser in de juiste loonschaal. Eiser stelt dat hij recht heeft op een indeling in schaal 6, terwijl gedaagde betoogt dat dit schaal 2 of 3 zou moeten zijn. De kantonrechter oordeelt dat, gezien de functieomschrijving en de omstandigheden, eiser recht heeft op indeling in schaal 5 met ingang van het tweede jaar van zijn dienstverband. De zaak wordt aangehouden voor verdere berekeningen van de vordering door eiser, waarbij partijen worden aangemoedigd om in overleg te treden om misverstanden te voorkomen.