ECLI:NL:RBMID:2004:AR8439

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
24 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-1606
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens frequent verzuim door ziekte en privé-omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 24 november 2004 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure van een arbeidsovereenkomst. Verzoeker, gevestigd te Breskens, heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht wegens frequent verzuim van verweerder, die woonachtig is in Oostburg. Het verzuim was het gevolg van ziekte en privé-omstandigheden. Na een tussenbeschikking op 6 oktober 2004, waarin verweerder in sterk aangepast werk werd hersteld, heeft verzoeker verzocht om de zaak aan te houden om te beoordelen of verweerder dit werk kan volhouden. Dit verzoek werd door de kantonrechter afgewezen.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling opgemerkt dat van beide partijen inspanning mag worden gevraagd voor de verdere reïntegratie van verweerder. Hij benadrukte dat verweerder zijn privéproblemen niet op verzoeker mag afwentelen en dat de toepasselijke CAO faciliteiten voor kinderopvang biedt. Tevens werd opgemerkt dat verzoeker het loon van verweerder gedurende enige tijd had opgeschort, wat in strijd is met de verbintenis tot betaling van loon. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om af te wijken van het beleid om de proceskosten te verdelen, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

De kantonrechter heeft uiteindelijk het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, met de overweging dat het verzoek niet kon worden toegewezen gezien de arbeidsongeschiktheid van verweerder en het opzegverbod van artikel 7:670 lid 1 BW. De beslissing houdt in dat zowel verzoeker als verweerder de eigen proceskosten moeten dragen. Deze beschikking is gegeven door mr. C. Kool, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

rep. nummer: 04-1606
uitspraak: 24 november 2004
Rechtbank Middelburg
Sector kanton - zitting te Terneuzen
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
gevestigd te Breskens,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. G.I.M.M. Dierikx,
t e g e n :
[verweerder],
wonende te Oostburg,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder],
gemachtigde: mr. H.M. den Hollander
het verdere verloop van de procedure
Na de tussenbeschikking van 6 oktober 2004 is de procedure als volgt verlopen:
- nadere mondelinge behandeling van 10 november 2004.
de verdere beoordeling van de zaak
1. De kantonrechter handhaaft hetgeen is overwogen en beslist bij de tussenbeschikking. De inhoud van deze beschikking moet als hier ingelast worden beschouwd. In de tussenbeschikking is een nadere mondelinge behandeling bepaald, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen met elkaar in contact te treden over de verdere reïntegratie van [verweerder]. [verweerder] zou ook moeten aangeven of hij inmiddels elders werk heeft gevonden.
2. Bij de voortgezette mondelinge behandeling heeft [verweerder] verklaard dat hij niet elders werk heeft gevonden. Op 14 oktober 2004 is hij bij de bedrijfsarts geweest. Deze verklaarde hem arbeidsongeschikt voor eigen werk. Sterk aangepast werk voor enkele uren per week werd wel mogelijk geacht, gedurende maximaal drie halve dagen, niet fysiek belastend en in eigen tempo. Naar het de kantonrechter voorkomt wijkt dit oordeel van de bedrijfsarts niet wezenlijk af van het op 1 juli 2004 gegeven oordeel. Vanaf 18 oktober 2004 is [verweerder] gedurende drie halve dagen per week aan het werk in sterk aangepast werk.
3. [verzoeker] vraagt zich af of [verweerder] dit aangepaste werk echt kan volhouden. Ook stelt zij de vraag of de privé-problemen van [verweerder] inmiddels zijn opgelost en hoe het zit met de opvang van zijn zoontje tijdens het werk. Zij heeft het vermoeden dat [verweerder] toch weer zal uitvallen omdat hij het niet kan volhouden. Zij vraagt daarom de behandeling voor de duur van een maand aan te houden. Ter zitting heeft de kantonrechter bepaald dat de behandeling niet verder wordt aangehouden. Het verzoekschrift is ingediend op 16 augustus 2004 en gebaseerd op veranderingen in de omstandigheden, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Indien de verzoekende partij drie maanden na indiening van het verzoekschrift tot de slotsom komt dat de behandeling nog een maand moet worden gehouden, doet zich niet voor het geval dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Van belang is voorts dat [verweerder] arbeidsongeschikt is en het opzegverbod van artikel 7:670 lid 1 BW geldt. Dit betekent dat het verzoek wordt afgewezen.
4. De kantonrechter merkt op dat van beide partijen inspanning mag worden gevraagd voor de verdere reïntegratie van [verweerder]. [verweerder] mag problemen bij de opvang van zijn zoontje tijdens het werk niet afwentelen op [verzoeker]. De toepasselijke CAO kent faciliteiten voor kinderopvang. Verder is gebleken dat [verzoeker] de betaling van het loon gedurende enige tijd heeft opgeschort, kennelijk op grond van artikel 7:629 lid 6 BW. Inmiddels houdt [verweerder] zich wel aan de bedoelde voorschriften. Niettemin heeft [verzoeker] nog steeds niet het opgeschorte loon uitbetaald aan [verweerder]. Dit komt de kantonrechter aanvechtbaar voor omdat opschorting niet bevrijdt van de verbintenis tot betaling van loon. Bijkomend voordeel van betaling van het opgeschorte loon voor [verzoeker] is dat [verweerder] daardoor middelen verkrijgt waarmee hij de betaling van kinderopvang voor zijn zoon wellicht kan financieren.
Er is geen aanleiding om af te wijken van het beleid om in ontbindingszaken de proceskosten tussen partijen te verdelen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
DE BESLISSING
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
bepaalt dat zowel [verzoeker] als [verweerder] de eigen proceskosten moet dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Kool, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.