ECLI:NL:RBMID:2004:AQ5677

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
28 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/000118-04
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor gewapende overval op Rabobank in Kruiningen

Op 28 juli 2004 heeft de Rechtbank Middelburg drie mannen uit Amsterdam veroordeeld tot gevangenisstraffen van vier, vier en zes maanden, en vijf jaar voor hun betrokkenheid bij een gewapende overval op de Rabobank in Kruiningen. De rechtbank oordeelde dat het gepleegde feit wettig en overtuigend bewezen was, ondanks de verdediging van de advocaten van twee van de veroordeelden, die vrijspraak eisten op basis van het argument dat er geen voltooide diefstal was, aangezien de daders kort na de overval door de politie waren aangehouden en geen feitelijke macht over het geld hadden gehad. De rechtbank verwierp dit verweer en stelde vast dat de feitelijke macht over het geld was verschoven naar de daders, wat de diefstal voltooide. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd in acht, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachten. De overval was professioneel voorbereid en uitgevoerd, waarbij gebruik was gemaakt van vuurwapens, bivakmutsen en handboeien. De rechtbank benadrukte de grote impact van dergelijke misdrijven op de slachtoffers en de samenleving, en oordeelde dat alleen een lange gevangenisstraf passend was. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte aansprakelijk stelde voor de schade die was geleden door de slachtoffers van de overval. De rechtbank legde de verdachte ook verplichtingen op tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector strafrecht
meervoudige kamer
Parketnummer: 12/000118-04
Datum uitspraak: 28 juli 2004
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 7 april 2004
Datum voorlopige hechtenis: 9 april 2004
------------------------------------------------
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
Verdachte,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rijnmond, HvB De Schie te Rotterdam.
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen [naam gemachtigde], advocaat te [K.].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juli 2004.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 A. en B., 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van voorarrest.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat ter zake van het onder 1 A. en B. tenlastegelegde de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij A]tot een bedrag van € 4.203,89 zal worden toegewezen en dat tevens zal worden opgelegd de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van € 1.401,30 ten behoeve van genoemde benadeelde partij, subsidiair hechtenis voor de duur van 30 dagen.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat ter zake van het onder 1 A. en B. tenlastegelegde de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3]en [benadeelde partij 4]telkens tot een bedrag van € 1.000,00 zullen worden toegewezen en dat tevens zal worden opgelegd de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van € 333,33 ten behoeve van de laatstgenoemde benadeelde partijen, subsidiair hechtenis voor de duur van 6 dagen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 april 2004 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (van totaal Euro 132.080,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij A]en/of [benadeelde partij B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3]en/of [benadeelde partij 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) (van totaal Euro 132.080,-), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele de toebehorende [benadeelde partijA] en/of [benadeelde partij B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk (onder A. en/of B. genoemd) geweld en/of welke (onder A. en/of B. genoemd) bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de bank gemaskerd heeft/hebben betred(en) en/of
- (een) pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e)
voorwerp(en), heeft/hebben getoond en/of gedreigd er mee te schieten door te
zeggen dat hij, verdachte, of een van zijn mededader(s) die [benadeelde partij 1] en/of die
[benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3]en/of die [benadeelde partij 4]zou(den) neerschieten als hij iets
blauws zou zien en/of als hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) erachter
zou(den) komen dat die [benadeelde partij 1] op de (alarm)knop had gedrukt, en/of
- die [benadeelde partij 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'Je hebt gedrukt. Als je
gedrukt hebt, schieten we je neer.', althans woorden van gelijke dreigende
strekking of aard, en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3]en/of die [benadeelde partij 4](op hardhandige
wijze) heeft/hebben geboeid, en/of
- die [benadeelde partij 1] (op ruwe wijze) heeft/hebben gesleept/gesleurd naar het
midden van de ruimte in die bank, en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] hardhandig heeft/hebben beetgepakt en/of
(vervolgens) heeft/hebben gedwongen mee te gaan/te lopen naar/in de richting
van de ruimte met geldkluizen en/of de geldautomaat, en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] heeft/hebben geroepen 'Maak de kluis open.'
en/of 'Maak de geldautomaat open.', terwijl die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] (een)
pisto(o)l(en) werd(en) getoond;
art 317 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 5 april 2004 tot en met 7 april 2004 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, en/of in de gemeente Amsterdam, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
een (rode) auto (merk Honda, type Civic stationwagen) heeft/hebben verworven, voorhanden gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen
van die auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
art 417 bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 7 april 2004 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten (een pisto(o)l(en) (merk Valtro), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 26 lid 1 Wet wapens en munitie Bewijsoverweging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 A. tenlastegelegde, aangezien er geen sprake is van een voltooide diefstal, nu verdachte kort na het verlaten van de bank is aangehouden door de politie. Verdachte heeft derhalve op geen enkel moment de feitelijke heerschappij gehad over het geld, hetgeen een vereiste is voor diefstal.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Van belang is of de feitelijke macht over het geld is verschoven. De rechtbank is van oordeel dat dit hier het geval is. Het geld is, door het uit de cassettes te halen en in de tas te doen, aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken en in de macht en het feitelijke bezit van de daders gebracht. De diefstal is derhalve voltooid. Dat de daders zich nog niet in veiligheid hadden kunnen brengen, doet daar niet aan af.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 A. en B., 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
1.
hij op 07 april 2004 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, tezamen en in vereniging met anderen,
A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen toebehorende aan [benadeelde partij A]en/[benadeelde partij B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld
en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3]
en [benadeelde partij 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
B.
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen toebehorende aan
[benadeelde partij A]en/of [benadeelde partij B], welk (onder A. en B. genoemd) geweld en welke (onder A. en B.
genoemde) bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of een van zijn mededader(s)
- de bank gemaskerd heeft/hebben betred(en) en
- een pistool, heeft/hebben getoond en gedreigd er mee te schieten door te
zeggen dat hij, verdachte, of een van zijn mededader(s) die [benadeelde partij 1] en/of die
[benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3]en/of die [benadeelde partij 4]zou(den) neerschieten als hij iets
blauws zou zien en als hij, verdachte, en/of een van zijn mededader(s) erachter
zou(den) komen dat die [benadeelde partij 1] op de (alarm)knop had gedrukt, en
- die [benadeelde partij 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'Je hebt gedrukt. Als je
gedrukt hebt, schieten we je neer.',
en
- die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] en die [benadeelde partij 3]en die [benadeelde partij 4 op hardhandige
wijze heeft/hebben geboeid, en
- die [benadeelde partij 1] op ruwe wijze heeft/hebben gesleept naar het
midden van de ruimte in die bank, en
- die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] hardhandig heeft/hebben beetgepakt en
vervolgens heeft/hebben gedwongen mee te lopen naar
de ruimte met geldkluizen en de geldautomaat, en
- tegen die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] heeft/hebben geroepen 'Maak de kluis open.'
en 'Maak de geldautomaat open.', terwijl die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] een pistool werd getoond;
2.
hij in de periode van 5 april 2004 tot en met 7 april 2004 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, en in de gemeente Amsterdam, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, een auto merk Honda, type Civic stationwagen heeft voorhanden gehad terwijl hij, verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op 7 april 2004 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, tezamen en in vereniging met een ander
een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Valtro), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 A. en B., 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Het bewezenverklaarde onder:
1: Samenloop van
onder A: “diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met
geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming” en
onder B: “medeplegen van afpersing”.
2: Medeplegen van schuldheling.
3: Medeplegen van overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
- de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een gewapende overval op de [benadeelde partij B] waarbij veel geld is buitgemaakt. Verdachte en zijn mededaders zijn hierbij professioneel te werk gegaan. Dit blijkt uit de zorgvuldige voorbereiding en de wijze van uitvoering van deze bankoverval, waarbij gebruik is gemaakt van een vuurwapen, bivakmutsen, handboeien en een gestolen auto. Verdachte heeft samen met mededaders de situatie ter plaatse tevoren verkend.
Verdachte en een van zijn mededaders hebben zich in de vroege ochtend de toegang tot het gebouw verschaft middels het losdraaien van een ventilatierooster. Zij hebben vervolgens, op een plaats buiten het bereik van het alarmsysteem, gewacht tot het bankpersoneel arriveerde en de alarminstallatie werd uitgeschakeld. Daarna overmeesterden zij gemaskerd en met behulp van een vuurwapen het personeel. Verdachte en een van zijn mededaders hebben het bankpersoneel met dit vuurwapen bedreigd door dit op hen te richten en daarbij bedreigingen te uiten. Het personeel is voorts op hardhandige wijze geboeid. Terwijl verdachte en zijn mededader in het bankgebouw waren, stond een derde verdachte buiten op wacht. Hij hield verdachte en zijn mededader telefonisch op de hoogte van de situatie buiten het gebouw.
Verdachte en zijn mededaders hebben geen moment stilgestaan bij de enorme angst die daardoor bij de slachtoffers teweeg is gebracht. Verdachte heeft welbewust gehandeld voor zijn eigen financiële gewin en heeft zich niets gelegen laten liggen aan het leed dat hij bij anderen zou veroorzaken.
De ervaring leert dat slachtoffers van bankovervallen veelal langdurige psychische nasleep van het gebeurde ondervinden. De verdachte heeft door het begaan van het onder 1 bewezenverklaarde feit zich schuldig gemaakt aan een zware vorm van criminaliteit, die niet alleen zeer bedreigend en traumatiserend is voor het slachtoffer, doch die bovendien grote onrust veroorzaakt in de samenleving in het algemeen. Ook brengt een dergelijk delict in sterke mate gevoelens van onveiligheid en zich bedreigd voelen teweeg bij degenen die op plaatsen als geldinstellingen hun dagelijks werk moeten verrichten. De slachtoffers van dit feit hebben deze gevolgen aan de lijve ondervonden.
Gelet op de ernst van het feit is alleen een vrijheidsbenemende straf van lange duur passend.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 14 april 2004;
- het over de verdachte uitgebrachte vroeghulprapport d.d. 13 april 2004 van de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, unit Middelburg;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 8 juni 2004 van de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, unit Middelburg.
Bij de bepaling van de hoogte van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte reeds diverse malen eerder is veroordeeld wegens het plegen van geweldsmisdrijven. De daarvoor aan verdachte opgelegde straffen, waaronder een gevangenisstraf voor lange duur, hebben hem er niet van weerhouden zich thans opnieuw aan een zeer ernstig geweldsmisdrijf schuldig te maken. De rechtbank houdt daarmee in het nadeel van verdachte rekening.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Vordering tot schadevergoeding
De [benadeelde partij A] heeft zich ter zake van het onder 1 A. en B. als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van € 4.203,89, ter terechtzitting verminderd tot een bedrag van € 3.651,40.
Naar het oordeel van de rechtbank is aannemelijk dat door de benadeelde partij schade is geleden tot een bedrag van € 3.651,40. Aannemelijk is dat deze schade het gevolg is van het onder 1 A. en B. bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij kan dus tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte is niet tot betaling gehouden voor zover het toegewezen bedrag reeds door zijn mededaders is voldaan. In de beslissing zal zulks tot uitdrukking worden gebracht.
Voorts dient de verdachte - samen met de mededaders - te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte jegens het slachtoffer de [benadeelde partij A]naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het onder 1 A. en B. bewezenverklaarde strafbare feit toegebrachte schade tot een bedrag van € 3.651,40 en dat aan de verdachte de verplichting dient te worden opgelegd tot betaling van het schadebedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer. Omdat verdachte voor die schade tezamen met zijn mededaders aansprakelijk is zal het schadebedrag in het kader van de op te leggen schademaatregel beperkt worden tot een derde van de geleden schade ad. € 3.651,40, derhalve € 1.217,13.
[benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3]en [benadeelde partij 4]hebben zich ieder afzonderlijk ter zake van het onder 1 A. en B. als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en hebben telkens een vordering ingediend tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,00. De verdachte heeft deze vorderingen niet betwist. Daarom moeten die vorderingen worden toegewezen.
De verdachte is niet tot betaling gehouden voor zover de toegewezen bedragen reeds door zijn mededaders zijn voldaan. In de beslissing zal zulks tot uitdrukking worden gebracht.
Voorts dient de verdachte - samen met zijn mededaders - te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte jegens de voornoemde personen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het onder 1 A. en B. bewezenverklaarde strafbare feit toegebrachte schade.
Aan de verdachte dient de verplichting te worden opgelegd tot betaling van de schadebedragen aan de Staat ten behoeve van elk van de voornoemde slachtoffers.
Omdat verdachte voor die schade tezamen met zijn mededaders aansprakelijk is zullen de schadebedragen telkens in het kader van de op te leggen maatregelen beperkt worden tot een derde deel van de geleden schade ad. € 1.000,00, derhalve € 333,33.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 310, 312, 317 en 417 bis van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 A. en B., 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij wijst de vordering van [benadeelde partij A], gevestigd te [adres benadeelde partij A]toe tot een bedrag van € 3.651,40.
Zij veroordeelt de verdachte met de mededaders tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen € 3.651,40.
Zij veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Zij legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij A], gevestigd te [adres benadeelde partij A]te betalen € 1.217,13 bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 24 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij wijst de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3]en [benadeelde partij 4], p/a [adres benadeelde partij A] telkens toe tot een bedrag van € 1.000,00.
Zij veroordeelt de verdachte met de mededaders tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partijen telkens te betalen € 1.000,00.
Zij veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Zij legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
[benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3]en [benadeelde partij 4], p/a [adres benadeelde partij A] ieder afzonderlijk te betalen € 333,33 bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal telkens te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij bepaalt dat voldoening, door verdachte of zijn mededaders, aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de [benadeelde partij A], [benadeelde partij 1],
[benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3]en [benadeelde partij 4], de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.C.M. Reinarz, voorzitter, mrs. J.P.M. Hopmans en S.R.B. Walther, rechters, in tegenwoordigheid van A.P.M. Philipsen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2004.