ECLI:NL:RBMID:2004:AO3767
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van overwaarde in de woning na echtscheiding
In deze zaak vordert de man betaling van de overwaarde van de woning die tijdens het huwelijk door de vrouw is aangeschaft. Partijen zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd met uitsluiting van iedere gemeenschap. De vrouw heeft de woning gekocht en de hypotheeklasten werden voldaan via een rekening-courantverhouding met de vennootschap van de man. De man stelt dat hij als feitelijk financier van de woning recht heeft op de overwaarde. De rechtbank onderzoekt of de man recht heeft op een nominale uitkering of overwaarde op basis van redelijkheid en billijkheid. De rechtbank verwijst naar eerdere tussenvonnissen en de omstandigheden van de zaak, waaronder de echtscheidingsprocedure en de financiële constructie van de vennootschap. De vrouw heeft de woning verkocht en schulden voldaan, terwijl de man geen inkomsten uit de vennootschap ontving. De rechtbank concludeert dat de man geen recht heeft op de overwaarde, omdat de vrouw de juridische eigenaar is en de man niet kan aantonen dat hij recht heeft op vergoeding van de door hem gedane betalingen. De vordering van de man wordt afgewezen en de proceskosten worden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtelieden zijn.