ECLI:NL:RBMID:2004:AO2107
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.C.M. Reinarz
- M.P. Meeuwisse
- D. Verboom
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor voorbereidingshandelingen ten aanzien van de levering van XTC-pillen
Op 21 januari 2004 heeft de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de levering van 100.000 XTC-pillen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een ander handelingen had verricht die gericht waren op de verkoop van een grote hoeveelheid XTC-pillen, waaronder het maken van telefonische afspraken en het onderhouden van contacten met leveranciers. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte eerder met de politie en justitie in aanraking was gekomen en dat het feit was gepleegd tijdens een proeftijd voor een eerdere veroordeling.
De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman van de verdachte, die stelde dat de dagvaarding gedeeltelijk nietig moest worden verklaard. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging duidelijk was en voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. Ook het verweer dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, werd verworpen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van vrijwillige terugtred en dat de verdachte niet kon aanspraak maken op bescherming door de overheid tegen de activiteiten van corrupte ambtenaren.
De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan ernstige voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs, wat een gevaar voor de volksgezondheid met zich meebrengt. De rechtbank vond het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel van de straf beperkt bleef tot drie maanden, om de verdachte te weerhouden van het plegen van soortgelijke strafbare feiten in de toekomst.