ECLI:NL:RBMID:2003:BZ8951

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
26 maart 2003
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
22900 / HA ZA 1999-526
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie van vordering op maatschap Gebroeders inzake besmette plantuien

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de geldigheid van een cessie centraal. De eiser in de hoofdzaak, wonende te Noordwelle, had plantuien gekocht van de gedaagde in de hoofdzaak, gevestigd te Lewedorp. De eiser stelde dat de geleverde plantuien besmet waren met stengelaaltjes, wat leidde tot schade. De rechtbank moest beoordelen of de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en of de cessie van de vordering door een derde, [G.], geldig was. De rechtbank oordeelde dat de cessie niet afhankelijk was van middellijke vertegenwoordiging en dat de gedaagde aansprakelijk was voor de geleden schade. Deskundigen werden aangesteld om de omvang van de schade vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde de schade moest vergoeden, omdat de plantuien niet voldeden aan de verwachtingen die op basis van de overeenkomst waren gesteld. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling en onderzoek naar de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 26 maart 2003 in de zaak van:
rolnr: 526/99
[eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident ],
wonende te Noordwelle, gemeente Schouwen-Duiveland,
eiser in de hoofdzaak,
gedaagde in het incident,
procureur: mr. M.W. Dieleman,
tegen:
de openbare burgerlijke maatschap, h.o.d.n. Gebroeders [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident ],
gevestigd en kantoorhoudende te Lewedorp, gemeente Borsele,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur: mr. J.B. de Meester.
1. Het verloop van de procedure
De volgende processtukken zijn gewisseld:
conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding;
conclusie van antwoord;
incidentele conclusie tot vrijwaring;
conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident;
conclusie van repliek, tevens houdende vermindering van eis;
conclusie van dupliek.
Bij vonnis van deze rechtbank van 7 juni 2000 is de vrijwaring toegestaan.
Op 5 december 2001 is pleidooi gehouden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Partijen hebben producties in het geding gebracht.
2. De feiten
2.1. Eind 1996, begin 1997 heeft [G.] plantuien (maat 8 – 21) gekocht van gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, verder te noemen: [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident], voor een totaalbedrag van f. 9.700,-- inclusief BTW. Het betreft twee partijen, te weten één van 2500 kg à f. 1,-- per kg en één van 9000 kg à f. 0,80 per kg. De betreffende factuur dateert van 7 april 1997.
2.2. In het voorjaar van 1997 heeft eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident, verder te noemen: [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident], van [G.] 4400 kg plantuien gekocht voor een bedrag van f. 0,80 per kg, in totaal f. 3.520,--. De betreffende factuur dateert eveneens van 7 april 1997.
2.3. De geleverde plantuien waren voorzien van een keuringscertificaat van de Stichting Naktuinbouw (Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw) voorheen NAKG, verder te noemen Naktuinbouw.
2.4. In juli 1997 is uit onderzoek door Naktuinbouw gebleken dat de uien besmet waren met “ditylenchus dipsaci” ofwel het “stengelaaltje”.
2.5. Op 31 juli 1999 is een akte van cessie opgemaakt tussen [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] en [G.].
Artikel 1 van deze akte luidt:
“[G.] draagt bij deze over aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] zijn vordering op maatschap Gebroeders [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident ] ter zake van de levering van de ondeugdelijke partij plantuitjes voor zover het betreft het aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] doorgeleverde gedeelte van 4.400 kg.”
Artikel 2 luidt:
“[eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] verleent aan [G.] algehele kwijting ter zake van zijn eventuele vordering op [G.] wegens de doorlevering van de ondeugdelijke partij plantuitjes van 4.400 kg.”
3. Het geschil
3.1. [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] stelt dat hij als gevolg van de besmetting van de plantuien schade heeft geleden en lijdt. Hij vordert - na vermindering van eis bij repliek - vergoeding van deze schade, door hem begroot op een totaalbedrag van f. 66.736,--, vermeerderd met wettelijke rente, alsmede veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad f. 2.618,-- en de kosten van de procedure.
3.2. [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] stelt dat de door hem gekochte plantuien afkomstig zijn van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident]. [G.] heeft de uien gekocht als onmiddellijke vertegenwoordiger van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident], althans heeft, voor het geval hij is aan te merken als middellijke vertegenwoordiger van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident], zijn vordering ter zake gecedeerd aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident]. [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] voert aan dat hij door deze cessie de contractuele positie van [G.] jegens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft overgenomen.
[eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] stelt zich primair op het standpunt dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] plantuien heeft geleverd met een Naktuinbouw-keuringscertificaat, hetgeen is aan te merken als een garantie.
[eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] stelt voorts dat de plantuien besmet waren op het moment van levering en dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] derhalve niet heeft geleverd hetgeen [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is derhalve tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst. Aangezien deze tekortkoming aan [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] krachtens rechtshandeling, krachtens wet, en in ieder geval krachtens verkeersopvattingen kan worden toegerekend, is [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] gehouden de schade die [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] geleden heeft te vergoeden.
De door [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] gevorderde schade bestaat uit een bedrag van f. 44.341,-- wegens het waardeloos worden van de oogst, in welk bedrag tevens de koopprijs van f. 3.520,-- is begrepen, en een bedrag van f. 22.395,-- wegens noodzakelijke ontsmettingsmaatregelen en het feit dat het perceel gedurende langere tijd niet geschikt is voor teelt van uien en andere bepaalde gewassen. Ter onderbouwing heeft [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] een door De Landbouw Voorlichting opgesteld rapport overgelegd.
[eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] stelt tenslotte de overeenkomst met [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] te hebben ontbonden in verband met de tekortkoming van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident]. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is volgens hem verplicht de koopprijs terug te betalen.
3.3. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ontkent dat sprake is van een garantie ten aanzien van de door haar geleverde plantuien. Zij ontkent voorts plantuien te hebben verkocht aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] en ontkent tevens plantuien te hebben verkocht aan [G.], waarbij deze optrad als bemiddelaar voor [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident]. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt dat zij slechts plantuien heeft verkocht aan [G.] zelf. Er is volgens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] geen sprake van een contractuele verhouding tussen [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident], zodat derhalve geen sprake kan zijn van een tekortkoming in de nakoming van contractuele verplichtingen door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] jegens [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident]. Dientengevolge kan [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet aansprakelijk zijn voor de beweerdelijk door [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] geleden schade, aldus [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident].
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] betwist daarnaast dat de besmette plantuien van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] afkomstig zijn van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident].
Verder voert [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aan dat de akte van cessie tussen [G.] en [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] geen grond kan vormen voor de contractuele vorderingsrechten zoals door [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] gesteld. Indien de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aan [G.] geleverde partij plantuien al niet deugdelijk zou zijn en dienaangaande op [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] een aansprakelijkheid zou rusten, dan ziet de aansprakelijkheid uitsluitend op de schade die door [G.] geleden zou zijn. Die schade bedraagt maximaal f. 3.520,-- (de koopprijs c.q. doorverkooprijs).
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt zich verder op het standpunt dat, indien de plantuien van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] al afkomstig zouden zijn van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident], in casu dan geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident].
Ten eerste is er volgens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] geen sprake van een tekortkoming. De plantuien die zij geleverd heeft voldeden volledig aan van overheidswege gestelde eisen. Herhaalde keuringen door Naktuinbouw en Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek B.V. (BGGL)
- de daarvoor van overheidswege voorgeschreven instanties - hebben uitgewezen dat de geleverde plantuien vrij waren van stengelaaltjes.
Indien het in het verkeer brengen van de beweerdelijke plantuien zou kunnen worden beschouwd als een tekortkoming dan geldt volgens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] dat geen sprake is van toerekenbaarheid. Gelet op hetgeen is opgemerkt omtrent de verrichte keuringen, treft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] geen enkel verwijt. Indien al sprake is van een tekortkoming kan deze noch krachtens rechtshandeling, noch krachtens wet of in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] komen.
Evenmin is sprake van onrechtmatig handelen door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident], althans contractuele toerekenbaarheid. Dit is door [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] ook niet gesteld.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft verder de omvang van de door [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] gestelde schade en het causaal verband tussen de schade en de handelingen en/of gedragingen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] gemotiveerd betwist. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt voorts dat indien al grond zou bestaan voor aansprakelijkheid, toekenning van volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Tenslotte betwist [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] de omvang van de buitengerechtelijke kosten.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident], dat de plantuien van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] niet afkomstig zijn van haar wordt als onvoldoende gemotiveerd onderbouwd gepasseerd. De facturen van de levering van de uien van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aan [G.] en de levering van de uien van [G.] aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] zijn van dezelfde datum, 7 april 1997. Dit duidt erop dat (een deel van) de uien die [G.] bij [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft gekocht direct zijn doorgeleverd aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident]. Bovendien moet worden aangenomen dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ervan op de hoogte is welke andere teler(s) in de regio zich bezighoud(t)(en) met de teelt van plantuien. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft niet nader aangegeven van wie de plantuien dan wel afkomstig zouden kunnen zijn.
4.2. Met [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is de rechtbank van oordeel dat [G.] de litigieuze plantuien niet heeft gekocht als onmiddellijke vertegenwoordiger van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident], waarmee wordt bedoeld dat [G.] de plantuien heeft gekocht in naam van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] met het effect dat de beoogde rechtsgevolgen niet voor [G.] maar voor [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] intreden. De omstandigheden dat de rekening betreffende de aankoop van de gehele partij plantuien op naam van [G.] is gesteld en aan [G.] is gestuurd, dat de plantuien zijn geleverd aan [G.], dat [G.] een aparte rekening heeft gestuurd aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] en dat tussen partijen een akte van cessie is opgemaakt, duiden erop dat
- kennelijk ook in de ogen van partijen - geen sprake was van onmiddellijke vertegenwoordiging. Er is derhalve geen directe rechtsverhouding ontstaan tussen [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident].
Beantwoording van de vraag of sprake is van middellijke vertegenwoordiging van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] door [G.] bij de aankoop van de plantuien - zoals door [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] subsidiair wordt gesteld en door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] wordt betwist - is in onderhavig geschil niet van belang, zodat deze vraag buiten beschouwing wordt gelaten. Vaststaat dat [G.] bij akte van cessie van 31 juli 1999 zijn vordering op [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ter zake de aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] geleverde besmette plantuien heeft gecedeerd aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident]. Uit hetgeen hierna wordt overwogen volgt dat deze gecedeerde vordering tevens omvat de schade die [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft geleden. Voor geldigheid van de cessie is niet vereist dat sprake is van middellijke vertegenwoordiging van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] door [G.].
4.3. De geldigheid van de cessie op zich is door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet betwist, zodat van die geldigheid wordt uitgegaan.
Uit de stellingen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] volgt dat zij erkent dat de gecedeerde vordering betreft de (eventuele) schade die [G.] heeft geleden als gevolg van levering van besmette uien door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident], te weten de (doorver)koopprijs ad f. 3.520,--. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] betwist echter dat op grond van de cessie de vordering tot schadevergoeding die [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft op [G.] als gevolg van levering van besmette uien door [G.] geldend kan worden gemaakt.
Van belang is wat de bedoeling van [G.] en [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] is geweest bij de cessie, anders gezegd, welke vordering [G.] aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft willen cederen. De vaststelling van deze partijbedoeling kan geschieden aan de hand van de akte van cessie. Niet vereist is dat in de akte van cessie wordt vermeld uit welke onderdelen de vordering is opgebouwd, zolang de overige gegevens een vaststelling om welke vordering het gaat mogelijk maken.
Naar het oordeel van de rechtbank moet de inhoud van de akte van cessie die is opgemaakt tussen [G.] en [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] zo worden uitgelegd dat onder de vordering die [G.] aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft overgedragen niet alleen wordt begrepen de schade die [G.] zelf heeft geleden, te weten de (ver)koopprijs, maar ook de schade die [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft geleden en die [G.] moet vergoeden.
De titel van cessie te weten de “vordering op maatschap Gebroeders [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident ] ter zake van de levering van de ondeugdelijke partij plantuitjes voor zover het betreft het aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] doorgeleverde gedeelte van 4.400 kg” is in dat opzicht genoegzaam bepaald.
Partijen hebben, gelet op artikel 2 van de akte waarin [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] aan [G.] algehele kwijting verleent ter zake van zijn eventuele vordering op [G.] wegens de doorlevering van de ondeugdelijke partij plantuitjes van 4400 kg, kennelijk de bedoeling gehad, om de gehele vordering tot schadevergoeding die voortvloeit uit de levering van de besmette uien over te dragen aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident]. Daaronder dient tevens te worden begrepen de schadevergoeding die [G.] moet betalen aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident].
4.4. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] betwist dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen. Zij stelt dat de plantuien niet besmet waren omdat deze volledig voldeden aan de van overheidswege gestelde eisen en de door Naktuinbouw en BGGL uitgevoerde keuringen hadden uitgewezen dat de plantuien vrij waren van “het stengelaaltje”.
Blijkens het door Naktuinbouw in juli 1997 uitgevoerde onderzoek staat echter vast dat de plantuien wel besmet waren met “het stengelaaltje”. [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft aangevoerd dat de plantuien op het moment van levering aan [G.] c.q. hem al besmet waren, hetgeen door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet expliciet is betwist, zodat daarvan wordt uitgegaan. Doordat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] uien heeft geleverd die besmet waren, heeft zij niet voldaan aan hetgeen [G.] c.q. [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] op grond van de overeenkomst mocht verwachten, namelijk levering van gezonde uien. Er is derhalve sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst van de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident]. Deze tekortkoming verplicht ingevolge art. 6:74 BW tot schadevergoeding, tenzij de tekortkoming [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] niet kan worden toegerekend.
Dat is het geval indien moet worden aangenomen dat sprake is van overmacht. Een dergelijk beroep komt [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] echter niet toe. Hoewel moet worden aangenomen dat de tekortkoming niet aan de schuld van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is te wijten, geldt niet dat de tekortkoming krachtens de wet, krachtens een rechtshandeling of krachtens de in het verkeer geldende opvattingen niet voor rekening van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] dient te komen. Dit zal slechts anders zijn in geval van, door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zonodig te bewijzen, bijzondere omstandigheden. Voorzover deze omstandigheden door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zijn gesteld, zijn deze daartoe onvoldoende. In het midden kan dan ook blijven of ten aanzien van de plantuien een garantie moet worden geacht te gelden.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] verplicht is de schade die [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] als gevolg van de tekortkoming heeft geleden te vergoeden. De stelling van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] dat de schade niet of niet volledig kan worden toegerekend is onjuist. Vaststaat dat als gevolg van de toerekenbare tekortkoming schade is ontstaan en er is geen reden deze schade niet of niet volledig voor rekening van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] te laten komen.
4.5. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft de omvang van de door [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] gestelde schade gemotiveerd betwist. De rechtbank ziet aanleiding om een onderzoek te gelasten door een of meer onafhankelijke deskundige(n), teneinde de schade die [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] als gevolg van de levering van de besmette plantuien heeft geleden te doen vaststellen.
Alvorens over te gaan tot het inwinnen van een deskundigenbericht, zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten omtrent de vraagstelling, het aantal de benoemen deskundigen en de te benoemen persoon of personen.
4.6. Ten aanzien van de stelling van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] dat hij de overeenkomst met [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft ontbonden wordt overwogen dat dat niet mogelijk is. In geval van cessie gaan weliswaar nevenrechten mee over, doch de bevoegdheid tot ontbinding is geen nevenrecht. Deze bevoegdheid blijft in beginsel bij de oude schuldeiser, in dit geval [G.], tenzij diens hele contractuele positie op de nieuwe schuldeiser is overgegaan. Zoals overwogen is dit laatste in casu niet het geval.
4.7. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft de gevorderde buitengerechtelijke kosten alleen wat de omvang betreft betwist. Uit het rapport Voor-werk II - dat de rechtbank ambtshalve toepast - volgt, dat, nu [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] gemotiveerd heeft gesteld dat hij daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] dit niet heeft betwist, de buitengerechtelijke kosten in dit geval kunnen worden toegewezen tot het beloop van twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, zijnde een bedrag van f. 2.200,-- (€ 1.000,--). [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de werkelijk door hem gemaakte kosten hoger zijn dan het forfaitaire bedrag als hiervoor bedoeld.
4.8. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 7 mei 2003 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten zoals overwogen onder r.o. 4.5.;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 maart 2003 in aanwezigheid van de griffier.
FM