ECLI:NL:RBMID:2003:AO0880
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Civiele aansprakelijkheid en causaal verband bij verkeersongeval met posttraumatische dystrofie
In deze zaak, uitgesproken op 17 december 2003 door de Rechtbank Middelburg, staat de vordering van eiser 1 centraal, die als slachtoffer van een verkeersongeval op 9 mei 1994 lichamelijke klachten heeft ontwikkeld. Eiser 1, geboren op 6 juli 1964, heeft als gevolg van het ongeval een posttraumatische dystrofie in zijn linkerarm opgelopen, wat heeft geleid tot een blijvende invaliditeit van 54%. De vraag die aan de rechtbank wordt voorgelegd, is of de tweede dystrofie in de rechterarm, die zich in 1998 heeft ontwikkeld, ook als ongevalsgevolg kan worden beschouwd. Eiser 1 stelt dat er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de ontwikkeling van deze tweede dystrofie, terwijl de gedaagde partij, ZLM, dit betwist en aanvoert dat er geen causaal verband kan worden aangetoond.
De rechtbank heeft deskundigen geraadpleegd om de medische aspecten van de zaak te beoordelen. De deskundigen zijn het erover eens dat in 5% van de gevallen waarin een dystrofie in een lidmaat bestaat, ook in de andere lidmaat dystrofie optreedt. Echter, de rechtbank concludeert dat de kans dat de tweede dystrofie een gevolg is van het ongeval zo klein is dat het causaal verband niet als gegeven kan worden beschouwd. Eiser 1 blijft verantwoordelijk voor het bewijs van zijn stelling dat de dystrofie in zijn rechterarm als ongevalsgevolg kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft ook de vordering van ARAG, de rechtsbijstandsverzekeraar van eiser 1, beoordeeld. ARAG vordert betaling van gemaakte kosten en een lumpsum voor werkzaamheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van ARAG voor een deel kan worden toegewezen, maar dat de wettelijke rente niet verschuldigd is. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling, waarbij partijen zich kunnen uitlaten over de benoeming van deskundigen en de bewijsvoering.