ECLI:NL:RBMID:2003:AL9044
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. [naam]
- mrs. [naam]
- mrs. [naam]
- Rechtspraak.nl
Moord en eerwraak in de gemeente 's-Gravenhage en Schouwen-Duiveland
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 15 oktober 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van moord en het verbergen van een lijk. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 21 en/of 22 december 2002, samen met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon, genaamd [naam slachtoffer], van het leven te hebben beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als vader van de medeverdachte, betrokken was bij het uitlokken van de moord door druk uit te oefenen op zijn zoon om de 'eer van de familie' te redden. De medeverdachte heeft het slachtoffer met een vuurwapen doodgeschoten. De rechtbank heeft ook gekeken naar de rol van de verdachte in het verbergen van het lijk van het slachtoffer.
Tijdens de rechtszitting op 2 oktober 2003 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 14 jaren geëist, maar de verdachte ontkende elke betrokkenheid bij de feiten. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als leugenachtig beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte te veroordelen. Er waren geen getuigenverklaringen die de verdachte direct met de feiten in verband brachten. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om de rechtsstaat te respecteren, zelfs in ernstige zaken als moord.