ECLI:NL:RBMID:2003:AH9234
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van shockschade bij onduidelijkheid over onderscheid tussen shock- en affectieschade
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, ging het om de vaststelling van shockschade voor twee eisers die betrokken waren bij een ongeval waarbij hun vader om het leven kwam. De rechtbank had eerder een deskundige ingeschakeld om de psychische schade van de eisers te beoordelen. De deskundige concludeerde dat beide eisers leed onder een acute stressstoornis, die bij de eerste eiser was geëvolueerd naar een posttraumatische stressstoornis, terwijl de tweede eiser een aanpassingsstoornis had ontwikkeld. De deskundige kon echter geen duidelijk onderscheid maken tussen de klachten die als shockschade en die als affectieschade moesten worden gekwalificeerd, wat leidde tot juridische complicaties.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van psychisch letsel als gevolg van de confrontatie met de gevolgen van het ongeval, wat juridisch kon worden gekwalificeerd als shockschade. De rechtbank nam de conclusies van de deskundige over en stelde vast dat de eisers recht hadden op schadevergoeding. Aangezien de deskundige niet kon aangeven welk deel van de schade als shockschade moest worden aangemerkt, besloot de rechtbank om het deel van de schade dat als shockschade voor vergoeding in aanmerking kwam, ex aequo et bono vast te stellen op 50% van het totaal gevorderde bedrag. Dit resulteerde in een schadevergoeding van € 11.344,51 per eiser.
De rechtbank veroordeelde de gedaagden, de naamloze vennootschap Interpolis Schade N.V., in de proceskosten en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak werd gedaan op 25 juni 2003, na een zorgvuldige afweging van de ingediende processtukken en het deskundigenrapport.