ECLI:NL:RBMID:2003:AF4980

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
5 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/000029-02
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer van de Rechtbank Middelburg oordeelt over verkrachting en aanranding

In de zaak voor de Rechtbank Middelburg, uitgesproken op 5 februari 2003, is de verdachte beschuldigd van meerdere zedendelicten, waaronder verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van vijf jaar met terbeschikkingstelling en dwangverpleging heeft geëist. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks gewelddadige handelingen tegen verschillende slachtoffers, waarbij hij hen heeft gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de bekentenissen van de verdachte als bewijs gebruikt, ondanks dat de verdachte later zijn bekentenissen introk en stelde dat deze onder druk waren afgelegd.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder al veroordelingen voor zedendelicten en er was een verhoogd risico op recidive vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat dit niet leidde tot een andere strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met de maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank de vorderingen tot een bepaald bedrag heeft toegewezen en het overige deel niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De uitspraak benadrukt de impact van de gepleegde delicten op de slachtoffers en de noodzaak van een stevige reactie van de rechtbank om de veiligheid van de samenleving te waarborgen. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte gelast en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige kamer
Parketnummer: 12/000029-02
Datum uitspraak: 5 februari 2003
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 30 april 2002
Datum voorlopige hechtenis: 3 mei 2002
Opheffing/schorsing voorlopige hechtenis/invrijheidstelling: n.v.t.
------------------------------------------------
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
verdachte,
geboren op,
wonende,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting,
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting verschenen mr.,
advocaat te.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
1 augustus 2002, 24 oktober 2002 en 23 januari 2003.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.S. Flikweert en van hetgeen door en/of namens verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10 primair, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van de tijd die reeds is doorgebracht in voorarrest. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, zal worden opgelegd. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de door de benadeelde partijen ingediende vorderingen zullen worden toegewezen. De officier van justitie heeft tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van 6 maart 2002 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 117 dagen. Hij heeft gevorderd dat deze jeugddetentie zal worden omgezet in gevangenisstraf.
Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op of aan het
Vlissingsjaagpad, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die xxxx, hebbende verdachte één of meer van zijn vingers in de vagina van die xxxx geduwd/gebracht en/of de borsten van die xxxx betast en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die xxxx van haar fiets heeft getrokken en/of in het gezicht heeft geslagen/gestompt en/of in een wurggreep heeft genomen/gehouden en/of bij de keel heeft gepakt en/of tegen de grond heeft geduwd/getrokken en/of kleding van die xxxx heeft losgemaakt en/of (aldus) voor die xxxx een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 1 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat hij op of omstreeks 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op of aan het Vlissingsjaagpad, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en).xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte de vagina en/of de borsten van die xxxx betast en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die xxxx van haar fiets heeft getrokken en/of in het gezicht heeft geslagen/gestompt en/of in een wurggreep heeft genomen/gehouden en/of bij de keel heeft gepakt en/of tegen de grond heeft geduwd/getrokken en/of kleding van die xxxx heeft losgemaakt;
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan de Sloeweg,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte die xxxx bij één van haar borsten en/of in haar kruis heeft gepakt/gegrepen en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat hij, verdachte, die xxxx tot stoppen heeft gedwongen, door (onverhoeds) langs achteren een hand over haar mond en/of neus te leggen, en/of aan haar haren heeft getrokken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 29 april 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan de Sloeweg,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte die xxxx in de borsten geknepen, althans die xxxx bij de borsten gepakt, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die xxxx (onverhoeds) heeft vastgepakt en/of in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of aan haar haren voorover heeft getrokken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 14 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op of aan de Granaat,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), door onverhoeds een hand over de mond van die xxxx te leggen en de vagina van die xxxx beet te pakken, althans te betasten;
art 246 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 19 april 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan de Diezestraat,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), met ontbloot onderlichaam achter die xxxx is aangerend en/of die xxxx heeft vastgegrepen en/of een hand op de mond van die xxxx heeft gelegd en/of die xxxx heeft geschopt en/of tegen de grond heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 5 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat hij op of omstreeks 19 april 2002, in de gemeente Vlissingen, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Koopmansvoetpad, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
art 239 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 2 april 2002, in de gemeente Vlissingen, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Jaagpad, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
art 239 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 26 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan de Sloeweg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), die xxxx, terwijl zij op haar fiets reed, rond haar middel heeft gepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 13 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan het Jaagpad Oostzijde, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het grijpen naar het kruis van die xxxx en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die xxxx onverhoeds van achteren heeft vastgepakt en/of een hand over de ogen van die xxxx heeft gehouden;
art 246 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 3 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan het Weyevlietpad,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), die xxxx van haar fiets heeft getrokken en/of haar hoofd naar beneden heeft geduwd en/of een hand op de mond van die xxxx heeft gehouden en/of aan de kleding en/of de haren
van die xxxx heeft getrokken en/of die xxxx op de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
10.
hij op of omstreeks 2 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, in de wijk Westerzicht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), met ontbloot onderlichaam op die xxxx is toegelopen en/of tegen die xxxx heeft geroepen "kom hier", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 10 telastgelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat hij op of omstreeks 2 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten een speeltuintje in de wijk Westerzicht, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
art 239 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
11.
hij op of omstreeks 19 februari 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan het Bossenburghpad, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), door onverhoeds die xxxx in de billen te knijpen en/of de vagina van die xxxx beet te pakken, althans te betasten;
art 246 Wetboek van Strafrecht
12.
hij op of omstreeks 15 februari 2002, in de gemeente Vlissingen, op of aan de Spaarnestraat,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), die xxxx van achter heeft vast gepakt en/of een hand over de mond en/of de ogen van die xxxx heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
13.
hij op of omstreeks 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op of aan de Touwbaan,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte die xxxx bij de borsten en/of in het kruis gepakt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte die xxxx aan haar haren heeft getrokken en/of het hoofd van die xxxx naar beneden heeft getrokken/geduwd;
art 246 Wetboek van Strafrecht
14.
hij op of omstreeks 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op of aan de Nieuwlandsedreef, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte die xxxx bij de borsten en/of in het kruis gepakt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte voor de
fiets van die xxxx is gesprongen en/of die xxxx (ruw) heeft beetgepakt en/of aan de kleding van die xxxx heeft getrokken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
15.
hij op of omstreeks 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op of aan de Sint Antheunisstraat, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte die xxxx bij de borsten en in het kruis gepakt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte die xxxx naar de grond heeft getrokken en/of bij de keel/hals heeft gepakt en/of een hand op de mond van die xxxx heeft gehouden; art 246 Wetboek van Strafrecht
16.
hij op of omstreeks 14 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op of aan de Lange Delft,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) xxxx heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte die xxxx bij de borsten gepakt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die xxxx onverhoeds van achter heeft vastgepakt en/of rond haar middel heeft gepakt;
art 246 Wetboek van Strafrecht
Bewijsoverwegingen
Het tegen verdachte door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs bestaat in hoofdzaak uit de aangiften door de verschillende slachtoffers en de door verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie afgelegde bekennende verklaringen.
Verdachte heeft die bekentenissen enkele weken later ingetrokken en hij heeft ook ter zitting ontkend dat hij de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Volgens verdachte is er tijdens het verhoor bij de politie door de verbalisanten een zodanige druk op hem uitgeoefend en zijn hem de woorden zodanig in de mond gelegd dat hij toen ten onrechte een bekentenis heeft afgelegd ten aanzien van bedoelde feiten.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de eigen verklaringen van verdachte niet voldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te kunnen worden gebezigd.
Volgens de raadsman is verdachte in het algemeen bijzonder snel geneigd om anderen hun zin te geven en is verdachte ook onder de druk tijdens de verhoren bij de politie gezwicht. De raadsman stelt dat het maken van video-opnamen in dit geval, gezien de persoon van verdachte, zonder meer geïndiceerd was. Nu dat niet is geschied, kan niet worden beoordeeld of de verhoren correct zijn verlopen en of de bekentenissen van verdachte zuiver zijn.
De rechtbank twijfelt daarentegen niet aan de betrouwbaarheid van de door verdachte bij de politie afgelegde verklaringen en zal deze voor het bewijs bezigen. Zij overweegt dienaangaande dat, blijkens de op ambtseed of ambtsbelofte afgelegde processen-verbaal van politie, verdachte uit eigen beweging bijzonder gedetailleerd heeft verklaard over de verschillende ten laste gelegde feiten. Daarbij heeft hij zich veelal uitgelaten over zijn gemoedstoestand ten tijde van deze gebeurtenissen en ook heeft hij van het eerste ten laste gelegde feit verklaard dat dit het ergste is wat hij heeft gedaan.
Het komt de rechtbank niet aannemelijk voor dat, zoals door de verdediging is aangevoerd, verdachte zijn informatie heeft ontleend aan de berichtgeving over de ten laste gelegde feiten in de diverse media. Van een dergelijke gedetailleerde berichtgeving is niet gebleken. Daarentegen is ter zitting wel vastgesteld dat verdachte kennis droeg van één van de feiten op een moment waarop dit feit nog niet bekend kon zijn via de media.
Verder overweegt de rechtbank dat verdachte na alle politieverhoren, in aanwezigheid van een raadsman, ook door de rechter-commissaris is verhoord en dat toen verdachte, noch zijn raadsman, heeft aangevoerd dat verdachtes bekentenissen op enigerlei wijze zouden zijn afgedwongen of in de mond gelegd.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10 primair, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
1.
hij op 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op het
Vlissingsjaagpad, door geweld xxxx heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die xxxx, hebbende verdachte één of meer van zijn vingers in de vagina van die xxxx geduwd en de borsten van die xxxx betast en bestaande dat geweld hierin dat verdachte xxxx van haar fiets heeft getrokken en in het gezicht heeft geslagen en in een wurggreep heeft gehouden en bij de keel heeft gepakt en tegen de grond heeft getrokken en kleding van die xxxx heeft losgemaakt.
2.
hij op 26 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op de Sloeweg,
door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die xxxx bij één van haar borsten en in haar kruis gepakt/gegrepen en bestaande dat geweld hierin, dat hij, verdachte, die xxxx tot stoppen heeft gedwongen, door onverhoeds langs achteren een hand over haar mond en neus te leggen en aan haar haren heeft getrokken.
3.
hij op 29 april 2002, in de gemeente Vlissingen, op de Sloeweg, door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die xxxx in de borsten geknepen, en bestaande dat geweld hierin dat verdachte die xxxx onverhoeds heeft vastgepakt en in het gezicht heeft geslagen en aan haar haren voorover heeft getrokken.
4.
hij op 14 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op de Granaat,
door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, door onverhoeds een hand over de mond van die xxxx te leggen en de vagina van die xxxx beet te pakken.
5.
hij op 19 april 2002, in de gemeente Vlissingen, aan de Diezestraat,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld xxxx te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen, met ontbloot onderlichaam achter die xxxx is aangerend en die xxxx heeft vastgegrepen en die xxxx heeft geschopt en tegen de grond heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.
hij op 2 april 2002, in de gemeente Vlissingen, zich opzettelijk oneerbaar op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Jaagpad, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
7.
hij op 26 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op de Sloeweg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld xxxx te dwingen tot het dulden van ontuchtige handeling(en), die xxxx, terwijl zij op haar fiets reed, rond haar middel heeft gepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
8.
hij op 13 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op het Jaagpad Oostzijde, door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, bestaande uit het grijpen naar het kruis van die xxxx en bestaande dat geweld hierin dat verdachte die xxxx onverhoeds van achteren heeft vastgepakt en een hand over de ogen van die xxxx heeft gehouden.
9.
hij op 3 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, op het Weyevlietpad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld xxxx te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen, die xxxx van haar fiets heeft getrokken en haar hoofd naar beneden heeft geduwd en een hand op de mond van die xxxx heeft gehouden en aan de kleding en de haren van die xxxx heeft getrokken en die xxxx op de grond heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
10.
hij op 2 maart 2002, in de gemeente Vlissingen, in de wijk Westerzicht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld xxxx te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen, met ontbloot onderlichaam op die xxxx is toegelopen en tegen die xxxx heeft geroepen "kom hier", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
11.
hij op 19 februari 2002, in de gemeente Vlissingen, op het Bossenburghpad, door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, door onverhoeds die xxxx in de billen te knijpen en de vagina van die xxxx beet te pakken.
12.
hij op 15 februari 2002, in de gemeente Vlissingen, op de Spaarnestraat,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld xxxx te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen, die xxxx van achter heeft vast gepakt en een hand over de mond en de ogen van die xxxx heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
13.
hij op 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op de Touwbaan,
door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die xxxx bij de borsten en in het kruis gepakt en bestaande dat geweld hierin, dat verdachte die xxxx aan haar haren heeft getrokken en het hoofd van die xxxx naar beneden heeft getrokken.
14.
hij op 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op de Nieuwlandsedreef, door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die xxxx bij de borsten en in het kruis gepakt en bestaande dat geweld hierin, dat verdachte voor de fiets van die xxxx is gesprongen en die xxxx ruw heeft beetgepakt en aan de kleding van die xxxx heeft getrokken.
15.
hij op 22 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op de Sint Antheunisstraat, door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die xxxx bij de borsten en in het kruis gepakt en bestaande dat geweld hierin, dat verdachte die xxxx naar de grond heeft getrokken en bij de keel/hals heeft gepakt en een hand op de mond van die xxxx heeft gehouden.
16.
hij op 14 januari 2002, in de gemeente Middelburg, op de Lange Delft, door geweld xxxx heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, hebbende verdachte die xxxx bij de borsten gepakt en bestaande dat geweld hierin dat verdachte die xxxx onverhoeds van achter heeft vastgepakt en rond haar middel heeft gepakt.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van 1:
Verkrachting
Ten aanzien van 2, 3, 4, 8, 11, 13, 14, 15 en 16 telkens:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Ten aanzien van 5, 7, 9, 10 en 12 telkens:
Poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Ten aanzien van 6:
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
- de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich vele malen schuldig gemaakt aan aanranding en schennis van de eerbaarheid en eenmaal aan verkrachting. Daarmee heeft hij op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van een groot aantal slachtoffers. Verdachte heeft daarbij veel geweld gebruikt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van delicten als de onderhavige nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Daarnaast brengen feiten zoals de onderhavige bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. Verdachtes gedragingen getuigen naar het oordeel van de rechtbank van een ernstig gebrek aan respect voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van andere mensen. De rechtbank merkt bovendien nog op dat verschillende slachtoffers van bijzonder jeugdige leeftijd waren en derhalve zowel lichamelijk als geestelijk extra kwetsbaar.
Voor wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 7 mei 2002; hieruit blijkt dat verdachte ook reeds in 2000 en 2001 is veroordeeld wegens zedendelicten.
- het over verdachte uitgebrachte rapport inzake een multidisciplinair diagnostisch onderzoek van de Rijksinrichting voor Jongens "Den Hey-Acker" d.d. 5 november 2001;
- de over verdachte geschreven brief van de Forensisch Psychiatrische Dienst Middelburg d.d. 18 juni 2002;
- de over verdachte geschreven brief van het Pieter Baan Centrum d.d. 23 oktober 2002.
De Forensisch Psychiatrische Dienst te Middelburg heeft bij brief van 18 juni 2002 aangegeven dat men bij verdachte na een kort oriënterend onderzoek "een duidelijk verhoogd risico van seksueel (gewelddadig) gedrag" aanwezig acht en dat de onderzoeker "het zeker noodzakelijk acht dat naar de ontwikkeling en persoonlijkheid van betrokkene een gedegen onderzoek ingesteld wordt."
Het Pieter Baan Centrum, alwaar verdachte vervolgens op last van de rechtbank voor nader onderzoek is opgenomen, heeft bij brief van 23 oktober 2002 bericht dat verdachte na opname medewerking aan nader onderzoek weigerde. In de brief wordt voorts aangegeven dat "kan worden gesteld dat de weigering niet op ernstige psychopathologische gronden berust."
Hoewel verdachte derhalve naar aanleiding van de thans voorliggende feiten niet opnieuw nader is onderzocht op het bestaan van een psychische stoornis, is de rechtbank van oordeel dat zij ter zake de toerekeningsvatbaarheid van verdachte voldoende is voorgelicht met de bevindingen uit het multidisciplinair onderzoek van Den Heij-Acker, dat is opgesteld naar aanleiding van de eerder door verdachte gepleegde zedendelicten.
Het desbetreffende rapport dateert weliswaar van 5 november 2001 en is dus iets ouder dan een jaar, doch de rechtbank is van oordeel dat zij hiervan niettemin gebruik kan maken. Ook de verdediging en het openbaar ministerie hebben zich ter zitting op dit rapport beroepen. De rechtbank neemt op grond daarvan dan ook aan dat er bij geen van beide partijen bezwaar tegen bestaat dat dit rapport wordt gebruikt bij het bepalen van de op te leggen straf.
Volgens dit rapport bestond er bij verdachte ten tijde van de destijds in 2001 gepleegde delicten bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, als gevolg waarvan verdachte op dat moment verminderd toerekeningsvatbaar moest worden geacht. Op grond van deze conclusie moet naar het oordeel van de rechtbank ook ten aanzien van de onderhavige, begin 2002 gepleegde delicten worden aangenomen dat verdachte daarvoor verminderd toerekeningsvatbaar is als gevolg van een psychische stoornis, nu tussen het moment van detentie ter zake de vorige door verdachte gepleegde strafbare feiten en onderhavige handelingen geen behandeling ter zake de geconstateerde stoornis heeft plaatsgevonden.
De verdediging heeft verzocht om toepassing van het jeugdstrafrecht bij een veroordeling ter zake van (één van) de feiten. Artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht biedt, gezien de leeftijd van verdachte, hiertoe de mogelijkheid, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
De rechtbank ziet echter, gelet op de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijkheid van verdachte, geen aanknopingspunten voor het opleggen van een sanctie voor jeugdigen in plaats van een volwassenenstraf. De indruk die verdachte tijdens de behandeling ter zitting heeft gemaakt, leidt de rechtbank evenmin tot de conclusie dat toepassing van het sanctierecht voor jeugdigen in dit geval is aangewezen.
In de eerder geconstateerde stoornis zoals hiervoor omschreven, de ernst van de delicten, het toenemende geweldsaspect en het geconstateerde verhoogde risico op recidive ziet de rechtbank, in het belang van de algemene veiligheid van personen, aanleiding om de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen.
Daarnaast is de rechtbank, gelet op de strafbaarheid van verdachte en de ernst van de gepleegde feiten, van oordeel dat een vrijheidsstraf van substantiële duur op zijn plaats is.
Vordering tot schadevergoeding
xxxx heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het geding over deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van
€ 1.503,37.
Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij be-twist. De benadeelde partij heeft slechts aangetoond dat tot een bedrag van € 1.300,00 schade is geleden ter zake van immateriële schade en kosten van rechtsbijstand. Het meer gevorderde is door de benadeelde partij niet nader onderbouwd.
Aannemelijk is dat de schade tot een bedrag van € 1.300,00 het gevolg is van het onder 12 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij kan dus tot dat bedrag worden toegewezen. De rechtbank verwerpt daarbij het betoog van de verdediging dat de benadeelde partij zich met het oog op beperking van de schade slechts kan laten bijstaan door een toegevoegd raadsman en niet door een niet toegevoegde advocaat van eigen keuze. De rechtbank zal voor het resterende deel van de vordering bepalen dat de benadeelde partij voor dit deel niet ontvanke-lijk is in haar vordering en deze slechts bij de bur-ger-lijke rechter kan aanbrengen. Voorts dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
xxxx heeft zich eveneens als benadeelde partij gevoegd in het geding over
deze strafzaak en heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade tot een bedrag van € 900,00.
Verdachte heeft deze vordering eveneens betwist. Aannemelijk is evenwel dat deze schade het gevolg is van het onder 10 bewezenverklaarde feit. De vordering van de benadeelde partij kan dus worden toegewe-zen. Voorts dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuit-voerlegging van deze uitspraak nog moet maken
Beslag
Met betrekking tot de in beslaggenomen kleding acht de rechtbank verdachte degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank zal de teruggave van de kleding aan verdachte gelasten.
Tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling
Bij vonnis van 6 maart 2002 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank te Middelburg verdachte ter zake van opzettelijke brandstichting en poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid veroor-deeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 117 dagen, met een proeftijd van twee jaar onder de voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
De proeftijd liep nog ten tijde van het begaan van enkele bewe-zen-verklaarde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van het openbaar ministe-rie tot tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf gegrond is, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte de genoemde voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging van de niet-tenuitvoergelegde straf gelasten. Op vordering van de officier van justitie zal de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie worden omgezet in gevangenisstraf, nu verdachte de meerderjarige leeftijd heeft bereikt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14g, 27, 37a, 37b, 57, 63, 77k, 239, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10 primair, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Zij bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Middelburg d.d. 6 maart 2002 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 117 dagen.
Zij bepaalt dat deze zal worden omgezet in gevangenisstraf voor de duur van 117 dagen.
Zij gelast de teruggave van de inbeslaggenomen kleding aan verdachte.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij xxxx ten dele toe. Dit betreft het deel dat betrekking heeft op immateriële schade, te weten een bedrag van € 1000,00, en het deel dat betrekking heeft op gemaakte kosten van rechtsbijstand, te weten een bedrag van € 300,00. Zij veroordeelt verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen € 1.300,00.
Zij veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Zij verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij xxxx toe. Zij veroordeelt verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan deze benadeelde partij te betalen € 900,00. Zij veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.G. Lameijer, voorzitter,
mrs. R.C.M. Reinarz en J.F.I. Sinack, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. de Coninck als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 februari 2003.