ECLI:NL:RBMID:2002:AF0060

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
10 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
748/2000
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor bodemverontreiniging en rechtsgeldigheid van cessie

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, gaat het om een geschil tussen Inno Holding Baarn BV (eiseres) en de Gemeente Oostburg (gedaagde) over de aansprakelijkheid van de gemeente voor schade die is ontstaan door bodemverontreiniging op een perceel grond dat door de gemeente was verkocht aan Village Scaldia BV. De gemeente had verklaard dat het perceel geschikt was voor bebouwing, maar na de verkoop bleek dat er bodemverontreiniging aanwezig was. Village Scaldia BV, die het perceel wilde gebruiken voor de bouw van een bungalowpark, heeft als gevolg van de verontreiniging vertraging opgelopen en schade geleden. Na het faillissement van Village Scaldia BV heeft de curator de vorderingen van de failliete vennootschap aan Inno overgedragen.

Inno stelt dat de gemeente toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst door geen schone grond te leveren. De gemeente betwist de rechtsgeldigheid van de cessie en stelt dat de vordering is verjaard. De rechtbank heeft de gemeente in de gelegenheid gesteld om aanvullende stukken over te leggen en heeft de zaak naar de rol verwezen voor een nadere conclusie van Inno. De rechtbank heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden.

De rechtbank oordeelt dat voor een cessie voldoende is dat de akte van cessie zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, kan worden vastgesteld om welke vordering(en) het gaat. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van Village Scaldia BV op de gemeente in verband met de bodemverontreiniging voldoende bepaald zijn in de akte van cessie, en dat de eisen die de gemeente aan de cessie stelt niet voortvloeien uit de wet of jurisprudentie. De zaak zal verder worden behandeld na de indiening van de nadere conclusie door Inno.

Uitspraak

Eisen te stellen aan akte van cessie
Rechtbank Middelburg
Sector civiel recht
Vonnis van 10 juli 2002 in de zaak van:
Rolno. 748/00
De besloten vennootschap
Inno Holding Baarn BV,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
procureur: mr. J. Boogaard,
tegen:
de openbare rechtspersoon
Gemeente Oostburg,
gevestigd te Oostburg,
gedaagde,
procureur: mr. A. Minderhoud.
1. Het verloop van het proces
De volgende processtukken zijn gewisseld:
- met de dagvaarding overeenstemmende conclusie van eis;
- conclusie van antwoord;
- conclusie van repliek, tevens akte houdende wijziging (vermeerdering) van eis;
- conclusie van dupliek.
Beide partijen hebben een aantal producties in het geding gebracht.
2. De feiten
2.1 Bij akte van 5 oktober 1994 heeft gedaagde (hierna: de gemeente) een perceel grond aan de (adres + plaatsnaam) geleverd aan Village Scaldia BV, die dit perceel diende te gebruiken voor het realiseren van een bungalowpark voor recreatief gebruik overeenkomstig een exploitatieovereenkomst van dezelfde datum. De gemeente heeft in de transportakte verklaard, kort gezegd, dat het om schone grond ging die geschikt was voor de beoogde bebouwing.
2.2 Het project was verdeeld in twee fasen. In de eerste fase zouden 67 woningen en het centrumgebouw worden gebouwd en zou de gehele infrastructuur worden aangelegd. De tweede fase omvatte de bouw van de resterende 67 woningen.
2.3 Bij de uitvoering van de bouwactiviteiten is eind 1994 en begin 1995 op het terrein bodemverontreiniging aangetroffen. Na onderzoek en rapportage door Ingenieursbureau 'Oranjewoud' BV is het terrein op kosten van de gemeente tussen eind 1994 en medio 1995 gesaneerd.
2.4 Bij vonnis van 14 mei 1997 is Scaldia Village BV in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. H.M. den Hollander tot curator (hierna: de curator).
2.4 Bij akte van cessie van 26 juli 2000 (prod. 1 c.v.a.) heeft de curator aan eiseres (hierna: Inno) overgedragen:
"…de vorderingen van Village Scaldia BV op de gemeente Oostburg uit hoofde van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen c.q. onrechtmatige daden van de gemeente Oostburg jegens Village Scaldia BV c.q. dwaling en/of uit welken andere hoofde ook verband houdende met de in de considerans van deze overeenkomst genoemde verkoop en levering van het perceel grond gelegen aan de (adres + plaatsnaam), welk perceel grond naderhand bleek verontreinigd te zijn, één en ander op grond van de eveneens in de considerans omschreven koopovereenkomst…".
In de considerans wordt verwezen naar de hierboven onder 2.1 vermelde overeenkomst en levering.
De koopprijs van de gecedeerde vorderingen bedroeg ƒ 50.000,=.
De akte van cessie is op 24 januari 2001 aan de gemeente betekend.
3. Het geschil
3.1 Inno stelt dat Village Scaldia BV door de bodemverontreiniging en de daardoor noodzakelijke sanering van het perceel vertraging is opgelopen bij de uitvoering van de werkzaamheden, terwijl de verkoop van de recreatiewoningen die aanvankelijk zeer voorspoedig is verlopen, is gestagneerd. Als gevolg daarvan heeft Village Scaldia BV schade geleden, bestaande uit gederfde winst en geleden verlies, met name claims van derden. Na vermeerdering van eis stelt Inno de schade, onderverdeeld in een aantal deelvorderingen, op een bedrag van in totaal ƒ 20.206.036,=. Voor deze schade is de gemeente volgens Inno aansprakelijk nu zij door geen schone bouwgrond te leveren toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst met Village Scaldia BV.
3.2 De gemeente stelt hier allereerst tegenover dat de cessie niet rechtsgeldig is, zodat aan Inno geen vordering toekomt. Verder stelt de gemeente zich op het standpunt dat de vordering is verjaard. Subsidiair betwist de gemeente dat de gestelde schade het gevolg is van de bodemverontreiniging. Volgens haar hebben de problemen die zich bij het realiseren van het project hebben voorgedaan andere oorzaken, waaronder met name (ernstig) wanbeleid van Village Scaldia BV zelf. Daarnaast betwist de gemeente dat de verschillende opgevoerde posten onder de cessie vallen. Ook overigens betwist zij deze posten en enige aansprakelijkheid harerzijds voor de gestelde schade.
4. De beoordeling
4.1 In haar conclusie van antwoord maakt de gemeente in punt 57 melding van een procesbesluit, gebaseerd op delegatie, zonder evenwel de desbetreffende bescheiden over te leggen. De rechtbank zal de gemeente in de gelegenheid stellen het procesbesluit en het delegatiebesluit alsnog over te leggen.
4.2 De rechtbank zal allereerst ingaan op de rechtsgeldigheid van de cessie. Volgens de gemeente is deze niet rechtsgeldig omdat de vorderingen naar aard noch omvang voldoende zijn omschreven, terwijl niet blijkt dat het gaat om vorderingen die bestonden en die objectief vaststelbaar waren aan de hand van de akte of eventueel achterliggende stukken die als documentatie van die akte van cessie deel uitmaakten. De vorderingen zijn niet bepaald en evenmin bepaalbaar, zodat de cessie niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Inno betwist een en ander.
4.3 De rechtbank stelt vast dat voor een cessie voldoende is dat de akte van cessie zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering(en) het gaat (HR 21 december 2001, RvdW 2002, 6). De vraag is vervolgens, of in dit geval met de omschrijving van de vordering in de akte van cessie deze met een voldoende mate van bepaaldheid is omschreven. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de akte van cessie blijkt dat alle vorderingen van Village Scaldia BV op de gemeente in verband met de bodemverontreiniging op het door de gemeente aan Village Scaldia BV verkochte perceel te (plaatsnaam) door de curator aan Inno zijn overgedragen.
De eis die de gemeente aan de cessie gesteld wil zien, namelijk dat de (deel)vorderingen op het moment van overdracht, 26 juli 2000, objectief zijn vastgesteld dan wel aan de hand van objectieve bronnen vaststelbaar waren, is een eis die niet voortvloeit uit de wet of uit de door haar aangehaalde jurisprudentie. Alle (deel)vorderingen vinden hun grond in de aansprakelijkheid van de gemeente voor de bodemverontreiniging op het door haar verkochte perceel en komen, blijkens de eigen stellingen van de gemeente (c.v.d. punt 4), overeen met een eerdere concept dagvaarding uit 1995.
Bij dit alles gaat het er niet om of de vorderingen waarop de cessie betrekking heeft uiteindelijk voor toewijzing in aanmerking kunnen komen, maar alleen of het voorwerp van de cessie voldoende bepaalbaar is. Dat laatste nu acht de rechtbank op grond van het bovenstaande wel het geval.
4.4 Vervolgens dient de vraag aan de orde te komen of de overgedragen vordering inmiddels is verjaard. In haar conclusie van dupliek heeft de gemeente dit verweer voor het eerst gevoerd, zodat Inno er nog niet op heeft kunnen reageren. Teneinde Inno daartoe in de gelegenheid te stellen zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen voor een nadere conclusie zijdens Inno. De gemeente zal hierop bij antwoordconclusie kunnen reageren en daarbij de hierboven onder 4.1 genoemde bescheiden in het geding kunnen brengen. Voor andere dan de hier genoemde doeleinden zijn deze conclusies niet bestemd.
4.5 De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank:
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 31 juli 2002 voor nadere conclusie aan de zijde van Inno;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Meulenbroek en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juli 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.