ECLI:NL:RBMID:2002:AE8631

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 02/298 VV
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Damsteegt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van gedragsregels aan ambtenaar en de vraag of dit als besluit kan worden aangemerkt

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg op 19 augustus 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, A, wonende te B, had bezwaar gemaakt tegen gedragsregels die door de bestuurscommissie van de Stedelijke Scholengemeenschap X (verweerder) aan hem waren opgelegd. Deze gedragsregels volgden op een disciplinaire straf van een schriftelijke berisping wegens plichtsverzuim, die aan verzoeker was opgelegd op 25 april 2002. Verweerder had in een brief van 21 mei 2002 de gedragsregels aan verzoeker kenbaar gemaakt, waarop verzoeker een bezwaarschrift indiende en verzocht om schorsing van de gedragsregels totdat op zijn bezwaar was beslist.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de gedragsregels niet kunnen worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit omdat de gedragsregels uitsluitend betrekking hebben op verzoeker en de brief geen rechtsgevolgen voor hem met zich meebrengt. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van een besluit van algemene strekking en dat de gedragsregels geen beschikking zijn, omdat deze geen rechtsgevolgen ten aanzien van verzoeker in het leven roepen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het niet waarschijnlijk is dat verweerder de bezwaren van verzoeker tegen de gedragsregels ontvankelijk zal verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een besluit in het bestuursrecht en de voorwaarden waaronder een voorlopige voorziening kan worden getroffen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T. Damsteegt, in tegenwoordigheid van mr. W. Evenhuis als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
VOORZIENINGENRECHTER BESTUURSRECHT
Reg.nr.: Awb 02/298 VV
Uitspraak op het verzoek om toepassing van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (voorlopige voorziening) inzake :
A, wonende te B, verzoeker, gemachtigde mr. F.E.R.M. Lathouwers
tegen
de bestuurscommissie van de Stedelijke Scholengemeenschap X (SS X), verweerder, gemachtigde mr. V.G.A. Kellenaar
1. Procesverloop.
Bij besluit van 25 april 2002 heeft verweerder verzoeker de disciplinaire straf van een schriftelijke berisping opgelegd wegens plichtsverzuim. In dit besluit heeft verweerder tevens aangekondigd gedragsregels te zullen opstellen waaraan verzoeker zich dient te houden.
Bij schrijven van 21 mei 2002 heeft verweerder die gedragsregels aan verzoeker kenbaar gemaakt.
Verzoeker heeft hiertegen bij verweerder een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat die gedragsregels worden geschorst totdat op zijn bezwaar is beslist.
Het verzoek is op 16 augustus 2002 behandeld ter zitting. Verzoeker is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. F.J. van der Avert en zijn gemachtigde.
2. Overwegingen.
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover daarbij de toetsing door de voorzieningenrechter meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
Uit de stukken blijkt dat op 21 december 2001 door een aantal docenten en medewerkers van de scholengemeenschap X een brief aan Arbo-Unie Zuid-West Nederland is gestuurd, waarin zij hun zorg uiten over de arbeidsomstandigheden op hun school. In deze brief wordt verzoeker als contactpersoon vermeld.
Verweerder heeft hierin aanleiding gezien om verzoeker schriftelijk te berispen. Bij het thans in geding zijnde schrijven van 21 mei 2002 heeft verweerder gedragsregels vastgesteld waaraan verzoeker zich zou moeten houden. Verweerder heeft dienaangaande ter zitting verklaard dat die gedragsregels beogen te voorkomen dat verzoeker zich opnieuw aan plichtsverzuim schuldig maakt.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan de brief van 21 mei 2002, inhoudende voornoemde gedragsregels, niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb. Er is geen sprake van een besluit van algemene strekking nu de gedragsregels uitsluitend met betrekking tot verzoeker zijn opgesteld en de brief is geen beschikking, omdat deze geen rechtsgevolgen ten aanzien van verzoeker in het leven roept.
Evenmin brengt de in geding zijnde brief anderszins rechtsgevolgen voor verzoeker met zich, zodat ook niet kan worden geoordeeld dat hier sprake is van een andere handeling, als bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de Awb.
Gelet hierop acht de voorzieningenrechter het niet waarschijnlijk dat verweerder de bezwaren van verzoeker gericht tegen de gedragsregels ontvankelijk zal verklaren.
Voorzover de gedragsregels een belemmering zouden vormen voor het functioneren van verzoeker, zoals ter zitting door hem is betoogd, merkt de voorzieningenrechter op dat een beoordeling dienaangaande aan de orde kan komen als verweerder onder verwijzing naar deze gedragsregels besluit tot het opleggen van een disciplinaire maatregel.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de gevraagde voorziening af te wijzen.
3. Uitspraak.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg,
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2002 door mr. T. Damsteegt als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Evenhuis als griffier.
Griffier, Voorzieningenrechter,
Afschrift verzonden op: